ECLI:NL:RBOVE:2023:1458

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
C/08/295181 / KG ZA 23-71
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot demonteren van casco woning in kort geding na onbetaalde facturen

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een aanneemovereenkomst gesloten met Meteor B.V. voor de bouw van een woonhuis. Na onbetaalde facturen heeft Meteor in februari 2023 haar werkzaamheden stilgelegd en op 11 april 2023 een deel van het casco gedemonteerd. Eiser vordert in kort geding dat Meteor wordt verboden het casco verder te demonteren, op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter oordeelt dat Meteor onrechtmatig handelt door het casco te demonteren, aangezien het eigendom van het casco bij eiser ligt. De rechter wijst de vordering van eiser toe en legt een dwangsom op van € 65.000,00. Daarnaast wordt Meteor veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan eiser. De voorzieningenrechter benadrukt dat de discussie over de onbetaalde facturen in een eventuele bodemprocedure aan de orde kan komen, maar dat dit niet rechtvaardigt dat Meteor het casco demonstreert. Het vonnis is uitgesproken op 20 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/295181 / KG ZA 23-71
Vonnis in kort geding van 20 april 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J.E. de Groot te Zwolle,
tegen
METEOR B.V.,
te Klazienaveen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Meteor,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 april 2023,
- de op 20 april 2023 gehouden mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 29 november 2021 hebben [eiser] en Meteor een aanneemovereenkomst gesloten, op grond waarvan Meteor zich heeft verbonden een woonhuis voor [eiser] te realiseren op het perceel van [eiser] in [Plaats / kavelnummer] . Partijen zijn een aanneemsom van € 234.490,72 overeengekomen.
2.2.
Op 10 april 2022 heeft Meteor een eigendomsverklaring aan [eiser] gestuurd, daarin staat het volgende:
“Hierbij verklaart METEOR BV dat opdrachtgever na betaling van factuur [nummer] ad € 58.622,68 voor 100 % eigenaar is van de staalframe bouwconstructie incl. daarop gemonteerde buitenbeplatingen ten behoeve van de nieuwbouw woning conform bouwovereenkomst.(…)”
2.3.
Op 14 juni 2022 heeft [eiser] factuur [nummer] ter hoogte van € 58.622,68 voldaan.
2.4.
Meteor heeft daarnaast verschillende andere facturen aan [eiser] gestuurd. [eiser] heeft deze facturen gedeeltelijk onbetaald gelaten en heeft zich ter onderbouwing daarvan beroepen op opschorting.
2.5.
Tussen partijen is discussie ontstaan over de door [eiser] onbetaald gelaten facturen. Als gevolg daarvan heeft Meteor in februari 2023 haar werk stilgelegd.
2.6.
Op 11 april 2023 heeft Meteor een deel van het gebouwde casco gedemonteerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - Meteor te verbieden het casco geheel of gedeeltelijk (nader) te demonteren, op straffe van een dwangsom.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat Meteor onrechtmatig handelt door het casco, waarvan [eiser] eigenaar is, te demonteren.
3.3.
Meteor voert verweer. Meteor voert aan dat [eiser] de facturen nog niet (volledig) heeft voldaan en dat zij daarom is overgegaan tot het demonteren van het casco.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vordering in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
Het spoedeisend belang in deze zaak is door Meteor niet betwist en volgt voldoende uit de van Meteor uitgaande dreiging om het casco van [eiser] (verder) te demonteren.
4.3.
Ter zitting heeft Meteor uitgelegd dat zij betaald wil krijgen voor haar werkzaamheden. Meteor is overgegaan tot het gedeeltelijk afbreken van de casco woning van [eiser] , omdat hij meerdere facturen niet heeft betaald. Daarbij heeft Meteor inmiddels enkele wanden van het stalen frame van de in aanbouw zijnde woning verwijderd. Meteor geeft aan het volledige casco te zullen afbreken als [eiser] haar facturen niet betaald.
4.4.
[eiser] vordert Meteor te verbieden het casco (verder) te demonteren. Dit verbod zal worden toegewezen. De voorzieningenrechter overweegt daartoe als volgt. Partijen zijn het er over eens dat [eiser] niet alle facturen heeft betaald die Meteor aan [eiser] heeft verstuurd. [eiser] beroept zich daartoe - onder meer - op opschorting vanwege gebreken in het werk en stelt dat bepaalde facturen (nog) niet verschuldigd zijn. Het is begrijpelijk dat Meteor betaald wil krijgen voor haar werk. Echter, het onbetaald laten van facturen door [eiser] is geen juridisch houdbare reden (grondslag) om over te gaan tot het demonteren van het casco door Meteor. Het stalen frame in het casco is, gelet op de eigendomsverklaring van 10 april 2022, eigendom van [eiser] . De heer [A] heeft namens Meteor ter zitting aangeven wel te weten dat afbreken niet mag, maar dat het voeren van een procedure over die facturen te lang duurt. Daaruit begrijpt de voorzieningenrechter dat Meteor het demonteren in feite gebruikt als een drukmiddel en vorm van eigenrichting. Daarmee handelt Meteor onrechtmatig ten opzichte van [eiser] en het is dan ook voldoende aannemelijk dat de bodemrechter, later oordelend, tot het oordeel zal komen dat deze vordering dient te worden toegewezen. Voor deze beslissing is de achterliggende discussie die partijen voeren over de facturen en de kwaliteit van de werkzaamheden niet relevant. In een eventuele bodemprocedure kan worden vastgesteld of [eiser] - gelet op de werkzaamheden van Meteor en eventuele gebreken daar in - betaling van de facturen terecht heeft opgeschort en wat de consequenties zijn voor de (verdere) uitvoering van de overeenkomst en eventuele schade.
4.5.
Het voorgaande betekent dat het door [eiser] gevorderde zal worden toegewezen. De voorzieningenrechter zal de gevorderde eenmalige dwangsom eveneens toewijzen, met dien verstande dat zij deze matigt tot een bedrag van € 65.000,00. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter de stelling van [eiser] dat de hoogte van de dwangsom hoger moet zijn dan de waarde van het casco, om deze een voldoende financiële prikkel te laten zijn. Meteor heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
4.6.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Meteor heeft dit gedeelte van de vordering niet betwist. Het gevorderde bedrag van € 925,00 komt overeen met de aanbeveling voor zaken met onbepaalde waarde, zoals vastgesteld in het Rapport BGK-integraal en zal daarom worden toegewezen.
4.7.
Meteor is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,14
- griffierecht
314,00
- salaris advocaat
697,00
Totaal
1.140,14
4.8.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt Meteor het casco gelegen op het perceel [Plaats / kavelnummer] geheel of gedeeltelijk (nader) te demonteren, op straffe van een eenmalige dwangsom van € 65.000,00 indien Meteor dit verbod, na betekening van dit vonnis, schendt,
5.2.
veroordeelt Meteor om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 925,00 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt Meteor in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.140,14, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Meteor in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Meteor niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2023.