ECLI:NL:RBOVE:2023:1886

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
08-182683-22, 08-301118-22 en 08-034095-23 (ttz gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor diefstal en bedreiging met geweld in Almelo

Op 26 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en bedreiging met geweld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal van goederen uit een supermarkt en gereedschap uit een doe-het-zelfzaak, alsook aan een overval op een Nettorama en een Hema, waarbij hij geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, en moet zich laten opnemen in een zorginstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 juli 2022 in Almelo goederen ter waarde van €15,72 heeft gestolen bij een Plus supermarkt, en op 20 november 2022 gereedschap heeft gestolen bij Praxis. Daarnaast heeft hij op 2 februari 2023 een overval gepleegd bij de Nettorama, waarbij hij geld uit de kassa heeft weggenomen en daarbij heeft gedreigd met een mes. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een tweede feit van diefstal bij de Hema, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij daarbij betrokken was. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de voorgeschiedenis van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-182683-22, 08-301118-22 en 08-034095-23 (ttz gevoegd) (P)
Datum vonnis: 26 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] (Kroatië),
wonende aan de [woonplaats] ,
nu verblijvende in de PI Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. van Andel en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. L.J. Speijdel, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de zaak met parketnummer 08-182683-22:
levensmiddelen ter waarde van € 15,72 heeft gestolen bij een filiaal van Plus supermarkt.
in de zaak met parketnummer 08-301118-22
gereedschap heeft gestolen bij Praxis.
in de zaak met parketnummer 08-034095-23
feit 1:een overval heeft gepleegd bij een filiaal van Nettorama.
feit 2:een overval heeft gepleegd bij een filiaal van de Hema.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
in de zaak met parketnummer 08-182683-22
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Almelo een of meerdere winkelgoederen (ter waarde van €15,72), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Plus [naam 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 08-301118-22
hij op of omstreeks 20 november 2022 te Almelo een of meer gereedschap(pen), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Praxis, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 08-034095-23
1
hij op of omstreeks 2 februari 2023,
in de gemeente Hengelo(O),
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (een hoeveelheid) geld, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Nettorama, gelegen aan het [adres 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen,
welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer personen/omstanders, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- zich naar/in voornoemde Nettorama heeft begeven,
-(vervolgens) (met versnelde pas) naar een kassa (waarachter op dat moment [slachtoffer 1] als kassière werkzaam was) is gelopen,
-(vervolgens) over een hekje/deurtje (naast/achter die [slachtoffer 1] en/of de kassa) is gestapt/gesprongen en/of (daarbij) een (zwaar) grommend geluid heeft gemaakt en/of (vervolgens) (een hoeveelheid) geld uit de (reeds openstaande) kassa(lade) heeft gepakt/gegraaid en/of
-(vervolgens) - terwijl hij, verdachte, door een of meer personen/omstanders was vastgepakt en/of naar/tegen de grond was gewerkt - (meermalen) (dreigend) in de richting van die perso(o)n(en)/omstander(s) heeft geroepen/geschreeuwd
–zakelijk weergegeven– dat hij zou gaan steken en/of (meermalen) heeft gezegd/geroepen: "I have a knife";
2
hij op of omstreeks 28 januari 2023,
in de gemeente Almelo,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (een hoeveelheid) geld, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Hema, gelegen aan de [adres 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen,
welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [slachtoffer 2] (in/tijdens haar functie van/als winkelmedewerker),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- zich - voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt gezicht - naar/in voornoemde Hema heeft begeven,
-(vervolgens) (met versnelde pas) naar een kassa - waarachter op dat moment die [slachtoffer 2] als kassière werkzaam was - is gelopen,
-(vervolgens) die [slachtoffer 2] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft getoond en/of hiermee in de richting van die [slachtoffer 2] heeft gewezen/gedreigd,
-(vervolgens) die [slachtoffer 2] (meermalen) (dwingend) heeft meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat die [slachtoffer 2] de kassa moest openen en/of
-(vervolgens) (een hoeveelheid) geld uit de (reeds openstaande) kassa(lade) heeft gepakt/gegraaid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
De zaak met parketnummer 08-182683-22
4.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat dit feit kan worden bewezenverklaard.
4.1.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van dit feit geen verweer gevoerd.
