ECLI:NL:RBOVE:2023:1847

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
84-346692-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opslaan van professioneel vuurwerk en bezit van verdovende middelen

Op 22 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 december 2021 in Deventer professioneel vuurwerk en verdovende middelen in zijn woning had opgeslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte 240 uur taakstraf en een gevangenisstraf van 256 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, opgelegd krijgt. De verdachte werd beschuldigd van het opslaan van professioneel vuurwerk, het voorhanden hebben van een gaspistool met munitie, en het bezit van cocaïne, MDMA en amfetamine. Tijdens de zitting op 8 mei 2023 heeft de officier van justitie, mr. D. van Ieperen, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. M.P.T. Peters, hun verweer hebben gevoerd. De rechtbank heeft de tenlastelegging in vijf feiten onderverdeeld, waarbij de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk en illegale drugs in zijn woning had opgeslagen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van een deel van de amfetamine, waarvoor hij werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de risico's voor de omgeving benadrukt, vooral gezien de grote hoeveelheid vuurwerk die in een woonomgeving was opgeslagen. De verdachte heeft erkend dat hij de risico's van zijn handelen niet had ingeschat en heeft berouw getoond. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het verlies van zijn woning en de impact op zijn werk. Uiteindelijk is een grotendeels voorwaardelijke straf opgelegd, met de nadruk op rehabilitatie en het voorkomen van recidive.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-346692-21 (P)
Datum vonnis: 22 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. van Ieperen en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.P.T. Peters, advocaat in Zutphen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 28 december 2021 te Deventer:
feit 1:opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen in een woning en/of voorhanden heeft gehad;
feit 2:vuurwerk buiten een daarvoor bedoelde inrichting voorhanden heeft gehad;
feit 3:het vervaardigen van professioneel vuurwerk heeft voorbereid of bevorderd door het voorhanden hebben van vuurwerklont, snellont, kruit, houtskool, kunstmest/kaliumnitraat en/of suiker;
feit 4:een gaspistool en knalpatronen voorhanden heeft gehad;
feit 5:opzettelijk cocaïne, MDMA en/of amfetamine aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 28 december 2021 te Deventer, in elk geval in Nederland,
al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 10 stuks shells (BOMBA PIROTECHNICZNA KULISTA, Pyrobandits, p. 274
proces-verbaal), en/of
- 1 stuk shell (art.nr. S105 C, Jorge Fireworks S.P., p. 278 proces-verbaal), en/of
- 3 stuks shells (art.nr. DS03, Triplex Sp., p. 281 proces-verbaal), en/of
- 2 stuks shells (Shell 50 mm, Klásek Trading s.r.o., p. 284 proces-verbaal), en/of
- 20 stuks knalvuurwerk (Dumbum 5g, art.nr. P6AE, Klásek Trading s.r.o., p. 287
proces-verbaal), en/of
- 8 stuks knalvuurwerk (Dumbum 30, art.nr. P30D, Klásek Trading s.r.o., p. 290
proces-verbaal), en/of
- 12 stuks knalvuurwerk (Dumbum 50, art.nr. P50D/TIG3, Klásek Trading s.r.o., p.
294 proces-verbaal), en/of
- 3 stuks knalvuurwerk (GIANT SPANISH CRACKER SPECIAL, producent onbekend,
p. 298 proces-verbaal), en/of
- 12 stuks knalvuurwerk (EXPLODER 4, TP4, TROPIC Jurzy Jurek, p. 301
proces-verbaal), en/of
- 1 stuk knalstreng (CELEBRATION CRACKER 100000 SHOTS, art.nr. 9908100,
Broekhoff Vuurwerk Int BV, p. 307 proces-verbaal), en/of
- 1 stuk batterij enkelschotsbuizen (Dinxi, art.nr. 952110, Broekhoeff fireworks , p.
310 proces-verbaal), en/of
- 2 stuks knalvuurwerk (COBRA 8, art.nr. 008CCE (REF), Di Blasio Elio Fireworks , p.
