Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.Samenvatting
2.De procedure
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
Haviltex).
Rechtbank Overijssel
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, staat de vraag centraal of de eiser, een Duitse houthandel, schadevergoeding moet betalen aan de gedaagde, een vastgoedontwikkelaar, vanwege vermeende vertraging in de oplevering van veranda’s en overkappingen op een vakantiepark. De eiser had opdracht gekregen voor de productie en plaatsing van deze constructies, maar de gedaagde stelt dat de oplevering te laat heeft plaatsgevonden, waardoor zij schade heeft geleden. De rechtbank onderzoekt of er een fatale termijn is overeengekomen en of de eiser in verzuim is gesteld. De rechtbank concludeert dat er geen fatale termijn is overeengekomen en dat de gedaagde de eiser niet in gebreke heeft gesteld volgens de wettelijke vereisten. Hierdoor kan de gedaagde geen schadevergoeding vorderen voor de vertraging. De rechtbank wijst de vorderingen van de gedaagde af en oordeelt dat de eiser recht heeft op betaling van de kosten voor het aanbrengen van rijplaten, die door de gedaagde zijn erkend. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 51.414,38 aan de eiser, vermeerderd met rente en kosten. De proceskosten worden ook ten laste van de gedaagde gelegd.