ECLI:NL:RBOVE:2023:1602

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
05.131819.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettend rijgedrag

Op 4 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een 61-jarige man, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 13 januari 2022 in Hellendoorn. De verdachte reed onoplettend in een bestelauto en kwam in aanrijding met een tegemoetkomende personenauto, bestuurd door het slachtoffer, die daarbij zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gebroken knie, heup, scheenbeen en open botbreuk in het bovenbeen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldoende aandacht had voor het verkeer en de verkeerssituatie, en dat hij in strijd met de verkeersregels handelde door niet rechts te houden en doorgetrokken strepen te overschrijden. De rechtbank oordeelde dat het rijgedrag van de verdachte aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam was, wat leidde tot de conclusie dat hij schuldig was aan het primair ten laste gelegde feit van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een rijontzegging van zes maanden. De rechtbank hield rekening met de impact van het ongeval op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 05.131819.22 (P)
Datum vonnis: 4 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1961 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
21 april 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. F.A. van den Heuvel, advocaat in Eindhoven, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven op neer, dat verdachte op 13 januari 2022 in Hellendoorn een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, of zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de normale bezigheden is ontstaan,
(primair), dan wel dat hij door zijn gedrag gevaar en/of hinder op de weg heeft veroorzaakt
(subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 13 januari 2022 te Hellendoorn,, in de gemeente Hellendoorn, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van Hulsen en/of gaande in de richting van Lemele, daarmede rijdende over de weg, de Haersingel, zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij reed in een naar links verlopende bocht (vanuit zijn perspectief) en/of
tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd,
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- niet (voortdurend) de controle over het door hem bestuurde motorrijtuig heeft
gehouden en/of
- in of nabij voornoemde naar links verlopende bocht niet heeft (bij)gestuurd en/of
niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en/of
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet
aan zijn verplichting heeft voldaan zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (dubbele) doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde motorrijtuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen,
-welke strepen op die weg (de Haersingel) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en /of
-geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Haersingel) is gebotst, althans in aanrijding is gekomen met, een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander voertuig (personenauto),en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
waardoor een ander (te weten [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 januari 2022 te Hellendoorn, in de gemeente Hellendoorn, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Hulsen en/of gaande in de richting van Lemele, daarmede rijdende over de weg, de Haersingel,
- terwijl hij reed in een naar links verlopende bocht (vanuit zijn perspectief) en/of tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd,
- niet (voortdurend) de controle over het door hem bestuurde voertuig heeft gehouden en/of
- in of nabij voornoemde naar links verlopende bocht niet heeft (bij)gestuurd en/of niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en/of
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (dubbele) doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen,
-welke strepen op die weg (de Haersingel) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en /of
-geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Haersingel) is gebotst, althans in aanrijding is gekomen met, een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander voertuig (personenauto),door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard. Het rijgedrag van verdachte heeft geleid tot een ongeval waardoor aan een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht. De officier van justitie vindt dat sprake is van aanmerkelijke schuld.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor het primair ten laste gelegde. Daartoe is door haar aangevoerd dat weliswaar kan worden vastgesteld dat er een verkeersfout is gemaakt, maar dat sprake is geweest van een moment van onoplettendheid. Het subsidiair ten laste gelegde kan wel bewezen worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
Uit de bewijsmiddelen en de behandeling ter terechtzitting op 21 april 2023 volgt dat verdachte op 13 januari 2022 als bestuurder van een bestelbus van het merk Fiat, type Scudo,
voorzien van het kenteken [kenteken 1] , heeft gereden op de Haersingel in de gemeente Hellendoorn. Hij kwam uit de richting van Hulsen en reed in de richting van Lemele.
[slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) reed op dat moment vanuit de tegenovergestelde richting eveneens over de Haersingel. Hij reed in een personenauto van het merk Toyota, type Yaris, voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Op de achterbank van de door het slachtoffer bestuurde auto zaten zijn beide dochters van anderhalf en bijna drie jaar oud.