320 proces-verbaal),
althans één of meer stuks shells (mortierbommen) en/of knalvuurwerk en/of
knalstreng en/of batterij enkelschotsbuizen,
in een woning gelegen aan de [adres] heeft opgeslagen en/of
voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 28 december 2021 te Deventer, in elk geval in Nederland,
al dan niet opzettelijk, (al dan niet geïmproviseerd) vuurwerk, te weten
- gedemonteerd vuurwerk, waaronder doorgezaagde strijkers en/of vuurwerkdelen,
en/of
- één of meerdere dozen knalvuurwerk (batterijvuurwerk) dat (gedeeltelijk) aan
elkaar was verbonden met extra lonten en tiewraps, en/of
- een plastic pijp aan beide zijden met tape dichtgeplakt en/of gevuld met
kunstmest/kaliumnitraat (rookbom/rookgenerator), en/of
- ( ongeveer) 162,50 kg (consumenten)vuurwerk (p. 270 proces-verbaal),
in elk geval vuurwerk,
buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4 van het Vuurwerkbesluit en/of
artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit waarvoor een
omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk
en/of artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit, waarvoor een melding is gedaan
krachtens artikel 2.2.4 van het Vuurwerkbesluit,
voorhanden heeft gehad,
immers heeft hij, verdachte, dat vuurwerk voorhanden gehad in een woning gelegen
aan de [adres] ;
3
hij op of omstreeks 28 december 2021 te Deventer, in elk geval in Nederland,
al dan niet opzettelijk,
teneinde handelingen als bedoeld in artikel 1.2.2 eerste lid van het Vuurwerkbesluit,
te weten
het voorhanden hebben en/of opslaan en/of vervaardigen van professioneel
vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- heeft getracht zich en/of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het verrichten van die handelingen te verschaffen en/of
- voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft te
vermoeden dat zij bestemd zijn tot het verrichten van die handelingen,
immers heeft, verdachte, toen aldaar
- 3, althans één of meer, rollen met vuurwerklont, en/of
- 1 rol met pyrotechnisch snellont (voor professioneel gebruik), en/of
- één of meerdere potten met zwart kruit, en/of
- een hoeveelheid houtskool, en/of
- kunstmest/kaliumnitraat, en/of
- één of meerdere pakken suiker,
voorhanden gehad in een woning gelegen aan de [adres] ;
4
hij op of omstreeks 28 december 2021 te Deventer, in elk geval in Nederland,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens en
munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet in de
vorm van een pistool, namelijk een gaspistool van het merk RECK, type Miami,
Model 92, kaliber 8mm Knal, en/of
munitie in de zin van art. 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten 14,
althans een aantal, knalpatronen, kaliber 8mm Knall,
voorhanden heeft gehad;
5
hij op of omstreeks 28 december 2021 te Deventer, in elk geval in Nederland,
opzettelijk, aanwezig heeft gehad
- ongeveer 0,37 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, en/of
- ongeveer 37,76 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
MDMA, en/of,
- ongeveer 0,60 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
MDMA, en/of
- ongeveer 1,11 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
MDMA, en/of
- ongeveer 0,88 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, en/of
- ongeveer 223,80 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, en/of
- ongeveer 0,77 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
MDMA, en/of
- ongeveer 37,50 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
MDMA,
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feiten 1 en 3. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman bepleit dat van het consumentenvuurwerk slechts 81 kilogram kan worden bewezen verklaard en voor het meer ten laste gelegde consumentenvuurwerk vrijspraak moet volgen. Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman bepleit dat het wapen gelet op de Duitse typegoedkeuring niet kan worden gecategoriseerd als gaspistool en dat daarom vrijspraak moet volgen. Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman bepleit dat vrijspraak moet volgen van het onder het vijfde en zesde gedachtestreepje ten laste gelegde (0,88 gram cocaïne en 223,80 gram amfetamine).
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het procesverbaal van de terechtzitting van 8 mei 2023;
  • het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 11 april 2022, met bijlagen, pagina’s 268-313;
  • het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 30 april 2022, met bijlagen, pagina’s 314-322.
Feit 2
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 28 december 2021 zijn in de woning van verdachte gedemonteerd vuurwerk, dozen knalvuurwerk die (gedeeltelijk) aan elkaar waren verbonden met lonten, een dichtgeplakte pijp en een grote hoeveelheid consumentenvuurwerk aangetroffen. [2] Het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV) heeft het consumentenvuurwerk gewogen en constateerde dat dit een gewicht van 162,5 kilogram had. [3]
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij gedemonteerde vuurwerk en doorgelont batterijvuurwerk voorhanden had. Verdachte heeft verklaard dat het doorgezaagde vuurwerk geen strijkers betreffen, maar zogenaamde fluitpatronen en potten. Verdachte heeft verklaard dat de plastic pijp een rookbom was die hij van iemand had gekregen. Verder heeft hij verklaard dat rookbommen kunnen worden gemaakt met een mengsel van water, gesmolten suiker en kaliumnitraat, dat een dergelijk mengsel niet kan exploderen en dat het is bedoeld om rook te genereren.
