ECLI:NL:RBOVE:2023:1488

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
08.310183.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onvoorzichtig rijgedrag en ongeldig rijbewijs

Op 26 april 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man, die op 1 juni 2022 in Haaksbergen een dodelijk verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed als beginnend bestuurder met een ongeldig verklaard rijbewijs en verleende geen voorrang aan een fietser, waardoor deze ten val kwam en later overleed in het ziekenhuis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, ondanks dat hij goed bekend was met de verkeerssituatie ter plaatse. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte het ongeval niet opzettelijk heeft veroorzaakt, maar dat zijn rijgedrag wel aanmerkelijke schuld met zich meebracht. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank benadrukte dat het ongeval ernstige gevolgen had voor de nabestaanden van het slachtoffer en dat de verdachte de gevolgen van zijn handelen moet onder ogen zien. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 14 april 2023, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.310183.22 (P)
Datum vonnis: 26 april 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2000 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 april 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Guest en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M. Keulen, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
primair:als bestuurder van een personenauto, zodanig onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer] is komen te overlijden, of
subsidiair:als bestuurder van een personenauto zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt;
feit 2:heeft gereden in een personenauto terwijl hij wist of had moeten weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 1 juni 2022 te Haaksbergen, in de gemeente Haaksbergen, in elk
geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de Blankenburgerstraat,
zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij (goed) bekend is met de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg, de Blankenburgerstraat, met
de Blankerburg en/of de Mr. Eenhuisstraat naderde en/of
- terwijl voor voornoemde kruising op de door hem bereden rijbaan een
voorrangsteken ([gevaren]driehoek), een voetgangersoversteekplaats, een
pianoklavier, het woord “STOP” (in grote letters) en/of een stopstreep waren
aangebracht en/of
- terwijl het kruisingsvlak van deze kruising was verhoogd, in ieder geval vanuit de
rijrichting van de verdachte, en/of
- terwijl voor voormelde kruising aan weerszijden van die weg (de
Blankenburgerstraat) in zijn rijrichting gekeerde borden B7 van bijlage 1 van het
Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, inhoudende: "Stop. Verleen
voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", waren geplaatst,
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende weg(en heeft
gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft
overtuigd of over die kruisende weg(en) verkeer naderde en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd
met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement niet de snelheid van dat door
hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat
was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover hij de door hem bereden weg en/of die kruisende weg(en) kon overzien en
waarover deze vrij waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement en/of voormelde
borden B7 van voormeld reglement, niet aan zijn verplichting heeft voldaan om met
dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) voor die op het wegdek van
die die kruisende weg(en) aangebrachte stopstreep te stoppen en/of die kruising is
op- en/of overgereden en/of
- in strijd met voormelde borden B7 geen voorrang heeft verleend aan een over die
kruisende weg dicht genaderd zijnde bestuurder van een fiets en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die over die kruisende
weg(en) rijdende, dicht genaderd zijnde fiets en/of de bestuurder van die fiets, ten
gevolge waarvan de bestuurder van die fiets ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] )
werd gedood;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 juni 2022 te Haaksbergen als bestuurder van een voertuig
(voertuig), daarmee rijdende op de weg, Weg,
- terwijl hij (goed) bekend is met de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg, de Blankenburgerstraat, met
de Blankerburg en/of de Mr. Eenhuisstraat naderde en/of
- terwijl voor voornoemde kruising op de door hem bereden rijbaan een
voorrangsteken ([gevaren]driehoek), een voetgangersoversteekplaats, een
pianoklavier, het woord “STOP” (in grote letters) en/of een stopstreep waren
aangebracht en/of
