ECLI:NL:RBOVE:2023:1692

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
C/08/279387 / HA ZA 22-110, C/08/282452/HA ZA 22- 210
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake voortzetting van procedures na overlijden eiser en rol erfgenaam

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 19 april 2023, wordt ingegaan op de procesrechtelijke gevolgen van het overlijden van de oorspronkelijke eiser, [eiser]. De procedures, die betrekking hebben op twee rechtszaken, zijn na het overlijden van de eiser geschorst op grond van artikel 225 Rv. De erfgenaam, [erfgenaam], heeft na de schorsing een akte tot hervatting ingediend, waarin hij verklaart de procedures te willen voortzetten op zijn eigen naam. De gedaagden, die familie zijn van de eiser, maken bezwaar tegen de naam van de eisende partij en willen dat de procedures worden voortgezet op naam van de erflater.

De rechtbank oordeelt dat de procedures kunnen worden voortgezet door [erfgenaam] in zijn hoedanigheid van erfgenaam en vereffenaar. De rechtbank stelt vast dat [erfgenaam] de zoon van de eiser is en als enige erfgenaam is benoemd in het testament. Hij heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard, wat hem de status van vereffenaar geeft. De rechtbank concludeert dat er geen rechtens relevant belang is om de procedures op naam van de oorspronkelijke eiser voort te zetten, aangezien de nalatenschap een afgescheiden vermogen vormt.

De rechtbank bepaalt dat de procedures worden hervat met [erfgenaam] als eisende partij en dat de zaken opnieuw op de rol komen voor het nemen van een akte door [erfgenaam]. De gedaagden krijgen de gelegenheid om te reageren met een antwoordakte. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummers: C/08/279387 / HA ZA 22-110
C/08/282452/HA ZA 22- 210
Vonnis van 19 april 2023
in de zaken van
[eiser],
voorheen wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. H.A. van der Kleij te Zwolle,
tegen
(zaaknummer 279387)
[gedaagde 1],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
advocaat: mr. D.P.M. Buysrogge te Zwolle
en tegen
(zaaknummer 282452)
[gedaagde 2]
te [woonplaats 3] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde 2]
advocaat: mr. D.P.M. Buysrogge te Zwolle

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedures blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 augustus 2022,
- de akte overlegging productie vertegenwoordiging door gevolmachtigde van eiser (met productie 57),
- de mondelinge behandeling, gelijktijdig in beide procedures op 11 november 2022, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de notities ter comparitie, overgelegd en voorgedragen door mr. Buysrogge tijdens de mondelinge behandeling van 11 november 2022,
- de akte in beide procedures op de rolzitting van 11 januari 2023 tot schorsing rechtsgeding ex artikel 225 Rv, in verband met het overlijden van eiser,
- de antwoordakte van mr. Buysrogge (inhoudende geen bezwaar tegen schorsing) in beide procedures;
- de gelijkluidende akte tot hervatting rechtsgeding ex artikel 227 Rv op de rolzitting van 8 februari 2023 (met producties genummerd 61 t/m 63 in de procedure tegen [gedaagde 2] en de producties 58 t/m 60 in de procedure tegen [gedaagde 1] ),
- de akte uitlaten in beide procedures van mr. Buysrogge op de rolzitting van 22 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in beide procedures.