4.1.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
Verdachte heeft op 9 juli 2022 bij een filiaal van supermarkt Plus in Almelo goederen in zijn jaszak gestopt. Bij de kassa heeft hij een aantal goederen ter betaling aangeboden en een aantal goederen in zijn jaszak laten zitten. Verdachte passeerde de kassa zonder deze goederen ter betaling aan te bieden. De waarde van deze goederen was € 15,72.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem nadien geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
- Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , namens Plus [naam 3] , pagina 3 tot en met 7.
4.1.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 juli 2022 te Almelo winkelgoederen (ter waarde van €15,72), die toebehorende aan Plus [naam 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich die goederen wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.2.
De zaak met parketnummer 08-301118-22
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat dit feit kan worden bewezenverklaard.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van dit feit geen verweer gevoerd.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
Verdachte is op 20 november 2022 naar Praxis op de [adres 3] in Almelo gegaan. Daar heeft hij twee Makita koffers met gereedschap gepakt waarna hij de winkel met beide koffers onder zijn arm heeft verlaten zonder voor het gereedschap te betalen.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [2]
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
- Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , namens Praxis, genummerd
PL0600-2022541402-6, opgemaakt door [naam 1] en gesloten op 20 november 2022.
4.2.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 november 2022 te Almelo gereedschap, dat toebehorende aan Praxis heeft weggenomen met het oogmerk om zich dat gereedschap wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.3
De zaak met parketnummer 08-034095-23
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezenverklaard.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde geweldshandelingen. De diefstal kan wel worden bewezen. De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor feit 2.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 2 februari 2023 rond 20.45 uur is verdachte in de Nettorama in Hengelo. Hij bevindt zich in de buurt van de kassa. Wanneer op enig moment de kassière de kassalade open doet om wisselgeld voor een klant te pakken, stapt verdachte over een deurtje naast de kassière heen. Hij graait vervolgens een hoeveelheid geld uit de kassa en probeert daarmee weg te lopen. Hij wordt dan door omstanders tegengehouden en naar de grond gewerkt. Verdachte had geen wapen bij zich.
Bewijsoverwegingen en conclusie
Verdachte heeft de diefstal van geld uit de kassa bekend, maar heeft ontkend dat hij geweld gebruikt heeft/ heeft gedreigd met geweld. Hij had immers geen wapen bij zich. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet meer weet wat hij gezegd heeft tijdens en na de diefstal, omdat hij onder invloed was.
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte voorafgaand aan, tijdens de diefstal en na de diefstal geweld heeft gebruikt. Ook blijkt uit het dossier niet dat voorafgaand aan en tijdens de diefstal sprake was van bedreiging met geweld. Met betrekking tot de vraag of na de diefstal sprake was van bedreiging met geweld, overweegt de rechtbank als volgt. Na de diefstal ontstond een onoverzichtelijke situatie. Verdachte is vastgegrepen door een klant, waarna hij door meerdere personen naar de grond werd gewerkt. Liggend op de grond werd hij door meerdere personen in bedwang gehouden. Over wat verdachte precies gezegd heeft toen hij op de grond lag, zijn verschillende verklaringen door omstanders afgelegd.
Getuige [slachtoffer 1] heeft op 2 februari 2023 kort na het gebeuren verklaard dat verdachte, terwijl hij op de grond lag, heeft geschreeuwd en geroepen dat hij zou gaan steken. De politie relateert in een proces-verbaal bevindingen dat getuige [slachtoffer 1] de dag erna op het bureau komt om haar getuigenverklaring te ondertekenen. Tijdens het doorlezen van haar getuigenverklaring raakt zij geëmotioneerd en vertelt nogmaals dat zij de dader tegen de omstanders die hem naar de grond werkten hoorde zeggen “ik ga steken”. Getuige verklaart dat zij na het horen van deze woorden naar zijn handen heeft gekeken en de hele tijd alert bleef omdat ze bang was dat hij daadwerkelijk ging steken. Aangeefster [aangever 3] , de assistent bedrijfsleider, verklaart dat getuige [slachtoffer 1] haar direct na het incident heeft verteld dat de man meerdere keren heeft geroepen “ik ga steken!”.