- terwijl het kruisingsvlak van deze kruising was verhoogd, in ieder geval vanuit de
rijrichting van de verdachte, en/of
- terwijl voor voormelde kruising aan weerszijden van die weg (de
Blankenburgerstraat) in zijn rijrichting gekeerde borden B7 van bijlage 1 van het
Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, inhoudende: "Stop. Verleen
voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", waren geplaatst,
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd
met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement niet de snelheid van dat door
hem bestuurde voertuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was
dat voertuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij
de door hem bereden weg en/of die kruisende weg(en) kon overzien en waarover
deze vrij waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement en/of voormelde
borden B7 van voormeld reglement, niet aan zijn verplichting heeft voldaan om met
dat door hem bestuurde voertuig (personenauto) voor die op het wegdek van die
die kruisende weg(en) aangebrachte stopstreep te stoppen en/of die kruising is op-
en/of overgereden en/of
- in strijd met voormelde borden B7 geen voorrang heeft verleend aan een over die
kruisende weg dicht genaderd zijnde bestuurder van een fiets en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die over die kruisende
weg(en) rijdende, dicht genaderd zijnde fiets en/of de bestuurder van die fiets, ten
gevolge waarvan de bestuurder van die fiets ten val is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 1 juni 2022 te Haaksbergen terwijl hij wist of redelijkerwijs
moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën
van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna
geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken
categorie of categorieën was afgegeven, op de weg(en), de Blankenburgerstraat
en/of de Mr. Eenhuisstraat en/of de Blankerburg, als bestuurder een motorrijtuig,
(personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Feit 1
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met dien verstande dat sprake is van aanmerkelijke schuld. Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de dood van [slachtoffer] niet is veroorzaakt door het stoppen van de beademing (verband houdend met het feit dat het slachtoffer niet gereanimeerd wilde worden), doch het rechtstreekse gevolg is van het ongeval dat is veroorzaakt door verdachte.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de bewezenverklaring.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 1 juni 2022 omstreeks 7.50 uur reed verdachte als (beginnend) bestuurder van een personenauto over de Blankenburgerstraat. Deze weg is gelegen binnen de bebouwde kom van Haaksbergen in de gemeente Haaksbergen. Verdachte naderde de kruising met de Blankenburg en/of de Mr. Eenhuisstraat. Verdachte diende bij deze kruising voorrang te verlenen aan het voor hem kruisende verkeer. Dit stond aangegeven met een aan weerszijden van de rijbaan geplaatst stopbord (B7), inhoudende: ‘Stop: verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg’. Daarnaast was de Blankenburgerstraat in de rijrichting van verdachte, voor voornoemd kruispunt, ingericht met een aantal verkeersmaatregelen. Zo was op de door verdachte bereden rijbaan achtereenvolgens een gevarendriehoek, een voetgangersoversteekplaats, een pianoklavier, het woord ‘stop’ in grote letters en een stopstreep aangebracht. Ook was het kruisingsvlak van deze kruising verhoogd. Al deze verkeersmaatregelen waren voor verdachte duidelijk zichtbaar. Verdachte kende de weg ter plaatse goed. Hij wist dat hij een kruising naderde waar hij diende te stoppen en waar hij voorrang diende te verlenen aan het verkeer op de kruisende weg. Desondanks heeft verdachte geen voorrang verleend aan de fietser, [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), die voor verdachte op de kruisende weg reed en vanuit verdachtes positie bezien van links kwam aanrijden. Verdachte kwam vervolgens met zijn personenauto in aanrijding met [slachtoffer] , die daardoor ten val is gekomen. Dit is ook vastgelegd door een bewakingscamera, die bevestigd was aan een bedrijfspand, op welke beelden nog is te zien dat verdachte zonder te stoppen de kruising is opgereden.
Ten gevolge van deze aanrijding is [slachtoffer] zwaargewond overgebracht naar het Medisch Spectrum Twente (hierna: MST). Daar is [slachtoffer] met hoge nekwervelbreuken met ruggenmergschade, aangezichtsfracturen, ribfracturen aan beide zijden met een klaplong links, een gebroken borstbeen en longkneuzing aan beide zijden met beademing op de intensive care opgenomen. Op het moment dat familie van [slachtoffer] in het MST arriveerde en zij te kennen gaven dat [slachtoffer] niet gereanimeerd wilde worden, is de beademing gestopt. [slachtoffer] is direct daarna overleden.
