2.4In de Regionale afspraak is de volgende berekeningswijze vermeld:
- de basis voor de berekening zijn òf de feitelijk gedeclareerde kosten òf de productie-
verantwoording over 2019;
- op begin- en einddatum van de declaratieperiode (betrekkingsperiode) wordt de omzet
over 2019 bepaald;
- de omzet over 2019 wordt gedeeld door 12, tenzij een aanbieder niet het hele jaar zorg heeft geleverd. Dan kan het aantal maanden waardoor wordt gedeeld lager zijn. Zo wordt gekomen tot het maandbedrag voor 2019;
- dit maandbedrag 2019 wordt geïndexeerd met 4,03% (indexatie 2019 naar 2020).
Om te bepalen of er sprake is van een atypische uitkomst, wordt de maand februari 2020
als referentiemaand genomen en vindt daarna het volgende plaats:
- de declaraties over de maand februari 2020 worden gedeeld door 29 en vermenigvuldigd met 30;
- wijkt deze ‘referentieomzet’ meer dan 5%, maar maximaal 10% (naar boven of beneden)
af van de basis gegarandeerde omzet, dan geldt de referentieomzet februari 2020 als
basisomzet. Indien de referentieomzet niet afwijkt wordt de basis gegarandeerde omzet als
basis genomen;
- wijkt de referentieomzet meer dan 10% af, dan wordt onderzocht wat hier de oorzaak van is
en wat het bedrag van de omzetgarantie moet zijn.
Het uit te betalen bedrag wordt berekend door de omzet van de daadwerkelijk geleverde zorg in mindering te brengen op de maandomzet (referentie of gegarandeerd). Het verschil – als gevolg van vraaguitval c.q. minder levering van zorg – is dat wat wordt uitbetaald.
Als een aanbieder de uitkomst van de berekening te laag of te hoog vindt, dan kan er in overleg maatwerk geboden worden.
B&W Nota Uitwerking compensatieregeling zorgaanbieders van 28 april 2020
3. In de Nota van 28 april 2020 heeft verweerder de Regeling omzetgarantie voor de gemeente Deventer als volgt uitgewerkt:
“Per aanbieder wordt de gemiddelde maandomzet 2019 + indexatie 2020 bepaald.
Dit is de gegarandeerde omzet van maart tot juni 2020. Wijkt deze gemiddelde omzet over 2019 met meer of minder dan 5% af van daadwerkelijke omzet februari 2020 (gecorrigeerd naar 30 dagen), dan houden we de daadwerkelijke omzet februari 2020 (gecorrigeerd naar 30 dagen) aan, als de gegarandeerde maandomzet voor de komende maanden. We hebben dan te maken met atypische omzet. Als gemeente hebben wij zelf aangegeven wat wij als atypische omzet beschouwen. Aanbieders binnen de Wmo en Jeugd kunnen alleen de werkelijke geleverde zorg via beveiligd berichtenverkeer declareren. Omzetderving wordt door de zorgaanbieders buiten het berichtenverkeer om in rekening gebracht via inkoopfacturen voor de periode van 1 maart tot vooralsnog 1 juni 2020. Zo houden we inzicht in de financiële gevolgen van de coronacrisis.”
Hoe heeft verweerder het voor eiseres vastgesteld bedrag aan omzetgarantie berekend?
4. Op grond van de Regionale afspraak heeft verweerder het omzetniveau voor eiseres bepaald op basis van het maandgemiddelde van de omzet voor geheel 2019. Dat heeft verweerder gedaan door de omzet van 2019 te delen door twaalf maanden. In 2019 bedroeg de omzet van eiseres € 319.374,80. Dit bedrag gedeeld door twaalf maanden levert een gemiddelde maandomzet op van € 26.614,56. Met de indexatie naar 2020 van 4,03% levert dat een bedrag aan omzetgarantie op van € 27.687,- per maand.
Om te controleren of er sprake is van een atypische uitkomst, heeft verweerder de maand februari 2020 als referentiemaand genomen. In die maand was sprake van een omzet van eiseres van € 6.817,54. Dit bedrag is gedeeld door 29 en vermenigvuldigd met 30. Dit komt neer op € 7.052,63. Dit bedrag wijkt meer dan 10% (naar beneden) af van de basis gegarandeerde maandomzet van € 27.687,-. Dit betekent dat er sprake is van een atypische uitkomst.
Op grond van de Regionale afspraak is de volgende stap dat onderzocht moet worden wat de oorzaak is van de afwijking en wat het bedrag van de omzetgarantie dan moet zijn. Daarnaast staat in de Regionale afspraak dat als de aanbieder de uitkomst van de berekening te hoog of
te laag vindt, er in overleg maatwerk kan worden geboden. In de Regionale afspraak is niet nader uiteengezet hoe dat onderzoek eruit dient te zien, zodat het op verschillende manieren kan worden ingevuld.
Eiseres heeft in bezwaar aangevoerd dat zij de uitkomst van de omzetgarantie te laag
vindt. Naar aanleiding hiervan heeft op 26 november 2020 een gesprek tussen eiseres en verweerder plaatsgevonden. In dat gesprek heeft eiseres naar voren gebracht dat zij de berekening graag uitgevoerd wil zien door de aangevraagde maanden maart tot en met juni 2020 te vergelijken met dezelfde maanden in 2019. Daarop heeft verweerder te kennen gegeven dat dit tot een voor eiseres te gunstige uitkomst zou leiden en dat daarom maatwerk wordt toegepast. Dit maatwerk houdt in dat de omzetgarantie is berekend op basis van de gemiddelde maandomzet voor 2019 plus indexatie. Daarmee heeft verweerder in feite dus
de hoofdregel van de Regionale afspraak toegepast.
Hierdoor is de omzetgarantie uiteindelijk bij besluit van 1 december 2020 vastgesteld op
€ 27.679,-. Verweerder is daarbij van mening dat met het overleg op 26 november 2020 voldoende onderzoek is verricht naar de oorzaak van de atypische uitkomst, conform de uitwerking voor Deventer in de B&W Nota van 28 april 2020.
Naar aanleiding van het bezwaar en het advies van de bezwarencommissie heeft verweerder nog aanvullend onderzoek gedaan. Op basis daarvan is verweerder opnieuw tot de conclusie gekomen dat er geen aanleiding bestaat voor een uitzondering op de Regionale afspraak. Daarbij heeft verweerder in aanmerking genomen dat er bij eiseres een verschuiving van cliënten naar andere zorgaanbieders heeft plaatsgevonden. Dit is volgens verweerder een belangrijke oorzaak voor de afname van de omzet van eiseres geweest en niet de gevolgen van de coronacrisis. Het past naar de mening van verweerder niet bij de uitgangspunten van de compensatieregeling op landelijk en regionaal niveau, dat eiseres met de omzetgarantie beter af zou zijn dan in de situatie zonder de coronacrisis. De compensatieregeling is volgens verweerder alleen bedoeld om acute liquiditeitsproblemen ten gevolge van de coronacrisis te voorkomen en de nadelige financiële gevolgen van de coronacrisis te compenseren.