Getuige [getuige 1] verklaart op de vraag van de politie of de persoon nog iets bij zich had, dat hij zei dat hij een mes bij zich had, maar dat getuige dit niet heeft gezien. Op de vraag wat hij (de persoon) precies zei, antwoordt de getuige “I have a knife, I have a knife” en dat hij dit zei toen hij al op de grond lag. De politie relateert tot slot in een proces-verbaal bevindingen gesproken te hebben met [getuige 2] . Op de vraag of hij iets had gezien, verklaart [getuige 2] dat hij zag dat bij kassa 4 een vrouw en twee mannen een man op de grond legden op zijn buik en hem vasthielden, dat hij toen zijn handen heeft vastgepakt en in het Engels aan de man had gevraagd of hij een wapen had. Dat hij toen hoorde dat de man hij zei “yes, of course”, dat hij zijn handen bleef vasthouden omdat hij dacht dat de man mogelijk een wapen had.
Hoewel de verklaringen van de getuigen niet woordelijk overeenkomen en ook verschillen op het punt van de taal waarin door verdachte gesproken zou zijn, komen de verklaringen wel op essentiële onderdelen overeen en acht de rechtbank bewezen dat verdachte de omstanders heeft bedreigd met geweld. Zo verklaren de getuigen [slachtoffer 1] , [getuige 1] en [getuige 2] allen dat verdachte gesproken heeft over steken en over een mes/knife/wapen. Dit terwijl hij op de grond lag. Daar komt bij dat de woorden van verdachte voor getuige [slachtoffer 1] en voor getuige [getuige 2] reden was om naar de handen van verdachte te blijven kijken uit angst voor het steken met een mes of voor een wapen. De rechtbank weegt mee dat sprake was van een gespannen en chaotische situatie, waarna de getuigen direct zijn gehoord. Het is zeer goed voorstelbaar dat in zo’n situatie getuigen mogelijk niet alle uitspraken letterlijk kunnen reproduceren. Uit de aard van de door verdachte gebruikte woorden en de omstandigheden waaronder verdachte deze woorden heeft gezegd leidt de rechtbank af dat verdachte het oogmerk heeft gehad om te bewerkstelligen dat de omstanders afstand zouden nemen waardoor hij zou kunnen vluchten of het bezit van het gestolen geld zeker kon stellen.
De rechtbank acht daarom het feit, inclusief de bedreiging met geweld, wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Vaststelling van feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 28 januari 2022 is door een man geld weggenomen uit een kassa bij de Hema gelegen aan de [adres 2] (hierna: de Hema).
Om 16.36.30 uur loopt een man de Hema binnen. De man loopt direct naar de kassa’s en richting de kassière die hij aanspreekt. De man houdt met zijn hand een sjaal voor zijn gezicht. Hij gaat links naast de kassière, achter de kassa staan en zegt “open kassa nu, open”. De kassière opent de kassalade, waarna de man om 16.36.50 uur een greep in de kassa doet en daaruit enkele bankbiljetten pakt. De man doet de biljetten in zijn linker jaszak. Als de manager komt aanlopen, de man naast de kassière achter de kassa ziet staan en iets roept in de richting van de kassière en de man, loopt de man naar de uitgang van de winkel. Het is 16.37.23 uur als hij de Hema verlaat. Op camerabeelden die op dat moment gemaakt zijn is te zien dat de man donker gekleurde schoenen draagt met een gedeeltelijk witte zool. De onderkant van de schoen is donker en aan de achterzijde hebben de schoenen een opschrift. Te zien is verder dat de man een donker gekleurde jas tot over de heupen draagt met een split aan de achterzijde. De jas heeft aan de achterzijde een soort ceintuur. De man draagt een donker muts en sjaal/das. De manager ziet de man rechtsaf slaan en ziet dat hij om de hoek een fiets heeft staan.
Op camerabeelden van een woning aan de [adres 4] is te zien dat om 16.40.00 uur een man op een damesfiets met fietstassen en een lichtgekleurde voorband langs komt fietsen. De man draagt een donker gekleurde jas tot over de heupen, donkere schoenen met een gedeeltelijk witte zool, sjaal/das en donkere muts.
Op camerabeelden van een woning aan de [adres 5] is te zien dat om 16.39.43 uur een persoon op een fiets in beeld komt. Een signalement van deze persoon is gelet op de afstand niet te geven, maar op de fiets is een duidelijk opvallend groot wit vlak op één van de buizen te zien. Enkele seconden later wordt dezelfde persoon gezien op de galerij voor de woningen. De persoon opent met een sleutel de voordeur van de woning aan de [adres 6] en gaat naar binnen.
Op camerabeelden van de woning aan de [adres 5] is ook te zien dat, voorafgaand aan de diefstal bij de Hema, om 15.22.54 uur een persoon de woning aan de [adres 6] verlaat. Het proces-verbaal bevat geen signalement van deze persoon.