Uit de door de politie verrichte verkeersongevallenanalyse (VOA) komt verder naar voren dat noch de weersgesteldheid, noch het wegdek, noch de verkeerssituatie, noch de technische staat van de voertuigen van invloed kunnen zijn geweest op het ontstaan of de gevolgen van het ongeval.
Aan zijn schuld te wijten
Om tot bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 WVW 1994 is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onachtzaamheid en/of onoplettendheid van verdachte. Daarbij is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en verder naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan.
Vaststaat dat verdachte harder dan stapvoets de kruising is opgereden, niet is gestopt voor de stopstreep en ondanks alle verkeersborden en waarschuwingen heeft nagelaten voorrang te verlenen aan de fietser, [slachtoffer] , en dat door deze samenloop van gedragingen het ongeval is ontstaan. Daar komt bij dat verdachte ter plaatse zeer goed bekend was. Hij heeft namelijk verklaard dat hij dat kruispunt dagelijks passeerde op weg naar zijn werk. Ook is er geen enkele reden te veronderstellen dat het zicht van verdachte op de kruising en het zich daarop bevindende verkeer op enige wijze werd onttrokken. Verdachte had zich moeten houden aan de ter plaatse geldende voorrangsregels en had daarop zijn snelheid moeten aanpassen. Desondanks heeft verdachte niet de nodige voorzichtigheid in acht genomen en heeft hij onvoldoende aandacht gehad voor het verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse. Als gevolg daarvan heeft het ongeval plaatsgevonden.
Alles samengenomen overweegt de rechtbank dat door verdachte direct voorafgaand aan het ongeval meerdere - ernstige - verkeersfouten zijn begaan. Deze combinatie van fouten leidt naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte - niet
aanmerkelijkmaar -
zeeronvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden. Immers, meerdere verkeersfouten van zijn kant hebben tot het ongeval geleid. Daarmee is het ongeval aan zijn schuld te wijten. Dat zou slechts anders kunnen zijn indien zich een uitzonderlijke omstandigheid heeft voorgedaan, bijvoorbeeld dat verdachte in een verontschuldigbare onmacht verkeerde ten tijde van het ongeval. Van een dergelijke omstandigheid, in de zin dat verdachte geen relevant verwijt treft, is niet gebleken.
Letsel
Gelet op de letsels bij [slachtoffer] , die zijn ontstaan ten gevolge van de aanrijding, is de rechtbank van oordeel dat aangenomen kan worden dat [slachtoffer] dood ook zou zijn ingetreden als er geen verklaring van niet-reanimeren zou zijn geweest en de beademing niet in verband daarmee zou zijn stopgezet.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat door het verkeersgedrag van verdachte een verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor [slachtoffer] werd gedood.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.2
Feit 2
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat uit het strafdossier volgt dat verdachte op 6 april 2022 bericht heeft gekregen dat hij aan de voorwaarden van het CBR heeft voldaan met betrekking tot de EMA-cursus en rijvaardig werd geacht. Verdachte had alleen een nieuw pasje moeten aanvragen, maar daarmee was het rijden op 1 juni 2022 op zichzelf niet wederrechtelijk.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachte reed op 1 juni 2022 op de Blankenburgerstraat in Haaksbergen in de richting van de kruising met de Blankenburg en/of de Mr. Eenhuisstraat in een personenauto. Voor het besturen van die personenauto is een rijbewijs categorie B vereist. Op de kruising is hij in aanrijding gekomen met een fietser, zoals onder feit 1 is bewezenverklaard. In verband met dat ongeluk heeft de politie onderzoek gedaan naar de geldigheid van verdachtes rijbewijs. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat verdachtes rijbewijs ongeldig is verklaard.