Wat betreft het consumentenvuurwerk overweegt de rechtbank dat uit het ambtsedig opgemaakt procesverbaal van het COV blijkt dat het consumentenvuurwerk een gewicht had van 162,5 kilogram. Dit gewicht is de uitkomst van onderzoek door een opsporingsambtenaar, hoofdagent van politie [verbalisant 2] , die als materiedeskundige vuurwerk deel uitmaakt van het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk. Hij heeft het onder verdachte in beslag genomen en door [bedrijf 1] afgevoerde vuurwerk onderzocht en ingedeeld in overeenstemming met de strafvorderingsrichtlijn betreffende vuurwerk. In het licht hiervan, en mede gezien het verzoek van verdachte tijdens zijn verhoor door de politie om nauwkeurig te kijken welke soort vuurwerk het betreft en dit goed te wegen, verwerpt de rechtbank het betoog van de verdediging dat sprake is van 81 kilogram consumentenvuurwerk omdat [bedrijf 1] als vervoerder van springstoffen kennelijk slechts dat deel van het door haar afgevoerde vuurwerk als consumentenvuurwerk heeft aangemerkt. De weging en categorisering van het vuurwerk door genoemde vervoerder vindt immers, anders dan het onderzoek van genoemde opsporingsambtenaar, niet plaats met het oog op rubricering van de verschillende stuks vuurwerk en het formuleren van een op een bepaalde wetsbepaling toegespitste tenlastelegging.
De rechtbank overweegt dat de onder verdachte aangetroffen rookbom een zelfgemaakte rookbom is die gelet op het proces-verbaal van bevindingen van het COV inzake de rookbom kan worden aangemerkt als professioneel vuurwerk in de zin van het vuurwerkbesluit. In dat proces-verbaal wordt onder aanhaling van onder meer de definitie van pyrotechnisch artikel in de Richtlijn 2013/29/EU [4] de implementatie van die definitie en overige bepalingen van die Richtlijn in de Nederlandse regelgeving betreffende vuurwerk, mede gelet op de verdere inhoud van het procesdossier, geconcludeerd dat die rookbom een pyrotechnisch artikel is dat met een exotherme zichzelf onderhoudende chemische reactie rook produceert en is aan te merken als professioneel vuurwerk. Of een rookbom al dan niet kan exploderen, doet daar niet aan af.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij het vuurwerk voorhanden had buiten een daarvoor bedoelde inrichting, waarvoor een omgevingsvergunning is afgegeven of een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 van het Vuurwerkbesluit. Verdachte had het vuurwerk opgeslagen in zijn woning. In de Wet Milieubeheer (Wmb) en de daarop berustende bepalingen wordt, op grond van art 1.1 lid 1 Wmb, verstaan onder inrichting: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht. Een woning voldoet niet aan de definitie van een inrichting en is zelfs een kwetsbaar object [5] . Of er een omgevingsvergunning was afgegeven behoeft daarom geen bespreking meer.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het procesverbaal van de terechtzitting van 8 mei 2023;
  • het procesverbaal van bevindingen van 28 december 2021, pagina’s 40-41.
Feit 4
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 december 2021 is in de woning van verdachte een pistool van het merk Reck aangetroffen. [6] Door de politie is onderzoek gedaan naar het wapen van het merk Reck. Het onderzoek is verricht door verbalisant, [verbalisant 1] , brigadier/senior Forensische Opsporing afdeling Specialistische Ondersteuning wapens, munitie en explosieven, van politie Eenheid Oost-Nederland, opgeleid en bevoegd tot het technisch onderzoeken en beschrijven van (vuur)wapens en munitie. Uit dat onderzoek komt naar voren dat het een pistool is dat geschikt is om weerloosmakende of traanverwekkende stoffen
door een loopaf te schieten. De verbalisant beschrijftdat dit gaspistool derhalve een vuurwapen is in de zin artikel 2, eerste lid, categorie III onder 1, in verband met artikel 1, aanhef en onder 3, van de Wet wapens en munitie (WWM). [7] Het patroonmagazijn van het wapen was gevuld met veertien knalpatronen van het kaliber 8 mm knall. Dit is munitie in de zin van categorie III van artikel 2 lid 2 Wet Wapens en Munitie (WWM). [8] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het wapen en de munitie zijn eigendom waren.
