ECLI:NL:RBOVE:2023:1878

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
08.046644.22 en 08.182276.21 tul (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van diefstal met geweld

In de zaak van de verdachte, geboren in 2003, die beschuldigd werd van diefstal met geweld tegen een slachtoffer, heeft de rechtbank Overijssel op 23 mei 2023 uitspraak gedaan. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.J.C. Verlaan. De officier van justitie, mr. M.M.F.A. Smits, had de verdachte ten laste gelegd dat hij samen met anderen op 23 februari 2022 in Kampen een woning was binnengegaan en het slachtoffer had mishandeld en bedreigd, met als doel goederen te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie betoogd dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar de verdediging heeft gepleit voor vrijspraak.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het is vastgesteld dat de verdachte op het moment van de diefstal niet aanwezig was en dat zijn bijdrage aan het delict onvoldoende was om te spreken van medeplegen. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de verdachte opzet had op het delict of dat hij op enige wijze heeft bijgedragen aan de uitvoering ervan. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Tevens is besloten dat het in beslag genomen geldbedrag van € 65,80 aan de verdachte moet worden teruggegeven, aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring. De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.046644.22 en 08.182276.21 tul (P)
Datum vonnis: 23 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [woonplaats 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 9 mei 2023. De verdachte is niet verschenen. Aanwezig was mr. M.J.C. Verlaan, advocaat in Amsterdam, die verklaarde uitdrukkelijk gemachtigd te zijn om verdachte te verdedigen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.M.F.A. Smits en van wat door de raadsman van verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan:
primair: diefstal met geweld tegen [slachtoffer] ;
subsidiair: medeplichtigheid hieraan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 23 februari 2022 in de gemeente Kampen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen enig geldbedrag en/of een Playstation 4 en/of meerdere bankpassen en/of
meerdere (mobiele) telefoons (Samsung A52 en/of Samsung Galaxy S10) en/of meerder kledingstukken (waaronder een riem, een trainingsjack, trainingsbroek, meerdere broeken en/of een jas) en/of een e-smoker en/of een cruncher en/of kabels en/of oortjes en/of sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of
zijn mededader(s:
- voornoemde [slachtoffer] (aan zijn vest) de woning (op/aan de [adres] ) naar binnen heeft/hebben getrokken,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] meermalen op/tegen/in het gezicht en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] bij/om de nek (met kracht) heeft/hebben gepakt en/of gegrepen en/of geklemd en/of vastgehouden en/of (vervolgens) de keel van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben dicht geknepen en/of gehouden en/of een hand op de mond van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gedaan en/of gehouden,
- (vervolgens) de armen van voornoemde [slachtoffer] aan elkaar heeft/hebben gebonden (met een shirt),
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gefouilleerd (en geld uit de broekzak hebben gehaald),
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] meermalen op/tegen de ribben en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben bedreigd door een mes in de hand te nemen en/of te houden voor en/of te tonen aan en/of op/tegen de keel te houden en/of te zetten van voornoemde [slachtoffer] en/of voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "ik steek je neer", althans (telkens) woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- de woning overhoop heeft/hebben gehaald;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 februari 2022 in de gemeente Kampen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, enig geldbedrag en/of een Playstation 4 en/of meerdere bankpassen en/of meerdere (mobiele) telefoons (Samsung A52 en/of Samsung Galaxy S10) en/of meerder kledingstukken (waaronder een riem, een trainingsjack, trainingsbroek, meerdere broeken en/of een jas) en/of een e-smoker en/of een cruncher en/of kabels en/of oortjes en/of sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 februari 2022 te Kampen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door de huissleutel van de woning (gelegen op/aan de [adres] ) aan zijn mededader(s) te geven/te verschaffen;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Het oordeel van de rechtbank