Aan verdachte is op 9 november 2018 een rijbewijs voor de categorieën AM en B afgegeven. De datum einde geldigheid van dit rijbewijs is op basis van de reguliere geldigheidstermijn
9 november 2028.
Op 22 juli 2020 is aan verdachte door het CBR meegedeeld dat de geldigheid van zijn rijbewijs is geschorst, omdat verdachte als beginnend bestuurder is aangehouden met teveel alcohol op. In verband daarmee diende verdachte de cursus Educatieve Maatregel Alcohol (EMA) te volgen. Dit heeft hij aanvankelijk niet gedaan. Daarom is door het CBR op 29 juli 2021 aan verdachte meegedeeld dat zijn rijbewijs per 5 augustus 2021 ongeldig is verklaard, dat hij daarom niet meer mag rijden en dat hij zijn rijbewijs diende op te sturen naar het CBR. In de toelichting bij die brief is opgenomen dat verdachte binnen drie jaar na dit besluit alsnog de EMA-cursus moet volgen om in het bezit te komen van een nieuw rijbewijs. Daarbij is ook vermeld dat dit nieuwe rijbewijs niet eerder aangevraagd kan worden dan vanaf het moment waarop verdachte de cursus helemaal heeft afgerond en zodra verdachte zijn ongeldig verklaarde rijbewijs heeft ingeleverd bij het CBR.
Op 6 april 2022 heeft het CBR aan verdachte meegedeeld dat hij de EMA-cursus alsnog goed heeft afgerond en dat hij een nieuw rijbewijs mag aanvragen, maar alleen als hij zijn oude rijbewijs heeft ingeleverd bij het CBR.
Uit een uitdraai van het CBR blijkt dat de feitelijke inleverdatum van het rijbewijs is geweest op 7 juni 2022 en dat hij nog geen nieuw rijbewijs heeft aangevraagd.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij na het afronden van de EMA-cursus in de veronderstelling was dat hij weer mocht rijden, gelet op het bericht van het CBR van 6 april 2022. De alinea waarin staat dat hij een nieuw rijbewijs mag aanvragen bij de gemeente als hij zijn oude rijbewijs heeft ingeleverd bij het CBR, heeft verdachte over het hoofd gezien. Hij dacht dat hij geen nieuw rijbewijs hoefde aan te vragen, omdat hij nog in het bezit was van zijn oude rijbewijs.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte op grond van de brieven van het CBR van 22 juli 2020 en 29 juli 2021 wist, dan wel redelijkerwijs kon weten, dat zijn rijbewijs ongeldig was en dat hij dat naar het CBR had moeten opsturen. Weliswaar blinkt de latere brief van het CBR van 6 april 2022 over het afronden van de EMA-cursus en de rijgeschiktheid niet uit in duidelijkheid, maar dat doet aan het voorgaande niet af. Die eerdere brieven van het CBR waren immers wel duidelijk over de status van verdachtes rijbewijs. De omstandigheid dat verdachte heeft nagelaten zijn rijbewijs op te sturen en een nieuw rijbewijs aan te vragen, en hij derhalve feitelijk nog in het bezit was van een rijbewijspasje, kan niet de gevolgtrekking dragen dat hij met een geldig rijbewijs reed.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte, minst genomen, redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 1 juni 2022 te Haaksbergen, in de gemeente Haaksbergen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Blankenburgerstraat, zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij (goed) bekend is met de verkeerssituatie ter plaatse en
- terwijl hij beginnend bestuurder was en
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg, de Blankenburgerstraat, met de Blankerburg en de Mr. Eenhuisstraat naderde en
- terwijl voor voornoemde kruising op de door hem bereden rijbaan een voorrangsteken ([gevaren]driehoek), een voetgangersoversteekplaats, een pianoklavier, het woord “STOP” (in grote letters) en een stopstreep waren aangebracht en
- terwijl het kruisingsvlak van deze kruising was verhoogd, in ieder geval vanuit de rijrichting van de verdachte, en
- terwijl voor voormelde kruising aan weerszijden van die weg (de Blankenburgerstraat) in zijn rijrichting gekeerde borden B7 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, inhoudende: "Stop. Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", waren geplaatst,
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende wegen heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende weg(en) verkeer naderde en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de door hem bereden weg en/of die kruisende weg(en) kon overzien en waarover deze vrij waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement en/of voormelde borden B7 van voormeld reglement, niet aan zijn verplichting heeft voldaan om met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) voor die op het wegdek van die die kruisende weg(en) aangebrachte stopstreep te stoppen en/of die kruising is op- en/of overgereden en/of
