ECLI:NL:RBOVE:2023:1531

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
10421960 CV EXPL 23-706
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van woonruimte door Humanitas tegen [A]

In deze zaak vordert de stichting Humanitas Onder Dak Twente, eiseres in conventie, de ontruiming van een woonruimte die door [A] wordt bewoond. Humanitas heeft een begeleidingsovereenkomst en een huurovereenkomst met [A] gesloten, waarbij de begeleidingsovereenkomst op 1 december 2022 is beëindigd. Humanitas stelt dat [A] zijn verplichtingen uit de overeenkomsten niet is nagekomen, wat heeft geleid tot een betalingsachterstand van € 4.405,40 en meerdere overtredingen van de huisregels. De kantonrechter oordeelt dat de begeleiding centraal staat in de overeenkomst en dat de dwingendrechtelijke bepalingen van de huurbescherming niet van toepassing zijn. De kantonrechter concludeert dat Humanitas voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in een bodemprocedure de ontruiming van de woonruimte gerechtvaardigd zou zijn. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, met een ontruimingstermijn van zeven dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast wordt [A] veroordeeld tot betaling van de achterstallige verblijfskosten en de kosten van de procedure. De vorderingen in reconventie van [A] worden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10421960 CV EXPL 23-706
Vonnis in kort geding van 25 april 2023
in de zaak van
de stichting
Stichting Humanitas Onder Dak Twente,
gevestigd te Hengelo,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie, hierna te noemen: Humanitas
gemachtigde: mr. H.J.G.M. te Woerd, advocaat,
tegen
[A] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie, hierna te noemen: [A] ,
gemachtigde: mr. D.F. Briedé, advocaat.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 4 april 2023 met 23 producties, aangevuld met een vervangende productie 23 en de nadien toegezonden productie 24;
- de eis in reconventie met daarbij gevoegd 10 producties,
- de pleitnota van Humanitas;
- de notities van het verweer van [A] .
1.2.
Op 13 april heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens Humanitas waren daarbij aanwezig mevrouw [B] , projectleider en mevrouw [C] , teamleider, bijgestaan door mr. te Woerd. [A] was aanwezig, bijgestaan door mr. Briedé.
1.3.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Humanitas is een maatschappelijke instelling die zich ten doel heeft gesteld (maatschappelijke) begeleiding te geven aan personen die niet of slechts ten dele in staat zijn tot zelfstandig wonen en Humanitas verzoeken ondersteuning en/of begeleiding te verlenen. Humanitas verzorgt in opdracht van, in dit geval, de [gemeente] , de maatschappelijke opvang van dak- en thuislozen.
2.2.
[A] was dak- dan wel thuisloos. Op 4 juni 2022 heeft hij met Humanitas een begeleidingsovereenkomst 24-uurs (crisis) woonvoorziening gesloten waarmee beoogd werd [A] te ondersteunen en te begeleiden. Daarbij werd hem [woonruimte] beschikbaar gesteld in een pand van Humanitas aan [het adres] .
In dat kader heeft Humanitas met [A] een huurovereenkomst gesloten, ingaande op 4 juli 2022 en eindigend op 4 april 2023. De pensionkosten bedroegen daarbij € 27,40 per dag exclusief voedingsgeld.
2.3.
In de begeleidingsovereenkomst, door [A] op 4 juli 2022 ondertekend, is onder artikel 1.7 het volgende opgenomen:
1.7.
Cliënt machtigt HOD de kamer, ook bij afwezigheid van cliënt te betreden. In voornoemde gevallen dient de begeleider en/of zijn vervanger minimaal vergezeld te gaan van een andere persoon.
2.4.
In artikel 2 van de begeleidingsovereenkomst is bepaald dat de door Humanitas beschreven huisregels onderdeel uitmaken van de begeleidingsovereenkomst.
2.5.
[A] heeft op 4 juli 2022 de huisregels gelezen en ondertekend. In huisregel nummer 15 is o.a. het volgende bepaald:
[…]
De begeleiding is bevoegd tot het doen van een kamercontrole. Deze controle kan zonder vooraankondiging plaatsvinden op:
Hygiëne,
Vermoeden van alcohol-, drugs- of wapenbezit,
Andere zwaarwegende redenen.