Gelet op het verweer van de raadsman, dat blijkens dat proces verbaal het wapen een Duitse typegoedkeuring heeft als “alarmpistool” en daarom ten onrechte is gekwalificeerd als gaspistool, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of kan worden bewezen dat het wapen een gaspistool is in de zin van categorie III als bedoeld in artikel 2 lid 1 WWM. Hoewel aan de raadsman kan worden toegegeven dat voor dit wapen in Duitsland, waar het is geproduceerd, een typegoedkeuring is afgegeven waarin het wapen wordt benoemd als 'alarmpistool', leidt die omstandigheid niet tot de door de raadsman bepleite conclusie dat geen sprake is van een vuurwapen in de hiervoor weergegeven zin. Voor beantwoording van de vraag of sprake is van een als zodanig te kwalificeren wapen is immers doorslaggevend hoe dat wapen in het kader van de Nederlandse wet- en regelgeving, meer in het bijzonder de Wet Wapens en Munitie, moet worden gekwalificeerd. Zoals hiervoor is overwogen, heeft onderzoek uitgewezen dat sprake is van een vuurwapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie III, van de WWM. De rechtbank verwerpt dan ook het op dit punt gevoerde verweer. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
Feit 5
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 28 december 2021 zijn in de woning van verdachte in [woonplaats 1] meerdere hoeveelheden cocaïne, MDMA en amfetamine aangetroffen. [9] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheden drugs van hem zijn, met uitzondering van de 0,88 gram cocaïne en de amfetamine.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. De ten laste gelegde hoeveelheid van 0,88 gram is aangetroffen in een sealpack op de leuning van de bank in de woning van verdachte. [10] Deze cocaïne was zichtbaar voor verdachte. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van voornoemde hoeveelheid cocaïne en dat de verdachte daarover de beschikkingsmacht had. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook deze 0,88 gram cocaïne voorhanden heeft gehad.
Wat betreft de amfetamine heeft verdachte aangevoerd dat hij niet wist dat deze in zijn vriezer lag. Ter toelichting daarvan heeft de verdediging een alternatief scenario geschetst. Volgens de verdediging is de amfetamine meegenomen door personen die op visite kwamen in de woning van verdachte en, zonder dat verdachte dit wist, in zijn vriezer gelegd tegelijk met bierflesjes die door het bezoek waren meegebracht. Dit scenario is volgens de verdediging aannemelijk gelet op de omstandigheden waaronder de amfetamine is aangetroffen. De amfetamine lag in de vriezer voor en gedeeltelijk op flesjes bier. De verdediging heeft aannemelijk gemaakt dat het bier pas kort in de vriezer lag en daar door de bezoekers is neergelegd, en datzelfde dus ook geldt voor de amfetamine die deels op en deels voor het bier lag in de vriezer. Dit scenario vindt volgens de verdediging bevestiging in de verklaring van getuige [getuige] dat hij samen met een vriend op bezoek ging bij verdachte en daar een biertje heeft gedronken.
De rechtbank stelt vast dat de bewijsmiddelen in het dossier het alternatieve scenario van de verdediging niet uitsluiten. Verdachte heeft de amfetamine voorhanden gehad, maar bij de rechtbank ontbreekt de overtuiging dat ten aanzien daarvan bij verdachte sprake was van opzettelijk handelen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de onder het zesde aandachtsstreepje ten laste gelegde amfetamine.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 28 december 2021 te Deventer, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 10 stuks shells (BOMBA PIROTECHNICZNA KULISTA, Pyrobandits), en
- 1 stuk shell (art.nr. S105 C, Jorge Fireworks S.P.), en
- 3 stuks shells (art.nr. DS03, Triplex Sp.), en
- 2 stuks shells (Shell 50 mm, Klásek Trading s.r.o.), en
- 20 stuks knalvuurwerk (Dumbum 5g, art.nr. P6AE, Klásek Trading s.r.o.), en
- 8 stuks knalvuurwerk (Dumbum 30, art.nr. P30D, Klásek Trading s.r.o.), en
- 12 stuks knalvuurwerk (Dumbum 50, art.nr. P50D/TIG3, Klásek Trading s.r.o.), en
- 3 stuks knalvuurwerk (GIANT SPANISH CRACKER SPECIAL, producent onbekend), en
- 12 stuks knalvuurwerk (EXPLODER 4, TP4, TROPIC Jurzy Jurek, ), en
- 1 stuk knalstreng (CELEBRATION CRACKER 100000 SHOTS, art.nr. 9908100,
Broekhoff Vuurwerk Int BV), en
- 1 stuk batterij enkelschotsbuizen (Dinxi, art.nr. 952110, Broekhoeff fireworks ), en
- 2 stuks knalvuurwerk (COBRA 8, art.nr. 008CCE (REF), Di Blasio Elio Fireworks ),
in een woning gelegen aan de [adres] heeft opgeslagen en
voorhanden heeft gehad;
2
hij op 28 december 2021 te Deventer, opzettelijk geïmproviseerd vuurwerk, te weten
- gedemonteerd vuurwerk, waaronder doorgezaagde vuurwerkdelen, en
- dozen knalvuurwerk (batterijvuurwerk) die (gedeeltelijk) aan elkaar waren verbonden met extra lonten en tiewraps, en
- een plastic pijp aan beide zijden met tape dichtgeplakt en gevuld met kunstmest/kaliumnitraat (rookbom/rookgenerator), en
