ECLI:NL:RBOVE:2023:1884

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
05.178839.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 23 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 240 uren. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek waarbij op 17 mei 2021 een hennepkwekerij met 785 hennepplanten werd aangetroffen in een woning in de gemeente Voorst. De verdachte was samen met anderen betrokken bij het telen van de hennep en het illegaal afnemen van elektriciteit voor de kwekerij. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, ondanks de verdediging die stelde dat er onvoldoende bewijs was voor de aanwezigheid van hennepplanten. De rechtbank achtte de verklaringen van medeverdachten en de bevindingen van de politie overtuigend. De verdachte werd ook aansprakelijk gesteld voor de schade die Liander N.V. had geleden door de diefstal van elektriciteit, met een schadevergoeding van € 6.374,50,- die aan Liander moest worden betaald. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel, en legde een straf op die in lijn was met de oriëntatiepunten voor straftoemeting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05.178839.21 (P)
Datum vonnis: 23 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 oktober 2022 en 25 april 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Menouar en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S.F.J. Smeets, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen hennep heeft geteeld of aanwezig heeft gehad;
feit 2: samen met anderen elektriciteit heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 17 mei 2021 te [locatie 2] , gemeente Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, Opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 785 planten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks de periode van 28 februari 2021 tot en met 17 mei 2021 te [locatie 2] , gemeente Voorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging me teen of meer anderen, althans alleen, elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten delen aan Liander N.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat er hennepplanten aangetroffen zijn. Het dossier bevat geen foto’s van de aangetroffen situatie en geen test waaruit volgt dat het om hennepplanten gaat. Omdat de planten vernietigd zijn kan niet meer getoetst worden wat er is aangetroffen en daardoor is het recht op tegenonderzoek onmogelijk gemaakt. De rechtbank kan daarom niet zondermeer aannemen dat het om hennep gaat, zodat vrijspraak moet volgen. Bovendien is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte medepleger is geweest. Het enige bewijsmiddel dat daarop ziet is de verklaring van [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ). Die verklaring is niet betrouwbaar en wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Ook de diefstal van elektriciteit kan volgens de raadsman niet wettig en overtuigend worden bewezen, omdat zich geen bewijsmiddelen in het dossier bevinden waaruit betrokkenheid van verdachte bij dit feit afgeleid zou kunnen worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
Feit 1
De rechtbank stelt voorop dat het verweer van de raadsman dat niet (meer) vast te stellen is dat het gaat om hennep wordt weerlegd door de bewijsmiddelen, te weten het proces-verbaal van bevindingen aantreffen hennepkwekerij. Daarin relateert de verbalisant dat hij op grond van zijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, constateerde - gelet op de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur, vorm en herkenbare geur -, dat de aangetroffen planten hennepplanten waren.
De rechtbank leidt uit het dossier voorts de volgende feiten en omstandigheden af.
Feiten en omstandigheden
Op 17 mei 2021 treft de politie in een woning aan de [adres 1] een hennepkwekerij met drie ingerichte kweekruimtes aan. In de drie kweekruimtes bevinden zich in totaal 785 hennepplanten.
Bij het aantreffen van de kwekerij worden medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en medeverdachte [medeverdachte 1] op heterdaad aangehouden. Verdachte is gedurende de periode van 13 april 2021 tot en met 27 april 2021 eenmaal bij de woning waargenomen middels een camera-observatie door de politie. Dit was op 19 april 2021.