De bewoner zal aanwezig zijn bij de kamercontrole. Indien dit niet het geval is zal begeleiding met 2 personen de kamer betreden en een brief achterlaten dat zij de kamer hebben betreden en de reden daarvan. De begeleiding zal de politie, als zij hierom vragen, toegang verschaffen tot de kamer.
[...]
2.6.
In huisregel 16 is het volgende bepaald:
Bij het veroorzaken van ernstige overlast binnen of buiten het pand en/of (verbaal) agressie gedrag richting medewerkers en/of medebewoners zal je verblijf met onmiddellijke ingang eindigen. Tevens zal bij de politie aangifte worden gedaan.
2.7.
Op 21 oktober 2022 is [A] door Humanitas een sanctie opgelegd naar aanleiding van ‘roken op de kamer en het in het bezit hebben van kleine afsluitzakjes’. De sanctie bestond daarin dat hij voor vier nachten een pandverbod kreeg opgelegd.
2.8.
In november 2022 heeft Humanitas [A] meegedeeld dat het hulpverleningstraject per 28 november 2022 zou stoppen en dat hij uiterlijk op 1 december 2022 uit zijn kamer moest zijn vertrokken. [A] heeft zijn kamer niet verlaten.
2.9.
Op 27 januari 2023 kreeg [A] wederom een pandverbod opgelegd, nu voor 3 nachten, vanwege het aantreffen in zijn kamer van vier lege blikjes bier en 2 lege zakjes met resten wit poeder.
2.10.
Bij brief van 10 februari 2023 werd [A] door Humanitas meegedeeld dat de huurovereenkomst met hem werd beëindigd met inachtneming van een opzegtermijn van 31 dagen en dat de kamer op 13 maart 2023 schoon en leeg opgeleverd diende te worden.
2.11.
[A] heeft sinds november 2022 geen verblijfskosten betaald aan Humanitas waardoor er een betalingsachterstand is ontstaan van € 4.405,40.

3.Het geschil

3.1.
Humanitas vordert - samengevat - in conventie:
- [A] te veroordelen om [de kamer] van het pand aan [het adres] te ontruimen;
- [A] te veroordelen om aan Humanitas te betalen een bedrag van € 4.405,40 ter zake achterstallige verblijfskosten;
- [A] te veroordelen om aan Humanitas te betalen een bedrag van € 30,10 als vergoeding voor voortgezet gebruikt vanaf 1 april 2023 tot aan de dag dat [A] de kamer daadwerkelijk heeft verlaten c.q. ontruimd;
- [A] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Humanitas baseert haar vordering op het navolgende. Omdat [A] zijn verplichtingen uit de begeleidingsovereenkomst niet nakomt, hij een betalingsachterstand heeft opgelopen ter zake verschuldigde verblijfskosten en hij de huisregels op een voor Humanitas ontoelaatbare wijze overtreedt, heeft Humanitas zowel de begeleidingsovereenkomst als de huurovereenkomst beëindigd.
Het begeleidingstraject eindigt indien een begeleiding van een cliënt niet (meer) mogelijk of nodig is of niet meer gewenst wordt geacht. Daarvan is in het geval van [A] sprake.
3.3.
De begeleidingovereenkomst en de huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur in een hulpverleningssetting verwijzen naar elkaar en vormen een complementair geheel. De ter beschikking gestelde woonruimte is slechts bestemd voor cliënten die begeleiding van Humanitas nodig hebben en/of krijgen. De insteek is altijd doorstroming uit die woonruimte na een relatief korte periode, in het geval van [A] na negen maanden. Het gebruik van de woonruimte is dus gerelateerd aan het begeleidingstraject van Humanitas.
Het gaat dus om een huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur in het kader van maatschappelijke begeleiding, zodat van huurbescherming geen sprake kan zijn.
3.4.
