9.De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 63 Sr.
10. De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf:
poging tot zware mishandeling;
feit 2, feit 3 en feit 4
(telkens) het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 6
het misdrijf:
mishandeling.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het onder 6 bewezen verklaarde en ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering in de regio waar verdachte klinisch wordt geplaatst, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich laat opnemen in een forensisch klinische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo spoedig mogelijk. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich ambulant laat behandelen bij een forensische zorginstelling, te bepalen door de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. De behandeling start aansluitend op de klinische opname na aanmelding door de toezichthouder. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verblijft in een instelling voor forensisch beschermd wonen, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de klinische opname. Het verblijft duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich houdt aan de richtlijnen van de reclassering voor wat betreft alcohol- en drugsgebruik, ook als dit abstinentie inhoudt. Verdachte werkt mee aan de uitvoering van structurele urinecontroles en/of blaastesten;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 6) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feiten 1 en 4) toe tot een bedrag van € 508,75 (bestaande uit € 108,75 materiële schadevergoeding en € 400,-- immateriële schadevergoeding);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 508,75 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Nationale Politie (feit 3): van een bedrag van € 643,53 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij Nationale Politie gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 508,75, (zegge: vijfhonderdacht euro en vijfenzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022 ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 1] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het moment dat verdachte op grond van de zorgmachtiging wordt opgenomen in een zorginstelling en uiterlijk met ingang van 22 mei 2023.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.W. van Tol, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. J. de Ruiter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2023.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Feit 1 en 4
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2022434433. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 24 april 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik was bij de Parkschool in Zwolle. Ik heb daar een losliggende stoeptegel gepakt en die tegel op de grond gegooid zodat hij in stukken brak. Ik heb de stukken steen op auto’s gegooid. Ik heb een steen tegen de voorbijrijdende auto van [slachtoffer 1] gegooid.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 19 september 2022, pagina 17, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Feit : Zware mishandeling (poging)
Plaats delict : Zwolle
Pleegdatum : 19 september 2022
Ik doe aangifte van poging zware mishandeling en vernieling van mijn personenauto merk Volkswagen Touran. Ik reed met mijn voertuig over de Westerlaan in de richting van de Willemskade. Toen ik ter hoogte van de Parkschool reed hoorde ik opeens een harde klap en gelijk viel er iets op mijn rechterarm. Ik voelde gelijk pijn aan mijn rechterarm hierdoor.
Ik ben daarna gelijk zo snel mogelijk met mijn voertuig op de Westerlaan gestopt en zag dat er een grote schade aan de voorruit was en dat tevens de achteruitkijkspiegel beschadigd is en de verlichting binnen in het voertuig beschadigd is.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 19 september 2022, pagina 38, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vandaag 19-09-2022 liep ik samen met mijn vriend over de Westerlaan te Zwolle. Ter hoogte van de parkschool zag ik een man. Vervolgens zag ik dat hij stenen naar de voorbij rijdende auto's gooide. Ik zag dat hij de 2e auto die voorbij reed raakte met een steen. Ook hoorde ik duidelijk een klap.
Feit 6
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2021226221. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 20 mei 2021, pagina’s 5 en 6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Feit : eenvoudige mishandeling
Plaats delict : Zwolle
Pleegdatum : 18 november 2020
Ik zag en voelde dat [verdachte] mij met zijn linkerschouder een harde duw gaf. Door deze duw kwam ik heel hard met mijn linkerschouder tegen het kozijn van het voorportaal aan. Ik voelde dat [verdachte] mij hard met zijn linkerschouder en de rest van zijn lichaam tegen het kozijn bleef duwen. Ik zag dat [verdachte] het kozijn vastpakte. Ik voelde dat ik klem zat.
Ik voelde pijn aan mijn linker pols, linker onderarm en linker schouder. Ik voelde
direct toen [verdachte] mij zo hard tegen het kozijn duwde en ik klem zat ook pijn. De pijn in mijn schouder bleef . Het bleek dat mijn pees ingescheurd was, en dat hier vocht zat.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina 23, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik weet dat u van mij een verklaring op wil nemen met betrekking tot een incident op
18 november 2021 (de rechtbank begrijpt: 18 november 2020) waarbij een collega van mij genaamd [slachtoffer 3] gewond is geraakt. [verdachte] is een grote vent en ik zag dat hij met zijn volle gewicht een duw gaf tegen [slachtoffer 3] waardoor hij klem kwam te zitten tussen het kozijn en [verdachte] . [slachtoffer 3] is wat kleiner van postuur en zat dus echt klem.