ECLI:NL:RBOVE:2023:1808

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
AK_22_1460
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de Rechtbank Overijssel

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder, die op 14 juli 2022 een naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft opgelegd. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar verweerder heeft het bezwaar ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak op 11 mei 2023 behandeld via een beeldverbinding, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 7 januari 2022 om 15.48 uur stond de auto van eiser, kenteken [kenteken], geparkeerd aan de 1e Pauwenlandstraat te Deventer. De parkeercontroleur constateerde dat er geen geldig parkeerrecht bestond, wat resulteerde in een naheffingsaanslag van € 67,75. Eiser betwistte de onderbouwing van de aanslag, omdat verweerder geen op ambtseed opgestelde verklaring had overgelegd en er geen foto’s waren gemaakt. De rechtbank oordeelt echter dat de verklaring van de parkeercontroleur voldoende aannemelijk maakt dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. B.T.C. Jordaans, rechter, en is openbaar uitgesproken. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 22/1460

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach),
en
de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen van de Regionale Belastingsamenwerking Deventer, Olst-Wijhe en Raalte, verweerder
(gemachtigde: [naam] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 14 juli 2022.
1.1.
Verweerder heeft aan eiser een aanslag in de parkeerbelasting opgelegd.
1.2.
Verweerder heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de aanslag gehandhaafd.
1.3.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 11 mei 2023 op zitting via beeldverbinding behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Feiten

2. Op 7 januari 2022 om 15.48 uur stond de auto met kenteken [kenteken] geparkeerd aan de 1e Pauwenlandstraat te Deventer. Eiser is kentekenhouder en feitelijke parkeerder van deze auto. Voor het parkeren aan de 1e Pauwenlandstraat is op grond van de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2022 (hierna: verordening parkeerbelastingen 2022) en het daarbij behorende Aanwijzingsbesluit gebieden voor belanghebbenden parkeren 2022 van de gemeente Deventer parkeerbelasting verschuldigd.
3. De parkeercontroleur van de gemeente Deventer heeft geconstateerd dat op 7 januari 2022 om 15.48 uur voor de auto geen geldig parkeerrecht bestond. Aan eiser als kentekenhouder van de auto is een naheffingsaanslag van € 67,75 opgelegd, bestaande uit
€ 1,25 tariefkosten en € 66,50 kosten van de naheffingsaanslag.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of verweerder de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht op heeft gelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat verweerder het belastbare feit niet voldoende heeft onderbouwd. Verweerder heeft geen op ambtseed opgestelde verklaring overlegd en er zijn ook geen foto’s gemaakt.
6.1.
De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan. De rechtbank wijst daarbij op de verklaring van de parkeercontroleur waarin hij de kentekengegevens en de locatie heeft genoteerd en daarbij heeft vastgesteld dat er zonder geldig parkeerrecht was geparkeerd. Dat deze verklaring niet is ondertekend of op ambtseed is opgemaakt doet volgens de rechtbank niets aan af aan de geloofwaardigheid en juistheid van de verklaring. Bovendien blijkt uit door verweerder bij de uitspraak op bezwaar overgelegde gegevens dat het voertuig met kenteken [kenteken] op diezelfde dag, in dezelfde parkeerzone in Deventer was aangemeld van 16.17 uur tot en met 20.39 uur. Dit duidt er volgens de rechtbank op dat eiser wel degelijk zijn auto die dag heeft geparkeerd aan de 1e Pauwenlandstraat en dat hij te laat was met het activeren van zijn parkeeractie. Met deze gegevens acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan. Dat verweerder geen foto’s heeft overgelegd van het parkeren maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
7. Ter zitting heeft eiser zijn beroepsgrond ten aanzien van de vermindering van de aanslag laten vallen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de naheffingsaanslag aan eiser op heeft kunnen leggen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.T.C. Jordaans, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.P. Fortuin, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.