Overwegingen
Belastende verklaring [medeverdachte 1]
heeft tijdens zijn verhoor op 19 mei 2021 bij de politie, na een gesprek met zijn advocaat, verklaard dat hij het verhaal eerlijk wil vertellen. Hij geeft daarvoor als reden op dat hij het niet langer aan kan en dat hij bang is dat “ze” hem wat aan willen doen. Hij heeft vervolgens over de aangetroffen hennepkwekerij onder meer verklaard dat het contact begonnen is met ene “ [verdachte] ” of “ [naam 1] ” (hierna: [verdachte] ) uit [locatie 1] die hij kende via een winkel in [locatie 3] , vanuit de wereld van het tapijt en laminaat. [verdachte] gaf hem aan dat hij op een pand moest passen waar een kwekerij in zou zitten waarbij het de rol van [medeverdachte 1] was om in het pand te verblijven om het pand bewoonbaar te laten lijken. Eind januari, begin februari (de rechtbank begrijpt 2021) is [medeverdachte 1] met [verdachte] naar dit pand, een woning aan de [adres 1] , gereden. Daar heeft hij van [verdachte] de sleutel van de woning gekregen en gaf [verdachte] aan dat [medeverdachte 1] vanaf nu eigenaar van de woning was. [verdachte] gaf aan dat hij op drie plekken in de woning een kwekerij zou bouwen. [medeverdachte 1] verbleef in de woning samen met zijn vriendin [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ). De andere persoon die is aangehouden (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 2] ) kwam samen met [verdachte] bij de woning om de kwekerij op te bouwen. Het onderhoud van de kwekerij werd bijna altijd gedaan door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] kwam ongeveer twee keer in de week, vaak in de avond. Af en toe kwam [verdachte] mee. Na de eerste oogst werden ongeveer twee weken geleden (de rechtbank begrijpt begin mei 2021) de nieuwe planten gebracht in kartonnen doosjes. Deze zijn weer gepoot door [medeverdachte 2] en [verdachte] . [medeverdachte 1] en [betrokkene] kregen ieder € 3.500,- van [verdachte] .
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 1]
De rechtbank heeft geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de belastende verklaring van [medeverdachte 1] te twijfelen. De verklaring is authentiek, gedetailleerd en wordt op verschillende onderdelen ondersteund door de bevindingen van de politie bij het aantreffen van de kweekruimtes, de observaties, het onderzoek door Liander, de verklaring van [betrokkene] en de verklaring van getuige [getuige 1] . Tot slot belast [medeverdachte 1] eveneens zichzelf met de door hem afgelegde verklaring en blijft hij bij de rechter-commissaris bij zijn verhoor. De rechtbank zal deze verklaring dan ook voor het bewijs gebruiken.
Is “ [verdachte] ” verdachte [verdachte] ?
Wat betreft de vraag of de door [medeverdachte 1] genoemde “ [verdachte] ” verdachte is, is het volgende van belang. In het proces-verbaal van bevindingen van 20 mei 2021 is gerelateerd dat aan [medeverdachte 1] een foto is getoond die naar aanleiding van de camera-observatie van 19 april 2021 om 19.20 uur is gemaakt. [medeverdachte 1] heeft de man die op deze foto is afgebeeld herkend als zijnde “ [verdachte] ”. Dat aan [medeverdachte 1] ook een andere foto waarop een andere persoon is afgebeeld, is getoond en [medeverdachte 1] in eerste instantie heeft verklaard dat deze persoon [verdachte] zou zijn, maakt niet dat de rechtbank twijfelt aan de herkenning van “ [verdachte] ” door [medeverdachte 1] op de foto van 19 april 2021 om 19.20 uur. In het proces-verbaal is immers ook opgenomen dat de hiervoor genoemde andere foto later wederom aan [medeverdachte 1] is getoond en [medeverdachte 1] heeft verklaard dat deze persoon niet [verdachte] is. Vervolgens heeft verbalisant [verbalisant 1] in zijn proces-verbaal van bevindingen van 16 juli verdachte herkend op dezelfde foto als waarop [medeverdachte 1] “ [verdachte] ” heeft herkend. Daar komt bij dat verdachtes voornaam “ [verdachte] ” fonetisch grote gelijkenis vertoont met “ [verdachte] ”. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam vast dat de door [medeverdachte 1] genoemde “ [verdachte] ” verdachte is.
Overige overwegingen
[betrokkene] heeft verklaard dat zij samen met [medeverdachte 1] in de woning aan de [adres 1] kwam, dat zij en [medeverdachte 1] op het huis moesten passen en dat zij het idee had dat er een hennepkwekerij gebouwd zou worden. De door [medeverdachte 1] genoemde periode waarin gestart is met de opbouw van de kwekerij, te weten begin februari 2021, komt bovendien overeen met de resultaten van het door Liander N.V. (hierna: Liander) ingestelde onderzoek waaruit volgt dat de hennepplantage gedurende de periode van 28 februari 2021 tot 18 mei 2021 was ingericht.
