ECLI:NL:RBOVE:2023:1848

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
10244786 \\ CV EXPL 22-4624
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen inzake non-conformiteit van een tweedehands auto na aankoop

In deze zaak heeft eiser een tweedehands auto gekocht van gedaagde, maar stelt dat de auto niet voldoet aan de koopovereenkomst vanwege diverse mankementen. Eiser vordert ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom van € 4.400,00. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen. De procedure begon met een (tussen)vonnis van 14 februari 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 april 2023. Eiser heeft de auto op 31 augustus 2022 gekocht, maar constateerde al snel gebreken, waaronder olieproblemen en een kapotte koppakking. Gedaagde betwist dat hij de verkoper was en stelt dat hij slechts als bemiddelaar heeft opgetreden. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde wel degelijk de verkoper is en dat eiser niet heeft aangetoond dat de auto niet aan de overeenkomst voldeed. De kantonrechter concludeert dat eiser niet aan zijn stelplicht heeft voldaan en dat er geen bewijs is dat de gebreken een gevaar voor de verkeersveiligheid opleverden. Eiser moet de proceskosten van gedaagde vergoeden, maar deze worden begroot op nihil omdat gedaagde zonder gemachtigde procedeert.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10244786 \\ CV EXPL 22-4624
Vonnis van 16 mei 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.T. Schlepers te Beilen,
tegen
[gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het (tussen)vonnis van 14 februari 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 12 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiser] heeft een tweedehands auto van [gedaagde] gekocht. In deze zaak gaat het om de vraag of de auto beantwoordt aan de koopovereenkomst. Volgens [eiser] is dit door de diverse mankementen aan de auto niet het geval en hij vordert ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopprijs. De kantonrechter zal de vorderingen afwijzen en zal dat hieronder uitleggen.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] handelt onder de naam [bedrijf] onder meer in tweedehands personenauto's.
3.2.
Op 31 augustus 2022 heeft [gedaagde] een Mazda, type 5, met kenteken [kenteken] , bouwjaar 2007 (hierna: de auto), aan [eiser] verkocht tegen een koopprijs van € 4.400,00.
3.3.
Vanwege de door [eiser] geconstateerde gebreken aan de auto heeft [eiser] bij brief van 5 oktober 2022, herhaald op 31 oktober 2022, met een beroep op non-conformiteit de koopovereenkomst ontbonden en verzocht om terugbetaling van de koopsom, waarna hij de auto zal terugleveren. [gedaagde] heeft hieraan geen gevolg gegeven.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de tussen partijen gesloten koopovereenkomst zal ontbinden, waarbij [gedaagde] aan [eiser] de koopsom van € 4.400,00 zal terugbetalen en waartegenover [eiser] de auto zal terugleveren aan [gedaagde] , alsmede [gedaagde] zal veroordelen in de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
Aan zijn vordering legt [eiser] , samengevat, ten grondslag dat [gedaagde] tegenover hem toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomst, doordat hij een auto heeft geleverd die door de geconstateerde gebreken niet aan die overeenkomst beantwoordt. [eiser] heeft daarom het recht de koopovereenkomst te ontbinden en de koopsom van [gedaagde] terug te krijgen, aldus [eiser] .
4.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . [gedaagde] heeft daarbij betoogd dat hij niet de verkopende partij is, maar slechts als bemiddelaar namens de verkoper heeft opgetreden.
4.4.
Op de stellingen van partijen zal de kantonrechter hierna, voor zover nodig voor de beoordeling van het geschil, nader ingaan.