- in strijd met voormelde borden B7 geen voorrang heeft verleend aan een over die kruisende weg dicht genaderd zijnde bestuurder van een fiets en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die over die kruisende weg(en) rijdende, dicht genaderd zijnde fiets en/of de bestuurder van die fiets, ten gevolge waarvan de bestuurder van die fiets ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
2
hij op 1 juni 2022 te Haaksbergen terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de Blankenburgerstraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie heeft bestuurd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 175 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW1994). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij het bepalen van de straf rekening te houden met de omstandigheid dat het ongeval impact op verdachte heeft gehad en zal blijven hebben. Daarnaast heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk. Ook heeft de raadsvrouw bepleit dat de kans zeer groot is dat het rijbewijs van verdachte van rechtswege ongeldig wordt verklaard als verdachte wordt veroordeeld, gelet op de recidiveregeling. De oriëntatiepunten van het LOVS geven als uitgangspunt een taakstraf voor de duur van 240 uren en een rijontzegging van een jaar onvoorwaardelijk. De raadsvrouw heeft verzocht om deze rijontzegging, gelet op al de omstandigheden, geheel voorwaardelijk op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft door zijn rijgedrag als hierboven omschreven een zeer ernstig ongeval veroorzaakt. [slachtoffer] is als gevolg van dit ongeval om het leven gekomen.
Hoewel verdachte dit niet heeft gewild, is het ongeval en het tragische gevolg ervan wel aan hem te wijten. Hij heeft door op deze manier te handelen het meest waardevolle dat er is, een mensenleven, weggenomen. De rechtbank realiseert zich dat het in deze zaak onmogelijk is om een straf op te leggen die recht doet aan het emotionele leed van de nabestaanden. Een strafrechtelijke reactie in welke vorm dan ook zal het door het verlies veroorzaakte intense leed nooit ongedaan kunnen maken. De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking dat verdachte het ongeval heeft veroorzaakt, terwijl hij op dat moment niet bevoegd was zijn auto te besturen, omdat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard door het CBR. De verdachte heeft met zijn handelen een besluit van het CBR met betrekking tot zijn rijbevoegdheid genegeerd en heeft het gezag van dat besluit ondermijnd.
Bij de strafbepaling houdt de rechtbank ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft er blijk van gegeven dat de gevolgen van het verkeersongeval hem erg hebben aangegrepen. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte zich sinds de dag van het ongeval geconfronteerd zag met de noodlottige gevolgen van het verkeersongeval, de verwerking daarvan en de wetenschap dat deze strafzaak hem boven het hoofd hing. Daarnaast acht de rechtbank voor de straftoemeting van belang dat verdachte recent in verband met overtreding van de WVW1994 met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank gaat bij de strafoplegging uit van de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de afspraken van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij een ander is gedood en waarbij sprake is van ernstige schuld is het uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee jaren.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen ziet de rechtbank in dit geval in de persoonlijke omstandigheden van verdachte reden om af te wijken van de oriëntatiepunten en zal zij aan verdachte opleggen een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee jaren, waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
twee (twee) jaren;
- bepaalt dat van deze ontzegging een gedeelte van
1 (een) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, afgetrokken wordt van de duur van de ontzegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. H.H. de Boef, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.