Daarnaast heeft verdachte ook bevestigd dat hij inderdaad in de woning aan de [adres 1] wel eens op visite is geweest bij “ [naam 2] ” (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 1] ), dat hij, verdachte, in [woonplaats] woont, [medeverdachte 1] kent vanuit de wereld van het tapijt en laminaat en dat hij werkt in een winkel in [locatie 3] .
Uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte op 19 april 2021 samen met [medeverdachte 2] bij bedoelde woning in [locatie 2] was in een witte Volkswagen Caddy waarover getuige [getuige 1] zegt dat verdachte deze Caddy toen van hem gehuurd had. [getuige 1] herkent verdachte ook op de camerabeelden gemaakt op 19 april 2021.
Het feit dat de politie op het moment van aanhouding verdachtes verbrande telefoon in een wasbak in zijn woning aantreft en verdachtes ongeloofwaardige verklaring daarover, te weten dat zijn telefoon op het moment dat de politie bij hem voor de deur stond is gevallen en in brand gevlogen is, draagt bij aan de overtuiging dat verdachte strafrechtelijk betrokken is geweest bij het tenlastegelegde feit.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte op 17 mei 2021 in [locatie 2] opzettelijk samen met anderen hennep heeft geteeld in de woning gelegen aan de [adres 1] te [locatie 2] . Gelet op de hoeveelheid hennepplanten is er sprake van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet.
Feit 2
Feiten en omstandigheden
Gedurende de ontmanteling van de hennepkwekerij op 17 mei 2021 is de elektriciteitsvoorziening van de hennepkwekerij onderzocht door een medewerker van Liander. Hierbij werd geconstateerd dat elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal was afgenomen. De deksel van de hoofdaansluitkast was verwijderd. Aan de onderkant van de zekeringshouders was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. De medewerker van Liander zag dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter omliep. Door deze manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd en afgerekend. Uit het onderzoek van Liander bleek dat de hennepplantage in ieder geval ingericht was in de periode van 28 februari 2021 tot 18 mei 2021.
Overwegingen
Liander noemt 28 februari 2021 tot en met 18 mei 2021 als de periode waarin de hennepkwekerij ingericht was. Dit correspondeert met de periode waarin [medeverdachte 1] zegt dat de hennepkwekerij aangesloten is en in werking geweest zou zijn. [medeverdachte 1] noemt onder meer verdachte als degene die bij de opbouw van de hennepkwekerij betrokken was. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte samen met een ander strafrechtelijk verantwoordelijk is voor de illegale elektriciteitsaansluiting.
Conclusie
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte samen met anderen in de periode van 28 februari tot en met 17 mei 2021 in [locatie 2] elektriciteit door middel van verbreking heeft gestolen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 mei 2021 te [locatie 2] , gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres 1] een hoeveelheid van ongeveer 785 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 28 februari 2021 tot en met 17 mei 2021 te [locatie 2] , gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met anderen elektriciteit toebehorende aan Liander N.V., heeft weggenomen met het oogmerk om zich die elektriciteit wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel verbreking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van uren voor de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat - gelet op de beperkte, door verdachte ingenomen rol in het licht van de overige medeverdachten in het dossier - de gevorderde straf van de officier van justitie niet passend is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft samen met anderen in een pand een grote hoeveelheid hennep geteeld. In totaal gaat het om een hoeveelheid van 785 hennepplanten. Het telen van hennep is een misdrijf dat veiligheidsrisico’s met zich brengt, en dat vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Daar komt bij dat het gebruik van hennep schadelijk is voor de volksgezondheid, in vergaande mate sociaal ontwrichtend kan werken en voor overlast kan zorgen. Door zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de illegale handel in softdrugs en de negatieve gevolgen die dergelijke handel voor de maatschappij kan hebben.
Ook is verdachte samen met anderen betrokken geweest bij de diefstal van stroom, nu de stroom voor de hennepkwekerij op een illegale wijze is afgenomen en verdachte bij de opbouw van de kwekerij betrokken is geweest. Het energiebedrijf heeft hierdoor schade geleden, wat maakt dat sprake is van een inbreuk op haar eigendom.