5.De beoordeling

Contractspartijen
5.1.
[gedaagde] voert als meest verstrekkend verweer dat hij niet de verkoper was en dat [eiser] dus de verkeerde partij heeft gedagvaard. Volgens [gedaagde] heeft hij de auto op verzoek van en namens de – inmiddels overleden – eigenaar verkocht. Vóór de verkoop van de auto heeft de heer [naam] (in de stukken ook wel genoemd: de heer [naam] ) op 31 augustus 2022 telefonisch contact opgenomen met [gedaagde] . In dat telefoongesprek heeft [gedaagde] aan [naam] meegedeeld dat de auto niet van hem was maar dat hij deze verkoopt namens een particulier, aldus [gedaagde] .
Daarnaast stelt [gedaagde] dat hij niet met [eiser] maar met [naam] de koopovereenkomst heeft gesloten.
5.2.
[eiser] betwist dit gemotiveerd.
5.3.
De kantonrechter verwerpt de verweren van [gedaagde] . Anders dan door de telefonische mededeling op 31 augustus 2022 aan [naam] dat de auto niet van hem was maar dat hij deze verkoopt namens een particulier, heeft [gedaagde] op geen enkele wijze aan [eiser] kenbaar gemaakt dat hij handelde als bemiddelaar en zelf niet aan de koopovereenkomst gebonden zou zijn. Niet is komen vast te staan [naam] als vertegenwoordiger optrad voor [eiser] en dat die mededeling van [gedaagde] aan [naam] bij [eiser] terecht is gekomen. In elk geval heeft [gedaagde] nagelaten aan [eiser] kenbaar te maken wie in deze als de verkoper moest worden aangemerkt, hetgeen temeer op zijn weg had gelegen nu er geen schriftelijke koopovereenkomst is opgemaakt en [eiser] de koopsom aan [gedaagde] (contant) heeft betaald. De kantonrechter houdt het ervoor dat [gedaagde] de verkoper en contractspartij is. Daarbij betrekt de kantonrechter dat [gedaagde] ter zitting heeft erkend dat de auto ten tijde van de koop deel uitmaakte van zijn handelsvoorraad en dat hij (alsnog) bereid was om een factuur aan [eiser] te verstrekken.
Tegenover [gedaagde] heeft [eiser] als koper te gelden, omdat hij de koopprijs heeft betaald en hij als nieuwe eigenaar/kentekenhouder bij de RDW staat geregistreerd. Dat [naam] de (prijs)onderhandelingen met [gedaagde] heeft gevoerd, doet daar niet aan af.
Non-conformiteit?
5.4.
Tussen partijen bestaat discussie over de vraag of de auto, gelet op de gebreken die deze volgens [eiser] heeft, aan de overeenkomst tussen partijen beantwoordt.
5.5.
Allereerst stelt de kantonrechter vast dat in dit geval sprake is van een koopovereenkomst die gesloten is tussen aan de ene kant een beroepsmatige verkoper ( [gedaagde] ), en aan de andere kant een niet-zakelijk koper, een consument ( [eiser] ). Er is dus sprake van een zogenoemde consumentenkoop, als bedoeld in artikel 7:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.6.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW moet een verkochte zaak – in dit geval: de auto – beantwoorden aan de overeenkomst. Daarvan is sprake indien de auto de eigenschappen bezit die [eiser] als koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eiser] mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, en bovendien de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. Het gaat erom wat [eiser] , rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de zaak, mededelingen van [gedaagde] als verkoper, de prijs en de overige omstandigheden waaronder de koop plaatsvond, van de auto mocht verwachten.
5.7.
Bij de koop van een tweedehands auto die bestemd is om aan het verkeer deel te nemen, wordt volgens vaste rechtspraak aangenomen dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt als het gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert door een gebrek, dat niet eenvoudig door de koper is te ontdekken.
5.8.
[eiser] stelt dat vrijwel direct na de koop bleek dat de auto de nodige problemen vertoonde. Volgens [eiser] verbruikte de auto in de eerste week circa twee liter motorolie, althans was er sprake van lekkende olie, hetgeen volgens hem niet normaal is. Voorts stelt [eiser] dat de auto op 9 september 2022 niet meer wilde starten en dat een monteur van de ANWB ervoor heeft gezorgd dat de auto weer kon rijden. Op 10 september 2022 heeft [eiser] [gedaagde] telefonisch gemeld dat de auto een kapotte koppakking had en/of kapotte zuigers, de accu op was, de bougies aan vervanging toe waren en er geen map aanwezig was. Daarbij baseert [eiser] zich op de mondelinge bevindingen van de monteur van de ANWB en zijn buurjongen die automonteur is en naar de auto heeft gekeken.
5.9.
[gedaagde] bestrijdt gemotiveerd dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Volgens [gedaagde] had de auto ten tijde van de koop geen gebreken.
5.10.
De kantonrechter overweegt als volgt. [eiser] draagt ingevolge artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de stelplicht en, zo nodig, bewijslast dat de auto bij aflevering een gebrek had, althans de eigenschappen miste die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] niet aan zijn stelplicht heeft voldaan en licht dat als volgt toe.
5.11.
[gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat de auto enkele weken voor de koop nog APK is gekeurd en een CO2-meting heeft ondergaan, waaruit geen adviespunten zijn voortgekomen. Het had op de weg van [eiser] gelegen om, gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , zijn stellingen nader te onderbouwen. Zo had [eiser] bijvoorbeeld een schriftelijke verklaring van de betreffende monteur van de ANWB en/of een offerte van een autobedrijf in het geding kunnen brengen, waaruit de gestelde gebreken blijken. Dit heeft [eiser] niet gedaan en daarom volgt de kantonrechter hem niet in zijn betoog.
Voor non-conformiteit moet bovendien sprake zijn van een gebrek dat zodanig is dat gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert, althans dat de auto niet de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter mocht [eiser] er bij het sluiten van de koopovereenkomst met [gedaagde] niet vanuit gaan, dat gebreken als lekkende olie, een lege accu en versleten bougies zich niet zouden voordoen. Daarbij is van belang dat [eiser] een auto heeft gekocht voor € 4.400,00 die op het moment van de koop ongeveer 16 jaar oud was. [eiser] heeft (wel proefgereden, maar) geen aankoopkeuring verricht of anderszins een onderzoek gedaan naar de technische staat van de auto. Van een tweedehands auto met een dermate ouderdom en dagwaarde, die zonder aankoopkeuring en zonder garantie wordt gekocht, moet er rekening mee worden gehouden dat zich na aankoop klachten kunnen voordoen. [eiser] mocht er dus niet vanuit gaan dat de auto na aankoop zonder meer klachtenvrij zou zijn. Dat zou wellicht anders kunnen zijn als sprake zou zijn van een gebrek dat dermate ernstig is dat de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. Ten aanzien van de gestelde motorproblemen heeft [eiser] onvoldoende duidelijk gemaakt wat de onderliggende oorzaak daarvan is, zodat van een dergelijke ernstige onderliggende oorzaak niet kan worden uitgegaan.
Daarmee is in deze procedure niet komen vast te staan dat sprake is van een gebrek aan de auto dat een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert dan wel het normale gebruik van de auto in de weg staat en dat daarom de auto niet voldeed aan de verwachtingen die [eiser] van een dergelijke auto mocht hebben.
5.12.
Dat betekent dat de kantonrechter de vorderingen van [eiser] zal afwijzen.
5.13.
Omdat [eiser] geen gelijk heeft gekregen, moet hij de proceskosten van [gedaagde] vergoeden. Die proceskosten van [gedaagde] worden echter begroot op nihil, omdat [gedaagde] geen griffierecht hoeft te betalen en zonder gemachtigde procedeert.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.B. de Wit en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2023. (PS)