Buiten staat
Mr. Rikken en mr. De Boef zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022402647. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de terechtzitting van 14 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik ben aanvankelijk vergeten de EMA-cursus te doen. Uiteindelijk heb ik de EMA-cursus gedaan en ik dacht toen dat ik weer mocht rijden. De voorzitter houdt mij voor dat ik een brief van het CBR heb gehad waarin staat dat mijn rijbewijs ongeldig is, dat ik een brief heb gehad van het CBR waarin staat dat ik de EMA-cursus met goed gevolg heb afgerond en dat ik opnieuw een rijbewijs kon aanvragen bij de gemeente en daar een jaar de tijd voor had, maar dat ik in die periode geen brief heb gehad van het CBR waarin staat dat mijn rijbewijs geldig is. Ik zeg daarop dat dat klopt. Ik denk dat ik erover heen heb gelezen dat ik opnieuw een rijbewijs moest aanvragen. Omdat ik nog in het bezit was van mijn oude rijbewijs, dacht ik dat ik dat niet hoefde te doen.
Ik kan mij van 1 juni 2022 herinneren dat ik reed op de Blankenburgerstraat in Haaksbergen in de gemeente Haaksbergen. Ik reed in de richting van de kruising met de Blankenburg en/of de Mr. Eenhuisstraat. Ik zag zojuist op de camerabeelden dat ik niet ben gestopt voor de stopstreep en dat ik geen voorrang heb verleend aan de fietser. Ik ben inderdaad harder dan stapvoets de kruising opgereden. Ik ken de weg en de situatie daar ter plaatse goed.
Het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 32 e.v.:
1.1.
Verzoeker
Op verzoek van aanrijdingselecteur, collega [verbalisant 1] , behorende tot het basisteam Enschede van het district Twente, hebben wij op woensdag 1 juni 2022, omstreeks 08.45 uur een onderzoek ingesteld naar het hierna bedoelde verkeersongeval.
1.2.
Voertuigen
Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken:
> personenauto, merk Citroën, type Cl, kenteken [kenteken] , met één inzittende.
> fiets, merk Batavus, type monaco E-go, 1.3. Beknopte ongevalsbeschrijving
Op woensdag 1 juni 2022, omstreeks 07.50 uur verzocht de inzetcoërdinator Forensische Opsporing ons te gaan de Mr Eenhuisstraat te Haaksbergen in verband met een ongeval letsel tussen een personenauto en een fietser.
Op de plaats van het ongeval werden wij aangesproken door collega [verbalisant 1] die ons het volgende
vertelde;
Op het kruispunt van de Blankenburgerstraat met de Blankerburg en de Mr. Eenhuisstraat was een Citroën personenauto tegen een fietser gereden. De bestuurder van de Citroën had gereden over de Blankenburgerstraat, komende uit de richting Enschedesestraat. De bestuurder van de Citroën was het kruispunt opgereden en had daarbij geen
voorrang verleend aan de voor hem gezien van links, over de Blankenburgerstraat naderende fietser. Volgens collega [verbalisant 1] was het ongeval vastgelegd met een bewakingscamera van een nabijgelegen pand.
2.1.2
Wegsituatie
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de voor het openbaar verkeer opengestelde kruising, gevormd door de wegen: de Blankenburgerstraat met de Blankenburg en de Mr. Eenhuisstraat, gelegen binnen de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Haaksbergen in de gemeente Haaksbergen.
[afbeelding]
2.1.4
Toestand van de weg
Voor wat betreft de toestand van en het onderhoud aan de weg hebben wij geen bijzonderheden ontdekt die van belang waren voor de oorzaak, de toedracht of de gevolgen van het ongeval.
2.1.7
Lichtgesteldheid
Ten tijde van het ongeval was het daglicht.
2.1.8
Weersgesteldheid
Ten tijde van het ongeval was het zonnig en droog.
2.2.