Wat betreft de hoogte van de straf en de strafmodaliteit heeft de rechtbank gekeken naar de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ontwikkelde oriëntatiepunten voor straftoemeting. Het oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van het telen van tussen de vijfhonderd en duizend hennepplanten (hoogste categorie) is een taakstraf voor de duur van 180 uur alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Het aantal aangetroffen hennepplanten zit ruim boven deze hoeveelheid. Daarmee is tevens sprake van een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet en is er daarnaast sprake van diefstal van stroom tezamen en in vereniging gepleegd. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee.
Tenslotte heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Alles afwegende acht de rechtbank op grond van voorgaande een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Liander heeft zich in de zaak onder parketnummer 05.033377.22 als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Liander vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 6.374,50,- [zegge: zesduizend driehonderdvierenzeventig euro en vijftig eurocent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- totaal factuur Liander d.d. 7 juni 2021: € 5.713,81,-;
- incassokosten: € 660,69,-.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat vordering van Liander in zijn geheel kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - gelet op zijn eerder ingenomen standpunt tot vrijspraak van de diefstal van stroom - geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van Liander.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan Liander. De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 6.374,50,-, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover Liander voor het hele bedrag aansprakelijk is.
Liander is een commerciële rechtspersoon met een professionele incasso-afdeling. De rechtbank ziet daarin reden voor het niet opleggen van de schadevergoedingsmaatregel, zoals die door Liander is verzocht en door de officier van justitie is gevorderd.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel;
feit 2, het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij Liander toe tot een bedrag van € 6.374,50,- [zegge: zesduizend driehonderdvierenzeventig euro en vijftig eurocent] (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 6.374,50,- [zegge: zesduizend driehonderdvierenzeventig euro en vijftig eurocent], (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 22 juni 2021) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. A.J. de Loor en mr. L.M.B. Soppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023.
Buiten staat
Mr. C.C.S. Bordenga-Koppes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Onder parketnummer 05.033377.22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021228027 en PL0600-2021134749. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van [verbalisant 1] van 21 mei 2021, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 55-60):

(…) Op vrijdag 26 maart 2021, stelde wij naar aanleiding van een rest PV van een onderzoek "koffervis" in ijsseland een onderzoek in. Hierbij bleek dat uit een lopend onderzoek in Ijsselland, genaamd "koffervis" is rest informatie gekomen dat er mogelijk een hennepkwekerij zou zitten aan het pand, gelegen aan de [adres 1] te [locatie 2] . (…) In voornoemde woning werd op maandag 17 mei 2021, om 22:00 uur (…) binnengetreden (…) Kweekruimte 1 (…) Deze kweekruimte beyond zit op de eerste verdieping van het woongedeelte. (…) In totaal stonden er 220 hennepplanten. (…) Kweekruimte 2 (…) Deze kweekruimte beyond zit op de eerste verdieping van het woongedeelte. (…) In totaal stonden er 280 hennepplanten. (…) Kweekruimte 3 (…) Deze kweekruimte beyond zit op de eerste verdieping van de aangebouwde schuur/garage. (…) In totaal stonden er 285 hennepplanten. (…) Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Ik constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. (…) De elektriciteitsvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door Werknemer Liander, fraude-inspecteur bij de netbeheerder Liander, in mijn aanwezigheid. Hierbij werd geconstateerd dat de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. (…) Als verdachten zijn aangemerkt: Verdachte 1: [medeverdachte 2] (…) Tevens is [medeverdachte 2] op heterdaad aangehouden in het pand, de [adres 1] te [locatie 2] . (…) Verdachte 2 : [medeverdachte 1] (…) Tevens is [medeverdachte 1] op heterdaad aangehouden in het pand, de [adres 1] te [locatie 2] .

2. Het proces-verbaal van bevindingen van [getuige 2] van 21 mei 2021, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 19-22, 39 en 40):
In de periode van 13 april 2021 tot en met 27 april 2021 is er een camera geplaatst
op het adres [adres 1] te [locatie 2] . (…)
Maandag 19 april 2021 (…) Fotoblad 17. Op maandag 19 april 2021, omstreeks 19.20 uur zie ik op de camerabeelden, dat er een witte Volkswagen Caddy parkeert naast de woning aan de [adres 1] te [locatie 2] en dat er twee mannen uit deze auto stappen. Ik herken de man met het witte shirt als [medeverdachte 2] . Fotoblad 18. Op maandag 19 april 2021, omstreeks 21.14 uur zie ik op de camerabeelden, dat beide mannen vanuit de woning naar de witte Volkswagen Caddy lopen en met deze auto wegrijden. (…)
3. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 15 juli 2021, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 305-311):
(…) Op donderdag 15 juli 2021 om 09:18 uur verhoorden wij op de locatie [adres 2] de verdachte: Achternaam : [verdachte] . Voornamen : [verdachte] (…)
Adres: [woonplaats]
Postcode plaats: [postcode]
V: Maandag 17 mei 2021 werd er een hennepplantage aangetroffen in perceel [adres 1]
te [locatie 2] . (…)
V: Ben je wel eens bij dit adres geweest?