Humanitas heeft bij de [gemeente] geen melding in het kader van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening gemaakt van de betalingsachterstand die [A] bij haar heeft opgelopen. Humanitas meent dat het niet doen van een melding niet aan een ontruiming in de weg kan staan nu geen sprake is van een reguliere huurovereenkomst en de financiële situatie van [A] bij de [gemeente] al bekend was. [A] was al onder bewind gesteld maar dat bewind is door de kantonrechter te Enschede per 28 maart 2023 opgeheven.
3.5.
[A] voert verweer in conventie. Hij meent dat hij wel recht heeft op huurbescherming omdat sprake is van een reguliere huurovereenkomst. Een huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur ziet op uitzonderingssituaties waarbij direct duidelijk is dat er geen huurbescherming geldt zoals de verhuur van een vakantiewoning of een tijdelijke wisselwoning. Een dergelijke uitzondering is hier niet aan de orde.
Mocht er sprake zijn van een gemengde overeenkomst in de zin van artikel 6:215 BW, een overeenkomst waarbij zorg en huur zijn vermengd, dan heeft te gelden dat de zorg van Humanitas niet verder strekt dan maximaal 1 uur per week waarbij in ieder geval heeft te gelden dat de verhuurder/zorgverlener naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid heeft te handelen. Die zorgvuldigheid is door Humanitas niet betracht o.a. doordat [A] zonder dat daartoe enige grondslag bestaat, enkele keren een pandverbod opgelegd heeft gekregen en met het doorzoeken van de kamer inbreuk is gemaakt op het woonrecht van [A] . Humanitas pleegt wat dat betreft eigenrichting.
De verwijten die door Humanitas aan het adres van [A] worden gemaakt, worden door [A] betwist althans hij heeft daarover een andere lezing/visie.
3.6.
De situatie is lang niet zo onhoudbaar als Humanitas wil doen geloven. Immers, de begeleidster van [A] , [D] , heeft zelfs nog op 1e paasdag, 9 april jl samen met [A] bijzondere bijstand aangevraagd om de verblijfskosten te kunnen betalen. Er bestaat dus uitzicht op betaling daarvan.
Verder is het zo dat bij een betalingsachterstand de verhuurder/zorgverlener daarvan melding moet doen bij de gemeente en de huurder moet informeren over een mogelijke betalingsregeling en schuldhulpverlening. Dat heeft Humanitas ten onrechte niet gedaan. Dat het aangehaalde Besluit niet van toepassing zou zijn, lijkt [A] een onhoudbaar standpunt nu sprake is van een huurovereenkomst waar een tegenprestatie tegenover staat. Consequentie van het niet melden kan zijn dat een gevorderde ontbinding en ontruiming afgewezen wordt.
[A] concludeert dan ook tot afwijzing van de vorderingen in conventie.
3.7.
In reconventie vordert [A] , kort gezegd, om Humanitas te verbieden om [A] te ontruimen of om onaangekondigd en zonder diens toestemming zich de toegang te verschaffen tot [de kamer] van het pand aan [het adres] of deze voor hem af te sluiten of hem daaruit te weren of geen toegang te geven tot zijn eigendommen op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat zij zich hieraan niet houdt, met een maximum van € 100.000,00.
Daarnaast vordert hij een bedrag van € 500,00 ter zake van voorschot schadevergoeding.
3.8.
Humanitas ziet de vordering om Humanitas te verbieden om [A] de kamer te ontruimen als een spiegelbeeld van de vordering in conventie. Gelet op hetgeen in conventie is aangevoerd is er geen grond voor toewijzing van die vordering. Toewijzing zou uitvoering van de maatschappelijke taak van Humanitas zo goed als onmogelijk maken.
Humanitas betwist dat [A] recht zou hebben op enige schadevergoeding. De vordering ontbeert iedere onderbouwing en is evenmin aannemelijk gemaakt.

4.De beoordeling

Het beoordelingskader in een kort geding:
4.1.
Het spoedeisend belang van de vordering tot ontruiming is niet betwist. Overigens heeft Humanitas naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aangetoond dat zij bij haar vordering een spoedeisend belang heeft nu [A] , hoewel de begeleidingsovereenkomst is opgezegd, een maatschappelijke (gesubsidieerde) opvangplek bezet houdt daar waar anderen op een (tijdelijk) dak boven hun hoofd moeten wachten.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan reden is, als op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn. Beoordeeld dient dan ook te worden of de opzegging van de begeleidingsovereenkomst door Humanitas in een bodemprocedure zou moeten leiden tot een ontruiming van de verblijfsruimte van [A] respectievelijk dat [A] huurbescherming toekomt en of vooruitgelopen daarop toewijzing dan wel afwijzing van de ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal een en ander hieronder gezamenlijk beoordeeld worden.