Aangetroffen sporen
2.2.1
Sporen op plaats ongeval
In de rijrichting, die de voertuigen, vlak voor het ongeval gehad moet hebben, zagen wij op het wegdek geen recente sporen.
De positie van deze sporen duidt erop dat de bestuurder van de Citroën kort ná de botsing met de fietser heeft geremd.
[afbeelding]
Het voertuig verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde, voor zover wij konden nagaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
[afbeelding]
Het voertuig verkeerde in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonde, voor zover wij konden nagaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
4.4.
Camerabeelden op plaats ongeval
Door de collega's ter plaatse is ten tijde van het PD onderzoek nader onderzoek gedaan naar
camerabeelden welke duidelijkheid konden verschaffen over de toedracht dan wel verloop van het ongeval. De collega's hebben deze beelden veiliggesteld. Wij verbalisanten hebben deze beelden gezien en wij zagen het volgende;
De camera was gericht op het kruispunt en wij zagen dat van links, over de Blankenburgerstraat de rode Citroën het kruispunt naderde. Wij zagen dat de Citroën zonder te stoppen het kruispunt op reed en daarbij tegen de voor hem gezien van links naderende fietser reed.
7.3.
Schouw
Op woensdag 1 juni 2022 om 14.45 uur vond in het mortuarium van het Medisch Spectrum Twente te Enschede de schouw plaats van het slachtoffer, dat bij het verkeersongeval was overleden, ik, verbalisant [verbalisant 2] was hierbij aanwezig.
Het slachtoffer was genaamd:
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Geboren te : [geboorteplaats 2]
Geboren op : [geboortedatum 2] 1940
Gewoond hebbende : [adres 2]
Plaats : [adres 2]
Gemeente : Haaksbergen
De schouwarts deelde mij mede, dat het slachtoffer vermoedelijk was overleden aan meerdere hooggeplaatste nekfracturen.
Een geschrift, te weten het schouwverslag van 1 juni 2022, ondertekend door S.J.Th. van Kuijk, forensisch arts, voor zover inhoudend:
Vastgesteld dat er hoge nekwervel breuken zijn ontstaan (C0-C2) met ruggenmergschade, aangezichtsfracturen, ribfracturen beiderzijds met klaplong links waarvoor thoraxdrain op waterslot, gebroken borstbeen, longkneuzing beiderzijds. BE is met beademing naar IC
overgeplaatst. Toen familie gearriveerd was en heeft verteld dat BE niet gereanimeerd wilde worden is de beademing gestopt en is BE direct daarna overleden (om ca 13.00u) in MST.
Evaluatie
Door auto aangereden, gevallen en daarbij schedel-, borstkas- en nekletsel opgelopen. Door hoge nekwervelbreuken uitval ademhaling en overlijden.
Conclusie
Niet natuurlijke dood
Een schriftelijk bescheid, te weten een aangetekende brief van het CBR van 29 juli 2021 met als onderwerp: besluit, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven op pagina 21 e.v.:
Geachte heer [verdachte] ,
Op 29 juli 2021 hebben wij u een brief gestuurd. In de brief staat dat u moet meewerken aan een cursus over alcohol en verkeer. Helaas heeft u niet (volledig) aan de cursus meegewerkt. Daarom verklaren we uw rijbewijs ongeldig vanaf 5 augustus 2021. En mag u niet meer rijden. In deze brief leest u waarom we dit besluit genomen hebben en wat dit voor u betekent.
Wat is er gebeurd?
We hebben van de trainer gehoord dat u er niet was op een van de cursusdagen of het
persoonlijke gesprek. U heeft ons ook geen overtuigende reden gegeven waarom u er niet was.
Waarom is uw rijbewijs ongeldig?
U bent verplicht om mee te werken aan de cursus. Dat betekent om te beginnen dat u de
cursuskosten op tijd betaalt, anders mag u de cursus niet eens volgen. Het is ook de bedoeling dat u actief meedoet met de cursus. En dat u niet onder invloed van alcohol of drugs op de cursus komt. U heeft niet meegewerkt aan de cursus. Volgens de regelgeving moeten wij dan uw rijbewijs ongeldig verklaren.