A: Ik ben op dit adres wel geweest. Ik was hier op visite bij [naam 2] . Ik weet niet
meer wanneer dit was. (…)
V: Op maandag 19 april 2021 ben jij te zien op camerabeelden van een camera, die is geplaatst aan de [adres 1] in [locatie 2] . Kan jij hier iets over verklaren?
V: Wat deed je daar?
A: Ik kwam op de koffie. (…)
V: [medeverdachte 1] verklaart dat hij jou ook kent van een laminaatbedrijf en dat jullie zo in
contact zijn gekomen. Klopt dat?
A: Ja dit klopt. (…)
V: [medeverdachte 1] verklaart dat jij een Laminaatbedrijf hebt in [locatie 1] en [locatie 3] . Klopt
dat?
A: Nee niet in [locatie 1] . Wel in [locatie 3].
4. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] van 19 mei 2021, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 275-280):
Op woensdag 19 mei 2021 om 12:13 uur verhoorden wij op de locatie [adres 3] de verdachte: Achternaam : [medeverdachte 1] . Voornamen : [naam 2] .(..) 0: Verdachte vraagt om een pauze met zijn advocaat en gaat in gesprek. Verdachte verklaard opnieuw te willen beginnen met het verhoor. Verdachte wil alles eerder verklaren. Verdachte kan het niet langer aan en is bang dat ze hem wat aan willen doen. (…) V: U geeft aan dat u het hele verhaal eerlijk wil vertellen. Wat kunt u verklaren vanaf het begin? A: Het contact is begonnen met ene [verdachte] uit [woonplaats] . (…) V: We laten u nu een foto zien welke we via de camerabeelden hebben gekregen. Is dit die [verdachte] welke je bedoeld?
A: Ja dat klopt. Dat is [verdachte] welke ik heb gesproken. (…) Dit contact kwam tot stand omdat ik hem kende via een winkel in [locatie 3] .(…)Hier gaf [verdachte] mij aan dat ik op een pand moest passen waar een kwekerij zou zitten. Mijn rol was puur in het pand te verblijven zodat het leek dat deze bewoonbaar was. Vervolgens ben ik ongeveer rond eind Januari of begin februari met [verdachte] naar de woning gereden aan de [adres 1] . Hier heeft [verdachte] mij de sleutel van de woning gegeven. en gaf aan dat ik vanaf nu eigenaar van de woning was. [verdachte] gaf aan dat de woning werd ingericht als zijnde een hennepkwekerij. Hierbij gaf [verdachte] aan dat hij op drie plekken in de woning een kwekerij ging bouwen. (…)
V: Wanneer zijn de bouw werkzaamheden begonnen?
A: Dit zou 2 a 3 dagen later zijn geweest. De andere persoon die is aangehouden die
noemt zichzelf [medeverdachte 3] . Hij kwam samen met [verdachte] bij de woning om de kwekerij op te
bouwen. (…) V: Wanneer is de boel aangesloten en dat de kwekerij in werking was.
A: Dit zou rond eind februari geweest zijn. (..) V: Wanneer viel de kwekerij stil en zijn ze gaan oogsten? Hoe ging dit?
A: Dit zou ongeveer 14 dagen a 3 weken geleden zijn. (…)
V: Wanneer is er begonnen met het nieuwe planten van de nieuwe oogst?
A: Ongeveer 2 weken geleden. Deze werden gebracht in kartonnen doosjes. Deze zijn
weer gepoot door [medeverdachte 3] en [verdachte] .
V: Hoe is de onderhoud van de gehele kwekerij geweest en wie heeft dit gedaan?