- 162,50 kg consumentenvuurwerk,
buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4 van het Vuurwerkbesluit of artikel 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk of artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit, waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4 van het Vuurwerkbesluit, voorhanden heeft gehad, immers heeft hij, verdachte, dat vuurwerk voorhanden gehad in een woning gelegen aan de [adres] ;
3
hij op 28 december 2021 te Deventer, opzettelijk, teneinde handelingen als bedoeld in artikel 1.2.2 eerste lid van het Vuurwerkbesluit, te weten het voorhanden hebben en/of opslaan en/of vervaardigen van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het verrichten van die handelingen, immers heeft, verdachte, toen aldaar
- 3 rollen met vuurwerklont, en
- 1 rol met pyrotechnisch snellont (voor professioneel gebruik), en
- meerdere potten met zwart kruit, en
- een hoeveelheid houtskool, en
- kaliumnitraat, en
- meerdere pakken suiker,
voorhanden gehad in een woning gelegen aan de [adres] ;
4
hij op 28 december 2021 te Deventer, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een gaspistool van het merk RECK, type Miami, Model 92, kaliber 8mm Knal, en
munitie in de zin van art. 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten 14 knalpatronen, kaliber 8mm Knall, voorhanden heeft gehad;
5
hij op 28 december 2021 te Deventer, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 0,37 gram van een materiaal bevattende cocaïne, en
- 37,76 gram van een materiaal bevattende MDMA, en,
- 0,60 gram van een materiaal bevattende MDMA, en
- 1,11 gram van een materiaal bevattende MDMA, en
- 0,88 gram van een materiaal bevattende cocaïne, en
- 0,77 gram van een materiaal bevattende MDMA, en
- 37,50 gram van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde cocaïne en MDMA, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

5.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte ten aanzien van feit 3 moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat voorbereidingshandelingen alleen strafbaar kunnen worden gesteld bij een wet in formele zin en de voorbereidingshandelingen niet zijn genoemd in de Wet milieubeheer en daarmee een formele grondslag voor strafbaarstelling ontbreekt.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bewezenverklaarde wel strafbaar is. Op 1 juli 2021 is de Wet milieubeheer gewijzigd, waardoor de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen een grondslag heeft in een wet in formele zin.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Het verweer dat de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen, zoals genoemd in artikel 1.2.2 lid 5 van het Vuurwerkbesluit, geen grondslag vindt in een wet in formele zin, wordt verworpen. De wetgever heeft bij een op 1 juli 2021 in werking getreden wetswijziging de zinsnede ‘met inbegrip van het voorbereiden of bevorderen van deze handelingen’ toegevoegd aan artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer en daarmee zijn voorbereidingshandelingen in het Vuurwerkbesluit strafbaar gesteld bij een wet in formele zin.
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer gelezen in samenhang met de artikelen 1.2.2 lid 1 en lid 5 en 1.2.4 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten, de artikelen 26 en 55 WWM en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1, 2 en 3
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 4
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en,
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 5
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is zijn woning kwijtgeraakt en heeft een negatieve huurderverklaring voor de duur van twee jaar, tot begin 2024. Als er een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur wordt opgelegd, raakt verdachte mogelijk zijn baan kwijt. De raadsman heeft voorgesteld om de zaak af te doen met een taakstraf en een geldboete. Indien de rechtbank een gevangenisstraf passend acht, dan verzoekt de raadsman om die straf geheel voorwaardelijk op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, gedemonteerd vuurwerk en ruimschoots meer dan toegestane hoeveelheid consumentenvuurwerk in zijn woning. Daarnaast had verdachte goederen voorhanden die waren bestemd voor het vervaardigen van professioneel vuurwerk. Het vuurwerk betrof een hoeveelheid van 282 kilogram met een netto explosieve massa van bijna zeven kilogram. Het opslaan en voorhanden hebben van illegaal vuurwerk is zeer gevaarlijk. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland verkocht mag worden, en nog sterker wanneer aan dat vuurwerk is geknutseld. Bovendien kan professioneel vuurwerk massa-explosief reageren. Verdachte heeft desondanks het vuurwerk opgeslagen in zijn flatwoning, met alle risico’s van dien voor de personen en goederen in de omgeving.