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tegen aangever [slachtoffer] toegepaste geweld omdat niet kan worden bewezen dat verdachte hier ook opzet op heeft gehad.
Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten bij het plegen van de diefstal.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de dossierstukken het volgende vast.
Op 23 februari 2022 hebben medeverdachten [medeverdachte 1] (verder: ‘ [medeverdachte 1] ’), [medeverdachte 2] (verder: ‘ [medeverdachte 2] ’) en [medeverdachte 3] (verder: ‘ [medeverdachte 3] ’) zich naar de woning van [slachtoffer] aan de [adres] in [woonplaats 2] begeven. [medeverdachte 1] sprak met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] af om daar het geld op te halen, dat hij eerder in een enveloppe in de badkamer van die woning zou hebben verstopt. Bij de woning aangekomen, hebben zij gewacht tot [slachtoffer] de woning verliet en vertrok.
Daarna zijn zij de woning met een sleutel binnengegaan. Terwijl zij in de woning zochten naar het geld kwam [slachtoffer] binnen. Om te voorkomen dat de aanwezigheid van [slachtoffer] de zoektocht naar het geld in de weg zou staan hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] [slachtoffer] mishandeld en bedreigd. Uiteindelijk hebben zij samen met [medeverdachte 3] diverse goederen uit de woning weggenomen.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn bij vonnissen van heden (parketnummers 08.046692.22 en 08.046671.22) door de rechtbank voor diefstal, met geweld, in vereniging veroordeeld, en
[medeverdachte 3] is bij vonnis van heden (parketnummer 08.109330.22) voor diefstal in vereniging veroordeeld.
De rechtbank ziet zich in onderhavige zaak voor de vraag gesteld of verdachte een strafbare rol bij deze diefstal met geweld heeft gehad en zo ja, welke.
Uit het dossier leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft op enig moment de sleutel van de woning gelegen aan de [adres] in [woonplaats 2] , waar hij op dat moment zelf ook woonde, aan [medeverdachte 1] gegeven. Verder bevond verdachte zich in de buurt van deze woning op het moment dat de medeverdachten deze woning met de door hen gestolen goederen hadden verlaten, en is hij hierna met hen naar het treinstation Kampen-Zuid meegelopen, terwijl de medeverdachten de buit in tassen bij zich hadden.
Medeplegen:
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Zoals hiervoor overwogen leidt de rechtbank uit het dossier af dat verdachte op enig moment de sleutel van de woning aan [medeverdachte 1] heeft gegeven, dat hij zich na afloop van de overval in de buurt van de woning bevond en dat hij toen met de medeverdachten naar het station is meegelopen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht.
Voor de stelling van de officier van justitie ter zitting dat verdachte voorafgaand aan de overval met de medeverdachte van het station naar het huis is meegelopen en dat verdachte daar tijdens de overval in de buurt op hen heeft gewacht, ontbreekt bewijs in het dossier.
Gelet op het voorgaande wordt de afwezigheid van verdachte bij de uitvoering niet zodanig gecompenseerd door diens rol in de voorbereiding of door diens rol ná het delict, zodat niet van medeplegen kan worden gesproken, en daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde medeplegen
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of sprake is van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid.
Medeplichtigheid:
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º Sr, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict).
Zoals hiervoor overwogen stelt de rechtbank vast dat verdachte de huissleutel van zijn woning aan [medeverdachte 1] heeft gegeven. Niet is duidelijk op welk moment dat is geweest. [medeverdachte 2] heeft in dit verband in zijn verhoor bij de politie op 25 februari 2022 verklaard: “
Die man heeft de sleutel aan [medeverdachte 1] gegeven. Ik weet niet wanneer dat was.” (dossierpagina 222).
[medeverdachte 1] heeft in zijn verhoor bij de politie op 30 maart 2022 verklaard: “
Ik weet niet meer precies voor wat maar die (sleutel) had ik daarvoor al gekregen. Ik heb daar ook niets over afgesproken.” (dossierpagina 166).
Niet is uitgesloten dat verdachte de sleutel op zondagochtend 20 februari 2022 al aan [medeverdachte 1] heeft gegeven, toen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de woning gingen zoeken naar het geld.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen is dat verdachte opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn bij en/of het verschaffen van gelegenheid en middelen tot het hier ten laste gelegde gronddelict, te weten diefstal met geweld, in vereniging, en dat evenmin bewezen is dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op dat delict.
Dit betekent dat het subsidiair tenlastegelegde evenmin is bewezen en dat verdachte ook daarvan zal worden vrijgesproken.

5.beslag

De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het aan verdachte toebehorende op de beslaglijst vermelde geldbedrag van € 65,80 aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

6.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft de vordering van 27 maart 2023 tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel te Zwolle van 21 januari 2022, met parketnummer 08.182276.21, ter terechtzitting ingetrokken, omdat deze vordering al bij beslissing van de politierechter van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle van 21 april 2023 is toegewezen.
De rechtbank ziet daarin aanleiding om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering..

7.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde geldbedrag van € 65,80 aan verdachte;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.182276.21
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.W. van Tol, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023.