A: Dit was bijna altijd [medeverdachte 3] . Deze kwam ongeveer 2 maal in de week en misschien ook wel eens in het weekend. Af en toe kwam [verdachte] mee.
V: Hoelang en rond welk tijdstip kwam [medeverdachte 3] vaak langs?
A: Hij kwam vaak in de avond. Ik ging dan naar bed. (…)
V: Wat was jou verhouding met deze [verdachte] ? Waar ken je deze [verdachte] van?
A: Uit de wereld van het tapijt en laminaat. (…)
Ik en [medeverdachte 4] hebben allebei 3500 euro gekregen van [verdachte] . Dit hebben wij na de
eerste oogst contant gekregen.
5. Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] van 2 mei 2021, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven
(pag. 315-320):
(…) V: Je gaf aan dat je vaker aan de [adres 1] was geweest. Wat deed u hier?
A: Gewoon chillen. (…)
(…) V: In de tijd dat u in de woning zat, heeft u andere personen gezien? Wie waren dit en waar kende u die van? A: Ja ik heb hier andere personen gezien. Ik heb in totaal 2 andere personen gezien.
V: Kun je deze personen ook omschrijven?
A: Ja, deze twee mannen waren Turks/Marokkaans uiterlijk.(…)
[naam 2] heeft mij wel gezegd dat we op dat huis moesten passen zodat dit bewoond leek. [naam 2] heeft mij ook wel verteld dat ze hier wat gingen bouwen. Verder wist ik er niet veel van. Ik had wel een idee dat ze een hennep kwekerij gingen bouwen.
6. Proces-verbaal van verhoor getuige van [getuige 1] van 28 mei 2021, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 222-227):
(…) V: Ik wil u een foto laten zien van een persoon, wilt u eens kijken of u de persoon op de foto herkend?
A: Ik herken de Caddy op de foto aan de velgen. Dit is mijn Caddy. De man op de foto is de man die de auto heeft gehuurd [verdachte] uit [woonplaats] .
0: Verbalisant laat een foto zien van fotoblad 17 van camerabeelden die gemaakt zijn
bij de hennepkwekerij.
V: Is de man op de foto de huurder van uw auto.
A: Nee de kale man op de foto is [verdachte] uit [woonplaats] . Hij heeft die witte Caddy
gehuurd die je op de foto ziet. [verdachte] heeft een vloerenbedrijf en laminaat. (…)
7. Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 16 juli 2021, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 113-115):
(…) Op vrijdag 16 juli 2021, omstreeks 16.00 uur, zag ik [verbalisant 1] , camerabeelden welke waren geplaatst bij de woning gelegen aan de [adres 1] . Dit na aanleiding van een hennepkwekerij, welke in deze woning was gevestigd. Op deze beelden was te zien dat een manspersoon deze betreffende woning binnen gaat. De persoon op de beelden herken ik als: Naam: [verdachte] . (…) Ik, verbalisant, ken de bovengenoemde persoon ambtshalve. Ik herkend persoon doordat ik op 15 juli 2021, deze persoon heb gehoord als verdachte. (…) Bijlagen
Als bijlagen zijn bij dit proces-verbaal gevoegd:
-Foto 1: van verdachte op de camerabeelden.
-Foto 2: van verdachte uit het politie systeem.
8. Proces-verbaal van aangifte diefstal stroom van [naam 3] namens Liander N.V. van 2 juni 2021, voor zover betreffende de feiten en omstandigheden, inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 142-144):

(…) De Fraudespecialist Frau-M07 constateerde op 18 mei 2021 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan: De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de deksel van de hoofdaansluitkast al af was. Toen zag hij dat aan de onderzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep. Uit ervaring weet hij dat door een illegale aansluiting onder de zekeringhouders te maken, het mogelijk is meer vermogen af te nemen dan dat de contractueel overeengekomen en geïnstalleerde hoofdzekeringen zouden doorlaten. Hij weet dat daardoor schade en hinder werd veroorzaakt aan Liander N.V., omdat de juiste tarievenregeling niet juist kon worden toegepast. Voorts heeft hij vastgesteld dat het gelijktijdige af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming was met de installatie. (…) Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. (…) Uit het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel in ieder geval in de periode van 28 februari 2021 tot 18 mei 2021.