Op camerabeelden van een snackbar gelegen aan de [adres 7] en dus op korte afstand van de Hema is om 16.36.18 uur een man te zien die langs komt fietsen. De man fietst in de richting van de Hema op een damesfiets met fietstassen, een lichtgekleurde voorband en een opvallen groot wit vlak op één van de buizen van het frame. Hij is gekleed in een donker gekleurde jas tot over de heupen, draagt donkere schoenen met een gedeeltelijk witte zool, heeft een das/sjaal om zijn nek en een muts op zijn hoofd.
De afstand tussen de [adres 6] en voornoemde Hema is 500 meter. Deze afstand kan op de fiets in twee minuten worden afgelegd.
Verdachte verbleef in de periode van 25 tot en met 30 januari 2023 in de woning aan de [adres 6] in Almelo.
Bewijsoverweging
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het verdachte is geweest die geld heeft weggenomen bij de Hema. Tegenover voornoemde feiten en omstandigheden staat verdachtes stellige ontkenning dat hij betrokken is geweest bij de diefstal van geld bij de Hema. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij niet in het bezit is van een fiets en ook niet van een jas soortgelijk aan de jas die de dader draagt. Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend een dergelijke jas gekregen te hebben van getuige [getuige 3] die dat verklaard heeft. De rechtbank stelt vast dat een soortgelijke jas bij doorzoekingen niet is aangetroffen en ook niet door verdachte gedragen werd ten tijde van zijn aanhouding op 2 februari 2023. Ook de fiets die in het bezit geweest zou zijn van de dader is bij verdachte niet aangetroffen. Daar komt bij dat op basis van het beeldmateriaal een 100% herkenning van de persoon in de Hema en op de fiets niet mogelijk is, omdat het gezicht niet genoeg in beeld is. Aldus kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die geld bij de Hema heeft weggenomen. De herkenning van verdachte door getuige [getuige 3] en diens verklaring dat alleen hij, getuige, verdachte en zijn ex een sleutel hadden van zijn woning maakt dit niet anders.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat het verdachte is geweest die geld heeft weggenomen bij de Hema en spreekt verdachte vrij.
4.3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 2 februari 2023, in de gemeente Hengelo(O), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (een hoeveelheid) geld, toebehorende aan de Nettorama, gelegen aan het [adres 1] , heeft weggenomen, welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen een of meer personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte:
- naar een kassa (waarachter op dat moment [slachtoffer 1] als kassière werkzaam was) is gelopen,
-vervolgens over een deurtje (naast/achter die [slachtoffer 1] en de kassa) is gestapt en (daarbij) een grommend geluid heeft gemaakt en vervolgens (een hoeveelheid) geld uit de reeds openstaande kassa(lade) heeft gepakt en
-vervolgens - terwijl hij, verdachte, door een of meer personen was vastgepakt en naar de grond was gewerkt - (dreigend) in de richting van die persoonen/omstanders heeft geroepen/geschreeuwd –zakelijk weergegeven– dat hij zou gaan steken en/of heeft gezegd: "I have a knife".
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
in de zaak met parketnummers 08-182683-22 en 08-301118-22
telkens het misdrijf: diefstal;
in de zaak met parketnummer 08-034095-23
feit 1
het misdrijf: diefstal gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het rapport van 2 mei 2023 en met aftrek van de tijd die reeds door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft primair oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit en subsidiair, de onvoorwaardelijke gevangenisstraf te matigen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft een supermarkt overvallen. Hij is achter de kassamedewerkster, die ten tijde van de overval zeventien jaar oud was, over een deurtje naast de kassa gestapt en hij heeft geld uit de lade gepakt. Door het kordate optreden van klanten kon verdachte overmeesterd worden, waarna hij heeft gedreigd met geweld om te ontkomen. Dit is een ernstig feit. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten bijdragen aan gevoelens van angst en onveiligheid bij de direct betrokkenen, maar ook in de maatschappij. Verdachte heeft niet geschroomd een zeer jonge kassamedewerkster slachtoffer te maken van zijn zucht naar geld. Het gemak waarmee verdachte is overgegaan tot het plegen van dit ernstige feit baart de rechtbank zorgen voor de toekomst.