Verdachte is met de bestelbus op de linker weghelft die bestemd is voor het verkeer uit tegengestelde richting gaan rijden. Daar is hij in aanrijding gekomen met de personenauto van het slachtoffer. Als gevolg van dit ongeval heeft het slachtoffer lichamelijk letsel opgelopen.
Gezien de rijrichting van verdachte vond het ongeval plaats in een flauwe bocht naar links op het weggedeelte bestemd voor het tegemoetkomende verkeer. De rijbaan was door middel van een doorgetrokken witte streep verdeeld in twee rijstroken. Tussen de twee rijstroken was een tussenstrook gesitueerd met daarin een verhoogde midden geleider.
Beide voertuigen verkeerden in een voldoende rij-technische staat van onderhoud en vertoonden geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
Uit de uitgevoerde alcoholtest blijkt dat geen van beide bestuurders die dag alcohol had gedronken.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij zich het ongeval niet kan herinneren. Het laatste dat hij weet is dat hij die dag rond Nijverdal reed. Het eerste dat hij zich herinnert is dat zijn auto andersom op de weg stond. Op dat moment besefte hij dat er een verkeersongeluk was geweest. Hij weet dat het slachtoffer letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft geen verklaring kunnen geven voor het ontstaan van dit verkeersongeval.
Schuld in de zin van het primair ten laste gelegde artikel 6 WVW 1994
De rechtbank is, met inachtneming van het voorgaande, van oordeel dat verdachte een verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor [slachtoffer] lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onachtzaamheid en/of onoplettendheid van verdachte. Daarbij is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en verder naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. [1] De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam rijgedrag?
Uit de stukken in het dossier kan worden afgeleid dat sprake was van een overzichtelijk weggedeelte. Het ongeval vond plaats in een flauwe bocht naar links. De verdachte is ter plaatse goed bekend. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op een steenworp afstand woont van de plek waar de aanrijding heeft plaatsgevonden. Terwijl verdachte in de naar links verlopende bocht reed en het tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd, heeft hij (kennelijk) zijn aandacht in onvoldoende mate op het overige verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse gericht en daarbij een aantal verkeersregels overtreden.
De rechtbank stelt in verband daarmee vast dat verdachte niet (voortdurend) de controle over het door hem bestuurde motorrijtuig heeft gehouden en dat hij niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd. Voorts heeft verdachte in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting voldaan zoveel mogelijk rechts te houden. De rechtbank stelt verder vast dat verdachte, in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, de doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden. Hij heeft zich met zijn bestelbus gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen bevonden en hij is gedeeltelijk rijdend op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg in aanrijding gekomen met de auto van het slachtoffer.
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat voornoemde gedragingen van verdachte geen ruimte laten voor het oordeel dat sprake was van een momentane onoplettendheid aan de zijde van verdachte.
Gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam heeft gereden en dat het aldus aan verdachtes schuld – in de zin van ernstige schuld – te wijten is dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden.
Zwaar lichamelijk letsel?
De rechtbank is verder van oordeel dat, gelet op de aard van het letsel, de noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel, sprake is van letsel dat als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt.
Conclusie
Uit het voorgaande volgt dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 januari 2022 in de gemeente Hellendoorn, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van Hulsen en gaande in de richting van Lemele, daarmede rijdende over de weg, de Haersingel, aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij reed in een naar links verlopende bocht (vanuit zijn perspectief) en tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd,
- zijn aandacht gedurende enige tijd in onvoldoende mate, op het overige verkeer en de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en
- niet (voortdurend) de controle over het door hem bestuurde motorrijtuig heeft gehouden en
- niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan zoveel mogelijk rechts te houden en
- in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (dubbele) doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en zich met het door hem bestuurde motorrijtuig gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen,-welke strepen op die weg (de Haersingel) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en
- gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Haersingel) in aanrijding is gekomen met, een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander voertuig (personenauto), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 van de WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf:overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde komt dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met: de impact die het verkeersongeval ook op verdachte heeft gehad, de omstandigheid dat hij naar aanleiding van dit verkeersongeval in de toekomst verder psychologisch en neurologisch zal worden onderzocht en met de omstandigheid dat de verdachte een blanco strafblad heeft. De raadsvrouw heeft voorts bepleit om verdachte geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De verdachte heeft als bestuurder van een bestelauto aanmerkelijk onoplettend en onachtzaam gereden. Hierdoor is hij met zijn voertuig tegen de hem tegemoetkomende personenauto met daarin het slachtoffer als bestuurder en op de achterbank zijn beide jonge kinderen, aangereden.