Daarbij komt dat verdachte, nadat er brand was ontstaan toen hij een rookbom aan het fabriceren was, tegen de politie en brandweer heeft gezegd dat er slechts kindervuurwerk in zijn woning lag. Door deze onjuiste voorstelling van zaken heeft verdachte uitermate gevaarzettend gehandeld. De brandweer is de woning van verdachte binnengegaan, terwijl daar brand woedde en er professioneel vuurwerk lag opgeslagen dat massa-explosief kon reageren met een noodlottige afloop voor de betreffende brandweerlieden.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij pas achteraf heeft nagedacht over het gevaar en de risico’s die hij heeft genomen. Dat hij hier niet eerder bij heeft stilgestaan en jegens politie en brandweer als hulpverleners over heeft gelogen, neemt de rechtbank hem kwalijk.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een gaspistool met munitie en het bezit van harddrugs. Ongecontroleerd bezit van wapens en munitie zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving terwijl, naar algemeen bekend is, drugs een gevaar voor de gezondheid vormen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte. Daaruit blijkt dat hij in 2021 in aanraking is geweest met politie en justitie vanwege rijden onder invloed van alcohol.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 14 maart 2023. Hierin staat dat verdachte negatieve gevolgen van zijn handelen ervaart, zoals het kwijtraken van zijn woning, en dat hij daardoor de ernst van zijn handelen inziet en zich in de toekomst anders wil opstellen. De reclassering schat het recidiverisico in als laag en adviseert om de zaak af te doen met een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank houdt rekening met de proceshouding van verdachte. Verdachte heeft, anders dan aanvankelijk in de politieverhoren, ook met betrekking tot het al dan zelf produceren van een rookbom, openheid van zaken gegeven en heeft authentiek berouwvol gedrag getoond. De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte door zijn onbezonnen handelen twee jaar lang is aangewezen op de bereidheid van (naaste) familie en vrienden om hem (tijdelijk) onderdak te verlenen en hij op die manier ook zelf de nadelige gevolgen van zijn handelen ervaart. De toekomst van verdachte is in belangrijke mate afhankelijk van het behoud van zijn baan, die hij dreigt te verliezen als een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur wordt opgelegd.
De strafoplegging
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank, anders dan door de officier van justitie gevorderd, een grotendeels voorwaardelijke straf opleggen. De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 256 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, en met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van 240 uren passend en geboden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de aansteker, van het merk Kingsway, moet worden onttrokken aan het verkeer, omdat het een voorwerp betreft die zodanig op een wapen gelijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt is.
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de aansteker.
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst vermelde voorwerp (Kingsway) vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien dat voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36d en 57 Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1, 2 en 3
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 4
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en,
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 5
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
256 (tweehonderdzesenvijftig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
240 (tweehonderdveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK wapen (Kingsway).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Pouw, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. J.W. Bollen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2021606176. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 40, eerste en laatste alinea, pagina 41, eerste alinea. Proces-verbaal forensisch brandonderzoek, pagina 180, laatste alinea.
3.Procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, pagina 269.
4.Artikel 3, aanhef en onder 1, van de Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) luidt: onder pyrotechnische artikelen worden verstaan: artikelen die explosieve stoffen of een explosief mengsel van stoffen bevatten die tot doel hebben warmte, licht, geluid, gas of rook dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te producerendoor middel van zichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties.
5.Art. 1.1.1 lid 1 onder i Vuurwerkbesluit
6.Procesverbaal forensisch onderzoek woning, pagina 166, eerste alinea, pagina 167, tweede alinea.
7.Proces-verbaal onderzoek wapen, pagina 323, regels 5-27.
8.Procesverbaal onderzoek wapen, pagina 324, laatste vier alinea’s.
9.Procesverbaal van bevindingen, pagina 57, eerste en tweede alinea. Proces-verbaal van bevindingen, pagina 63. De rapporten NFiDENT, pagina’s 260-267.
10.Procesverbaal van bevindingen, pagina 68. Procesverbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 247, derde alinea.