Verdachte heeft daarnaast ook twee winkeldiefstallen gepleegd. Hij heeft etenswaren gestolen uit een supermarkt en kostbaar gereedschap uit een winkel voor doe-het-zelf bouwmaterialen. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder opleveren voor de gedupeerde bedrijven. Door het plegen van dergelijke diefstallen laat verdachte zien dat hij geen respect heeft voor de eigendommen van een ander en alleen uit is op eigen gewin.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 17 april 2023, betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens het plegen van vermogensdelicten en langdurige straffen heeft uitgezeten. Ook is verdachte in het verleden veroordeeld tot de maatregel opname in een instelling voor stelselmatige daders.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de inhoud van het rapport van Reclassering Nederland van 2 mei 2023 dat over verdachte is op opgemaakt. Hieruit komt naar voren dat verdachte een bewogen verleden kent met vele detenties en een negatieve reputatie. De voornaamste criminogene factoren zijn te vinden in zijn huisvesting, financiën, psychosociaal functioneren en middelengebruik. In 2001 kwam hij voor het eerst in aanraking met justitie. Vanaf dat moment kwam hij veelvuldig in aanraking met justitie, vanwege onder meer vermogensdelicten, poging tot afpersing en meerdere overvallen.
Er werden in het verleden meerdere (klinische) behandelingen ingezet die niet hebben geleid tot abstinentie van drugsgebruik en/of gedragsverandering. Reclasserings-toezichten en een in 2013 opgelegde ISD-maatregel leidden evenmin tot een delict vrij bestaan. Verdachte is gediagnosticeerd (april 2023) met een antisociale persoonlijkheidsstoornis met paranoïde, schizotypische en narcistische trekken. Dit uit zich in een zucht naar spanning/sensatie en een gebrek aan positieve copingvaardigheden, met drugsgebruik en delictgedrag als gevolg. In het laatste contact wat de reclassering met verdachte heeft gehad (v.i. toezicht 2021) liet hij steeds meer positieve kanten van zichzelf zien en volgde hij behandeling bij FPA/FBW Transfore. Het toezicht stopte in 2021 (conform einddatum v.i.). Bij onderhavige verdenking lijkt het te zijn misgegaan op het moment dat verdachte zijn huisvesting verloor en weer terugviel in zijn copingstrategie, namelijk harddrugsgebruik. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling en meewerken aan middelencontrole/harddrugsverbod. Verdachte staat open voor hulp van de reclassering, gelet op zijn laatste ervaring met het v.i.-toezicht en omdat hij stabiliteit wil creëren.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur een passende straf is. Een andere of lichtere straf doet geen recht aan de ernst van de feiten. Een fors gedeelte van de gevangenisstraf zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen en ook om verplichte begeleiding van de reclassering en de oplegging van een aantal andere bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. De rechtbank acht het verder noodzakelijk om een proeftijd van drie jaar op te leggen. Dit is niet alleen in het belang van de verdachte zodat hij gedurende langere tijd kan worden begeleid, maar strekt ook ter bescherming van de maatschappij.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden met aftrek van voorarrest, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en geboden.
Deze strafoplegging is lager dan de door de officier van justitie gevorderde straf omdat de rechtbank komt tot vrijspraak van feit 2 onder parketnummer 08-034095-23.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
In de zaak met parketnummer 08-034095-23, feit 2
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Namens de benadeelde partij is de vordering ter terechtzitting op 12 mei 2023 mondeling toegelicht en aangevuld in die zin dat de benadeelde partij thans vordert verdachte te veroordelen om immateriële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Hema B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 4.969,62, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] moet worden toegewezen. De vordering van Hema B.V. kan worden toegewezen tot een bedrag van € 4.608,62 en dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard. Beide vorderingen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich, gelet op de door hem bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en Hema B.V. niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair, ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft de raadsman gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en ten aanzien van de vordering van Hema niet-ontvankelijkheid bepleit ten aanzien van vergoeding van de kosten voor beveiliging en extra uren en toewijzing van het overige.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vorderingen van [slachtoffer 2] en Hema B.V. hebben betrekking op het onder parketnummer 08-034095-23, onder feit 2 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken zal de rechtbank de benadeelde partijen op de voet van artikel 361, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-034095-23 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte de onder parketnummer 08-182683-22, 08-301118-22 en 08-034095-23 onder 1 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