2.De feiten

Voor deze tussenbeslissing zijn de volgende feiten van belang.
2.1.
De oorspronkelijke eiser in deze procedures, [eiser] geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1949, is op [overlijdensdatum] 2022 in [locatie] overleden. Hierna in dit vonnis zal de oorspronkelijke eiser worden aangeduid als [eiser] of erflater.
2.2.
In verband met het overlijden van [eiser] is een verklaring van erfrecht opgemaakt. Daaruit volgt:
- dat senior bij testament als enig erfgenaam heeft benoemd zijn zoon [erfgenaam] , geboren [geboortedatum 2] 1982, (hierna te noemen: [erfgenaam] ),
- dat [erfgenaam] de nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving heeft aanvaard,
- dat [eiser] zijn beide dochters (de gedaagden in de procedures) heeft uitgesloten als erfgenaam.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal in dit tussenvonnis niet inhoudelijk ingaan op de vorderingen die tegen de gedaagden zijn ingesteld. Het gaat in dit tussenvonnis over de procesrechtelijke gevolgen van het overlijden van eiser, [eiser] . Zijn zoon [erfgenaam] heeft na schorsing ten behoeve van beraad (bij akte van 11 januari 2023) bij akte van 8 februari 2023 verklaard dat hij – in de plaats van erflater - het geding wil hervatten in de stand waarin het geding zich bij de schorsing bevond. Mr. van der Kleij heeft zich bij die akte gesteld als advocaat van [erfgenaam] .
3.2.
Bij akte uitlating hebben de beide gedaagden geen bezwaar gemaakt tegen voortzetting van de procedure, maar wel tegen de procespartij. Zij willen dat de procedure wordt gevoerd op naam van erflater als oorspronkelijke eiser en niet op naam van [erfgenaam] Zij vrezen dat voortzetting van de procedure op naam van [erfgenaam] onevenredig nadelige gevolgen zal hebben. Als reden daarvoor geven zij aan dat partijen familie van elkaar zijn ( [erfgenaam] is de broer van gedaagden) en dat de vorderingen die tegen gedaagden zijn ingesteld van invloed zijn op de legitieme aanspraak van gedaagden op de nalatenschap van [eiser] . Zij willen daarom voortzetting van de procedures op naam van de oorspronkelijke eiser.
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat de procedures kunnen worden voortgezet door [erfgenaam] in zijn hoedanigheid van erfgenaam en vereffenaar. Dat betekent dat vanaf heden als eisende partij moet worden aangemerkt: [erfgenaam] , geboren [geboortedatum 2] 1982 en wonende te [woonplaats 4] als erfgenaam/vereffenaar van (de nalatenschap van) [eiser] . De rechtbank legt hierna uit waarom dat zo is.
3.4.
[erfgenaam] is de zoon van [eiser] en hij is in het testament van senior tot enig erfgenaam benoemd. Hij volgt daarmee [eiser] op onder algemene titel. [erfgenaam] heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard (dat wil zeggen aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving). Als gevolg van de beneficiaire aanvaarding is [erfgenaam] op grond van de wet aan te merken als vereffenaar. Hij kan daarom in de hoedanigheid van erfgenaam/vereffenaar de procedures voortzetten. [erfgenaam] heeft na de schorsing gevraagd de procedure te hervatten ex art. 227 rv. Gedaagden hebben geen bezwaar gemaakt tegen voortzetting van de procedure, maar alleen tegen de naam van de eisende partij. De procedures zullen in lijn met artikel 227 Rv. worden voortgezet op naam van [erfgenaam] als erfgenaam/vereffenaar. Nu [erfgenaam] de procedure in hoedanigheid van erfgenaam/vereffenaar voortzet, is er geen rechtens relevant belang op grond waarvan de procedures op naam van de oorspronkelijke eiser zouden moeten worden voortgezet. Als gevolg van de beneficiaire aanvaarding vormt de nalatenschap een afgescheiden vermogen. Dat gedaagden als dochters van [eiser] een beroep op hun legitieme hebben gedaan, maakt dat niet anders. Op [erfgenaam] in de hoedanigheid van vereffenaar rust bovendien de verplichting om een boedelbeschrijving op te maken, om daarmee in kaart te brengen waar de nalatenschap uit bestaat, waarmee het afgescheiden vermogen inzichtelijk wordt gemaakt.
3.5.
De procedures zullen daarom worden hervat met [erfgenaam] als eisende partij in de hoedanigheid van erfgenaam/vereffenaar. Hervatting vindt plaats in de stand waarin de procedures zich bevonden op het moment van de schorsing. Tijdens de mondelinge behandeling is afgesproken dat namens eiser een akte zou worden ingediend. De zaken worden in verband daarmee weer op de rol gebracht van 17 mei 2023. [erfgenaam] zal voor of op die roldatum voor zover mogelijk de bankafschriften van zijn oma uit de periode van het bewind en deels daarna (2014-2018) verzamelen en vervolgens delen met mr. Buysrogge en [erfgenaam] zal op die roldatum een akte nemen waarin hij op basis van die bankafschriften de stellingen uit de dagvaarding (voor zover nodig) concreet toelicht.
3.6.
Daarna mogen de gedaagden reageren bij antwoordakte. Van gedaagden wordt verwacht dat zij daarin ter onderbouwing van hun verweer concreet toelichten hoe betalingen via hun eigen bankrekeningen zijn verlopen, zo nodig met overlegging van hun eigen bankafschriften.
3.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
bepaalt dat de beide zaken weer op de rol komen van
woensdag 17 mei 2023voor het nemen van een akte door [erfgenaam] , zoals hiervoor omschreven onder rechtsoverweging 3.5;
4.2.
bepaalt dat de gedaagden vier weken daarna in de gelegenheid worden gesteld voor het nemen van een antwoord akte;
4.3.
houdt iedere verdere beslissing in de beide procedures aan.
Dit vonnis is gewezen door D.N.R. Wegerif en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023. (ap)