Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
18 februari 2020 geoordeeld dat de minister van VWS het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Verzoeker is vervolgens in hoger beroep gegaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die heeft verzoeker op 24 november 2021 in het gelijk gesteld en de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de minister van VWS vernietigd.
29 maart 2023. De minister van VWS heeft in dit verband een verweerschrift ingediend bij de rechtbank, gedateerd 2 februari 2023, maar dat is niet meteen aan verzoeker gestuurd. Verzoeker heeft in zijn brief van 14 februari 2023 ingestemd met het voorstel van de griffie om de uitspraak zonder zitting te doen (omdat telefonisch horen niet mogelijk bleek te zijn). Verzoeker heeft daarbij aangegeven dat het tijd nodig heeft om een reactie op het verweerschrift voor te bereiden.