Wat moet u doen?
U mag niet rijden. Doet u dat toch, dan bent u strafbaar en kan er een gevangenisstraf, taakstraf en/of geldboete worden opgelegd. Omdat u uw rijbewijs niet meer mag gebruiken, moet u het rijbewijs opsturen naar: CBR divisie Rijgeschiktheid, afdeling Vorderingen, Postbus 3012, 2280 GA in Rijswijk.
Tip: verstuur uw rijbewijs aangetekend. Dan weet u zeker dat wij het ontvangen. Heeft de politie uw rijbewijs meegenomen en heeft u het nog niet terug? Stuur het dan op zodra u het weer heeft.
Hoe krijgt u een nieuw rijbewijs?
Wilt u een nieuw rijbewijs? Dan moet u binnen drie jaar na dit besluit alsnog de
cursus over alcohol en verkeer volgen. Dat gaat zo:
- Stuur een bericht naar het CBR, en meld u aan voor de cursus over alcohol en verkeer.
Dat kan per post, of via het contactformulier op onze website.
- U ontvangt een factuur voor de cursuskosten met een nieuw betalingskenmerk.
- Nadat u de cursus heeft betaald, ontvangt u informatie over het inplannen van de cursus.
- Als u de cursus helemaal heeft afgerond, kunt u weer een nieuw rijbewijs aanvragen.
Maar alleen als u uw ongeldig verklaarde rijbewijs heeft ingeleverd bij het CBR.
Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van het CBR van 6 april 2022 met als onderwerp: cursus afgerond, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven op pagina 29 e.v.:
Geachte heer [verdachte] ,
U heeft de cursus over alcohol en verkeer goed afgerond. Nu bent u klaar. We wensen u een
veilige deelname aan het verkeer toe.
Let op!Het kan zijn dat er ook vanuit het strafrecht maatregelen op uw rijbewijs van toepassing zijn. U mag dan nog niet aan het verkeer deelnemen.
Uw gemachtigde de heer B. [verdachte] heeft een kopie van deze brief gekregen.
U kunt een nieuw rijbewijs aanvragen
We hebben aan de gemeente doorgegeven dat u een nieuw rijbewijs mag aanvragen. Dat kan
alleen als u uw oude rijbewijs bij het CBR heeft ingeleverd. Heeft u uw oude rijbewijs nog niet bij ons ingeleverd? Doe dit dan zo snel mogelijk.
Let op! U heeft, na de datum van deze brief, een jaar de tijd om een nieuw rijbewijs aan te
vragen. Doet u dit niet binnen een jaar dan moet u, om een nieuw rijbewijs te krijgen, een
Gezondheidsverklaring indienen.
Een schriftelijk bescheid, te weten een e-mailbericht van het CBR van 18 juli 2022 met als onderwerp: RE: [verdachte] geb.datum [geboortedatum 1] -2000 RBW ongeldig, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven op pagina 20 e.v.:
Betrokkene is het besluit onderzoek Alcohol + schorsen opgelegd en is niet verschenen voor het onderzoek.
Het rijbewijs is ongeldig verklaard.
De besluiten zijn aan- en niet aangetekend verstuurd.
Betrokkene heeft zich aangemeld voor de cursussen. De cursussen heeft betrokkene met positief afloopbericht afgerond. Betrokkene heeft nog geen nieuw rijbewijs aangevraagd. De status van zijn rijbewijs staat op ongeldig.
[afbeelding]
Het proces-verbaal artikel 9 Wegenverkeerswet 1994, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 11:
[afbeelding]
Op woensdag 1 juni 2022 om 07:58 uur zag ik dat de hierna genoemde persoon als
bestuurder van een motorrijtuig reed op genoemde weg/locatie.
Motorrijtuig was betrokken bij een verkeersongeval.
[afbeelding]