Om wat voor overeenkomst gaat het?
4.3.
De eerste vraag die voorligt is om wat voor overeenkomst het nu gaat.
Humanitas stelt o.a. dat zij de begeleidingsovereenkomst met [A] rechtsgeldig per 1 december 2022 heeft opgezegd en daarmee de huurovereenkomst ook automatisch tot een einde is gekomen. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet eerst worden vastgesteld om wat voor overeenkomst het gaat en welke regels daarop van toepassing zijn.
4.4.
Humanitas is met [A] weliswaar twee overeenkomsten aangegaan, een begeleidings- en een huurovereenkomst, maar uit de inhoud van de overeenkomsten blijkt dat deze als één samenhangend geheel moeten worden beschouwd. Dat geheel voldoet aan de omschrijving van twee door de wet geregelde bijzondere soorten overeenkomsten, namelijk huur en opdracht (de begeleidingsovereenkomst). Dit betekent dat er sprake is van een gemengde overeenkomst ex artikel 7:215 BW die niet kan worden gesplitst. In dat geval moet worden beoordeeld of sprake is van bepalingen die gelden voor de afzonderlijke overeenkomsten, die niet met elkaar te verenigen zijn. Als daar inderdaad sprake van is, moet vervolgens worden beoordeeld welke bepalingen in dat geval voorrang moeten krijgen. In dit geval is sprake van onverenigbaarheid. Immers, de regels over de opzegging van een huurovereenkomst voor woonruimte en de begeleidingsovereenkomst (overeenkomst van opdracht die direct kan worden opgezegd) verschillen van elkaar en kunnen dus niet tegelijk worden toegepast. Dat betekent dat moet worden bepaald of sprake is van een overheersend element, dat er voor zorgt dat de regels van beëindiging van de huurovereenkomst óf de regels van de opzegging begeleidingsovereenkomst voorrang moeten krijgen.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat het begeleidingselement in de overeenkomst centraal staat en overheerst. De kamer is door Humanitas aan [A] verhuurd uitsluitend in verband met maatschappelijke begeleiding die zij aan [A] verleent. Dat de kamer slechts om die reden aan [A] is verhuurd, volgt uit artikel 1 van de huurovereenkomst, waarin het volgende is opgenomen:
“HOD stelt in het kader van een hulpverleningstraject ter beschikking aan cliënt de [de kamer] en de voor gemeenschappelijk gebruik bestemde voorzieningen in het pand [adres] , [plaats] , één en ander voor een periode van – initieel – [ duur overeenkomst], zoals omschreven in het begeleidingsplan dat integraal onderdeel uitmaakt van de huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur in een hulpverleningszetting.”
Daaruit volgt dat de duur van de huurovereenkomst volledig afhankelijk is van die van de begeleidingsovereenkomst.
Relevant daarbij is ook dat Humanitas geen professionele/commerciële verhuurder is, maar zich ten doel heeft gesteld maatschappelijke begeleiding te geven aan personen die niet of slechts ten dele in staat zijn tot zelfstandig wonen en in het kader daarvan tijdelijk onderdak biedt ten behoeve van (kortdurende) crisisopvang in een 24-uursvoorziening. [de kamer] zou dus nimmer aan [A] verhuurd kunnen worden als hij niet in aanmerking zou zijn gekomen voor een crisisopvang. Ten slotte is ook in artikel 5.5 van de huurovereenkomst nadrukkelijk opgenomen dat de huurovereenkomst zal eindigen, wanneer de begeleidingsovereenkomst eindigt.
4.6.
