Uitspraak
1.[A] ,
2.
[B],
1.[C] ,
2.
[D] V.O.F.,
3.
[E],
1.De procedure
- de akte in reconventie van 17 januari 2023 van [C] c.s.;
Rechtbank Overijssel
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is er een geschil ontstaan tussen de eisers [A] en [B] en de gedaagden [C] c.s. over schadevergoeding als gevolg van lekkages. De eisers hebben vorderingen ingesteld in conventie, terwijl de gedaagden in reconventie schadevergoeding hebben gevorderd. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 20 december 2022 geoordeeld dat de vorderingen van de eisers in conventie worden afgewezen, omdat zij onvoldoende bewijs hebben geleverd voor de gestelde schade die zou zijn ontstaan door lekkages op 27 december 2021 en 18 januari 2022. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisers de proceskosten van de gedaagden moeten vergoeden, begroot op € 398,00.
In reconventie heeft [C] c.s. een bedrag van € 4.202,93 aan schadevergoeding gevorderd, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden niet voldoende hebben aangetoond dat de schade het gevolg is van de lekkage op 18 januari 2022. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de gedaagden niet in staat zijn geweest om de schade die zij claimen te specificeren en te onderbouwen. De vorderingen van [C] c.s. zijn afgewezen, en zij zijn in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 396,00 aan de zijde van de eisers. Het vonnis is uitgesproken op 11 april 2023.