in de zaken met parketnummers 08-182683-22 en 08-301118-22
telkens het misdrijf:diefstal;
in de zaak met parketnummer 08-034095-23
feit 1,het misdrijf: diefstal gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt op afspraken bij de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat opnemen in een FPA/FBW of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- gedurende het toezicht geen harddrugs gebruikt. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
parketnummer 08-034095-23, feit 2
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij Hema B.V. in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K.A. Schönbeck, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 08-034095-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland onderzoek Berberis 23/ON2R023013, nummer 2023051384. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik blijf bij de verklaring die ik tegenover de politie heb afgelegd. Op 2 februari 2023 was ik in Nettorama aan de [adres 1] te Hengelo. Ik zag het geld in de kassa. Ik graaide met mijn hand in de kassa. Ik heb geld meegenomen.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , namens Nettorama, pagina 13 en 14, voor zover inhoudend als verklaring van aangeefster, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam als assistent bedrijfsleider bij Nettorama aan [adres 1] te Hengelo. Op 2 februari 2023, was ik aan het werk in Nettorama. Ik werd gebeld door kassamedewerker [naam 2] . Ik hoorde dat ze zei dat een man geld uit de kassa pakte. Ik ben vervolgens naar de kassa gerend. Bij de kassa aangekomen zag ik dat er meerdere mensen op een man lagen. Dit betrof de man die de diefstal had gepleegd. Ik hoorde van kassamedewerker [naam 2] dat de man meerdere keren had geroepen: "Ik ga steken!" Of woorden van gelijke strekking.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , pagina 16 en 17, voor zover inhoudend verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven:
Op 2 februari 2023 was ik werkzaam als kassamedewerker bij supermarkt Nettorama aan het [adres 1] te Hengelo. Ik had de kassalade open gedaan. Op het moment dat de kassalade open ging kwam er opeens een persoon van achter mij en stapte over het deurtje naast mij. Ik hoorde dat de persoon een man was omdat hij een zwaar grommend geluid maakte. Hij pakte briefjes uit de kassalade. Toen hij geld uit de kassalade had gepakt, sprong hij weer over het deurtje naast mij. Op dat moment pakte de vrouw die ik hielp, de man bij arm en hield de man tegen. Opeens zag ik dat er veel meer mensen aankwamen en de man vast pakten en naar de grond werkten. Ik hoorde de man nog schreeuwen en roepen dat hij zou gaan steken.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , pagina 18 en 19, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
Ik vroeg getuige [slachtoffer 1] of zij zich nog meer bijzonderheden herinnerde. Zij vertelde dat ze de dader tegen de omstanders die hem naar de grond werkten, hoorde zeggen ‘ik ga steken’.
[slachtoffer 1] vertelde dat zij na het horen van deze woorden naar zijn handen heeft gekeken en de hele tijd alert bleef omdat ze bang was dat hij daadwerkelijk ging steken. Getuige [slachtoffer 1] vertelde dat zij dit angstig vond omdat zij niet wist of hij een mes bij zich droeg.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina’s 26 en 27, voor zover inhoudend als verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven:
Op 2 februari 2023 stonden wij bij de kassa van supermarkt Nettorama aan de [adres 1] te Hengelo. Ik hoorde het lawaai en toen ik keek om. Ik hoorde een schermutseling. Ik zag dat een vrouw een man vast had. Mijn man is er naar toe gelopen en heeft hem naar de grond gewerkt. Deze persoon zei: “I have a knife, I have a knife”. Dit zei hij toen hij al op de grond lag.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 29, voor zover inhoudend als verklaring van getuige [getuige 2] , zakelijk weergegeven:
Ik zag dat bij kassa 4 een vrouw en twee mannen een andere man op de grond legden op zijn buik en hem vasthielden. Toen heb ik zijn handen vastgepakt en vroeg ik aan de verdachte in het Engels of hij een wapen had. Ik hoorde dat hij zei “Yes, of course”. Ik bleef zijn handen vasthouden omdat ik dacht dat hij mogelijk een wapen had.
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina’s 152 en 153, voor zover inhoudend als verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven:
V: vraag verbalisanten
A: antwoord verdachte
A: lk kreeg een verstandsverduistering. Ik zag het geld in de kassa. Ik graaide met mijn hand in de kassa.
V: Waarvoor ben jij naar de Nettorama gegaan, wat was je doel?
A: Geld stelen. Even kijken hoe ik aan centjes kan komen. Ik dacht ik ga even kijken bij die winkel. Bij de Nettorama. Toen ging er voor mijn neus een kassa open. Een jong weerloos meisje. Ik dacht: en nou ga ik die kassa pakken. Ik graaide met mijn handen het geld eruit.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022310376. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022541402. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.