[A] stelt in dat kader dan wel dat Humanitas slechts één uur zorg per week zou verlenen, maar die stelling overtuigt niet. Immers, in het eerste, door [A] ondertekende evaluatieverslag d.d. 4 september 2022, is opgenomen dat [A] tevreden is over zijn begeleidster van Humanitas, [D] . Die had voldoende tijd voor hem, hij zag haar iedere week en hij kon haar altijd appen. Expliciet wordt door [A] aangegeven dat hij in het begeleidingstraject zelf zijn eigen doelen en tijdspad bepaald heeft, dat hij daar aan gewerkt heeft, dat hij daarmee erg tevreden is en dat zijn begeleidster hem ondersteund heeft daar waar nodig. Het verweer op dit punt wordt dan ook gepasseerd.
Moet [de kamer] ontruimd worden?
4.7.
Dat de maatschappelijke begeleiding in de overeenkomst tussen Humanitas en [A] overheerst, betekent dat in dit geval de dwingendrechtelijke bepalingen van de huurbescherming niet van toepassing zijn. Dit betekent ook dat voor de opzegging van de overeenkomst in beginsel de regels gelden die daarover zijn opgenomen in de begeleidings-overeenkomst. In artikel 5.1 van de begeleidingsovereenkomst is het volgende opgenomen:
HOD kan de overeenkomst met onmiddellijke ingang doen eindigen door een
daartoe strekkende mondelinge aanzegging, indien cliënt naar de mening van HOD, dan
wel van daartoe bevoegd personeel van HOD, nalatig is in de nakoming van enige
verplichting uit deze overeenkomst, daaronder begrepen de bijbehorende
overeenkomsten en reglementen (begeleidingsovereenkomst, huurovereenkomst,
huisregels), dan wel indien het hulpverleningstraject van HOD voor cliënt is geëindigd, of
cliënt zich naar het oordeel van HOD aan de hulpverlening onttrekt of daarin
onvoldoende participeert.
4.8.
Op 28 november 2022 werd [A] reeds meegedeeld dat het begeleidingstraject per
1 december 2022 werd beëindigd omdat er geen lopende uitkering was en hij zijn pensionkosten niet betaalde. Tegen die beëindiging is geen verweer gevoerd: niet voorafgaand en niet lopende de procedure zodat in rechte vast staat dat die overeenkomst definitief beëindigd is. Voldoende aannemelijk wordt dan ook geacht dat in een bodemprocedure tot het oordeel wordt gekomen, nu de begeleidingsovereenkomst is beëindigd, dat daarmee tevens een eind is gekomen aan het gebruik van [de kamer] aan [het adres] door [A] en dat [A] die kamer moet ontruimen.
4.9.
Voor het geval [A] zou menen dat, hoewel de begeleidingsovereenkomst is beëindigd, de huurovereenkomst door is blijven lopen geldt het volgende.
Humanitas vordert ontruiming van [de kamer] vanwege het meermalen overtreden van de huisregels door [A] , de opgelopen achterstand in de betaling van de pensionkosten en het mogelijk ontvreemden van een portemonnee van een klant van de kringloopwinkel waar [A] zijn dagbesteding had.
4.10.
[A] betwist de hem gemaakte verwijten. Een kort geding procedure leent zich evenwel niet voor een uitgebreid feitenonderzoek en/of nadere bewijslevering. Wat er wel aan bewijs ligt, zijn een drietal ondertekende verklaringen van nachtwakers van Humanitas. Zij verklaren over agressief gedrag in woord en daad van [A] op 23 maart 2023. Daarmee staat in deze procedure voldoende vast dat [A] huisregel 16 overtreden. Wordt daarbij de aanmerkelijke huurachterstand gevoegd én de reeds eerder geconstateerde overtredingen van de huisregels op 21 oktober 2022 en 27 januari 2023 dan kan dat tot geen andere conclusie leiden dat [A] tekort is geschoten in zijn verplichtingen, volgend uit de huurovereenkomst én de huisregels die integraal onderdeel uitmaken van die huurovereenkomst.
De kantonrechter acht ook om die redenen voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure een vordering tot ontruiming zal worden toegewezen.
4.11.