Het ongeval heeft ingrijpende gevolgen gehad voor het slachtoffer. Door het ongeluk heeft hij een gebroken knie, heup, scheenbeen en open botbreuk in het bovenbeen opgelopen, waarna een lang revalidatietraject volgde. Uit zijn schriftelijke verklaring ten behoeve van de behandeling ter terechtzitting op 21 april 2023 komt naar voren dat hij nog steeds pijn en heel veel frustratie ervaart. Hij gaat ervan uit dat hij zal moeten leren leven met de omstandigheid dat hij dagelijks pijn heeft en dat het letsel dat hij aan dit ongeval heeft overgehouden blijvend zal zijn. Verdachte heeft niet eerder contact gezocht met het slachtoffer dan na ontvangst van de dagvaarding van het Openbaar Ministerie om voor de rechtbank te verschijnen. Omdat zowel verdachte als het slachtoffer uit hetzelfde dorp komen heeft dit bij het slachtoffer en zijn familie geleid tot veel onbegrip, verdriet en boosheid. Verdachte heeft ter zitting inzicht gegeven in zijn beweegredenen om geen contact op te nemen. Wat daar ook van zij, verdachte had door wel contact op te nemen, onnodige leedtoevoeging kunnen voorkomen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS en op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarnaast zal de rechtbank rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. In de oriëntatiepunten van het LOVS geldt als uitgangspunt dat voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld, een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden wordt opgelegd.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de oriëntatiepunten.
Alles overwegend acht de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, de oplegging van een taakstraf van 120 uren, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 60 dagen hechtenis, en daarnaast oplegging van een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden passend en geboden. De rechtbank acht dit een passende reactie op het handelen van verdachte en de mate van schuld aan het bewezenverklaarde feit.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 179 WVW 1994 en de artikelen 9, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair, het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtverdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Joustra, voorzitter, mr. A.M. Rikken en
mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2023.
Buiten staat
Mr. C.C.S. Bordenga-Koppes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022080210-1, gesloten op 25 maart 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 april 2023, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 13 januari 2022 reed ik in een bestelbus van het merk Fiat, type Scudo,
kenteken [kenteken 1] , op de Haersingel. Ik kwam uit de richting van Holten en ik ging naar huis. Ik woon in Hellendoorn. Ik ben ter plaatse goed bekend. Ik woon op een steenworp afstand van de plek waar de aanrijding heeft plaatsgevonden. Het laatste dat ik weet is dat ik rond Nijverdal reed. Het eerste dat ik mij herinner is dat mijn auto andersom op de weg stond. Ik besefte dat er een verkeersongeluk was geweest. Ik weet dat [slachtoffer] letsel heeft opgelopen.
2. Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer, pagina 32 en 33, voor zover inhoudend als verklaring van [slachtoffer] , zakelijk weergegeven:
Op 13 januari 2022 reed ik in een personenauto voorzien van het kenteken [kenteken 2] over de Haersingel in Hellendoorn. Ik reed in de richting van de [bedrijf] . Achter in de auto zaten mijn dochtertjes van 1.5 jaar en bijna 3 jaar. Ik kan me van een botsing niets herinneren. Ik zat in de auto en keek om mij heen. Ik zag dat de voorruit kapot was. Ik zag dat het bot van mijn linkerbeen dwars door mijn spijkerbroek stak. Het werd me duidelijk dat ik een aanrijding had gehad. Ik ben naar het ziekenhuis gebracht en ik ben geopereerd.
3. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5 Sv, zijnde een geneeskundige verklaring van T.S. Oudman, arts van 17 januari 2022 (pag. 31), voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
Medische informatie betreffende: [slachtoffer] .
A. Uitwendig waargenomen letsel:
Afwijkende stand linker bovenbeen met wond. Bij röntgenfoto’s blijkt sprake van een heupfractuur, meerdere fracturen van het dijbeen, fractuur van de knieschijf, fractuur van het bovenste gedeelte van het scheenbeen, allen links en een kleine wond linker elleboog waarvoor twee hechtingen.
E. overige van belang zijnde informatie:
13.01
operatieve behandeling van de fracturen middels een verlengde bovenbeenspen en schroeffixatie van het scheenbeen.
F. Geschatte duur van de genezing:
Langdurig, circa 6-8 weken wondgenezing, 3-6 maanden herstel, mogelijk langer
4. Het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse met nummer PL06-2022020521 van
[verbalisant] en [verbalisant] , van 21 januari 2022 (pag. 27) voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
1.2.
Voertuigen [2]
Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken:
> bedrijfsauto, merk Fiat, type Scudo, kenteken [kenteken 1] , met één inzittende.
> personenauto, merk Toyota, type Yaris, kenteken [kenteken 2] , met drie inzittenden.
2. Onderzoek op plaats ongeval
2.1.2
Wegsituatie
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de voor het openbaar verkeer opengestelde weg de Haersingel, gelegen buiten de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Hellendoorn in de gemeente Hellendoorn.
Het ongeval vond, gezien de rijrichting van het voertuig, merk Fiat, plaats in een flauwe bocht naar links op het weggedeelte bestemd voor het tegemoetkomende verkeer. De rijbaan was door middel van een doorgetrokken witte streep verdeeld in twee rijstroken. Tussen de twee rijstroken was een tussenstrook gesitueerd met daarin een verhoogde middengeleider.
2.2.
Aangetroffen sporen
2.2.1
Sporen op plaats ongeval
In de rijrichting die de Toyota gehad moet hebben zagen wij op het wegdek recente sporen, namelijk krassporen. Deze krassen werden zeer waarschijnlijk afgetekend door delen aan de onderzijde van de linker wieldraagarm van de Toyota tijdens de botsing met de Fiat. Verder zagen wij in de rechter berm, gezien de rijrichting van de Toyota recente sporen, namelijk slipsporen welke werden afgetekend door de banden van de Toyota nadat deze in botsing was gekomen met de Fiat en vervolgens met diens achterzijde naar rechts uitbrak.
In de rijrichting, die de Fiat vlak na het ongeval gehad moet hebben, zagen wij op het wegdek recente sporen, namelijk slipsporen. Deze sporen werden afgetekend door de banden van de Fiat nadat deze is botsing was gekomen met de Toyota en vervolgens met diens achterzijde naar rechts uitbrak.
3.2.
Voertuig 1
3.2.1
Merk Fiat
Rijtechnische staat van onderhoud
Het voertuig verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde, voor zover ik kon nagaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
3.3.
Voertuig 2
3.3.1
Merk Toyota
Rijtechnische staat van onderhoud
Het voertuig verkeerde in een voldoende rij-technische staat van onderhoud en vertoonde, voor zover ik kon nagaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
5.2.
Oorzaak, toedracht en gevolg
Uit het door ons ingestelde onderzoek bleek het volgende:
De bestuurder van de Fiat kwam door onbekende reden met zijn voertuig op de linker weghelft, bestemd voor verkeer uit tegengestelde richting. De Fiat botste op de linker weghelft tegen de uit tegengestelde richting naderende Toyota. Ten gevolge van het ongeval ontstond lichamelijk letsel bij de bestuurder en twee inzittende kinderen van de Toyota en bij de bestuurder van de Fiat.

Voetnoten

1.vgl. Hoge Raad 1 juni 2004, LJN A05822.
2.De rechtbank heeft hier en verder in dit bewijsmiddel de nummering overgenomen zoals gebruikt in het proces-verbaal VOA.