Dat Humanitas geen vroegsignalering in het kader van de schuldhulpverlening door de gemeentes heeft gedaan, maakt de hiervoor genomen conclusies niet anders. Zou het betoog van [A] gevolgd worden dat sprake is van een reguliere huurovereenkomst, dan zou het hele systeem van gesubsidieerde tijdelijke woonplekken in een hulpverleningssetting/crisisopvang onwerkbaar wordt. Dat systeem is er nu juist op gericht om doorstroming binnen redelijk korte termijn naar bijvoorbeeld begeleid wonen door de RIBW en niet om permanente woonruimte gesubsidieerd te krijgen.
4.12.
Voor deze procedure betekent dit dat de vordering tot ontruiming moet worden toegewezen en dat de gespiegelde vordering in reconventie moet worden afgewezen. Humanitas heeft een ontruimingstermijn gevorderd van 24 uur na betekening van dit vonnis. De kantonrechter zal die termijn in redelijkheid bepalen op 7 dagen na betekening van dit vonnis.
De achterstallige verblijfskosten:
4.13.
Tegen de juistheid van de gevorderde achterstallige pension- c.q. verblijfskosten ad
€ 4.405,40 is geen inhoudelijk verweer gevoerd en zou daarom in beginsel voor toewijzing gereed liggen. De kantonrechter overweegt hierover het volgende.
Humanitas heeft [A] tot twee keer toe een pandverbod opgelegd van in totaal zeven dagen. Het kan best zo zijn geweest dat daarvoor redengevend is geweest dat [A] bepaalde huisregels heeft overtreden. Van een dergelijke (sanctie)bevoegdheid is echter niet gebleken. Het is dan ook niet onredelijk om de zeven dagen dat [A] geen dak boven zijn hoofd heeft gehad en de twee dagen waarop vanwege een doorzoeking van zijn kamer inbreuk is gemaakt op het woonrecht van [A] , buiten de verblijfsvergoeding te houden. Kortom, op het gevorderde bedrag van € 4.405,40 zal een bedrag van € 270,90 (9 x € 30,10) in mindering worden gebracht.
4.14.
Wat resteert is het door [A] gevorderde voorschot schadevergoeding ad € 500,00. Deze vordering is op geen enkele wijze onderbouwd en wordt om die reden afgewezen.
De proceskosten:
4.15.
[A] krijgt zowel in conventie als in reconventie voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten in conventie aan de kant van Humanitas tot vandaag vast op € 129,86 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 528,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is in totaal € 785,86. De nakosten worden daarbij begroot op € 132,00. De gevorderde wettelijke rente is eveneens toewijsbaar.
In reconventie worden de proceskosten aan de zijde van Humanitas vastgesteld op
€ 264,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie:
5.1.
veroordeelt [A] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de onroerende zaak te [plaats] aan [het adres] ,omschreven als ' [de kamer] ', en de voor gemeenschappelijk gebruik bestemde voorzieningen in het pand [adres] te [plaats] , met al de daarin aanwezige personen en zaken te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van sleutels en/of toegangspassen;
5.2.
bepaalt dat voornoemde veroordeling tot ontruiming tot één jaar na de dag waartegen
deze ontruiming is bevolen ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van
de tenuitvoerlegging zich in het pand bevindt of daar binnen treedt en telkens wanneer zich
dat voordoet;
5.3.
veroordeelt [A] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Humanitas te betalen
een bedrag ad € 4.134,50 ter zake verblijfskostenvergoeding;
5.4.
veroordeelt [A] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Humanitas te betalen
een bedrag ad € 30,10 per dag, als vergoeding voor voortgezet gebruik, gelijk aan de
thans geldende huurprijs c.q. gebruiksvergoeding, gerekend vanaf 1 april 2023 tot aan het
tijdstip, waarop [A] met de zijnen en het zijne de onderhavige kamer/woonruimte
aan [het adres] te [plaats] daadwerkelijk heeft verlaten c.q. ontruimd;
5.5.
veroordeelt [A] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Humanitas begroot op € 785,86 te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover betaling van dit bedrag niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden. Begroot de nakosten daarbij op € 132,00 te vermeerderen met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening zijn voldaan;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
in reconventie:
5.8.
wijst de vorderingen af;
5.9.
veroordeelt [A] in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Humanitas begroot op € 264,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. *** op 25 april 2023.