Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verdere procesverloop
2.De feiten
3.De verdere beoordeling
eigen rechtsingang minderjarige”, welke zijn basis vindt in artikel 1:377g Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW). Hierbij is bepaald dat artikel 1:377g BW van overeenkomstige toepassing is op verzoeken die gegrond zijn op artikel 1:253a BW.
ondertoezichtstellingen van een verzoek van de GI tot het verlenen van een machtiging om [verzoeker] uit huis te plaatsen of een verzoek van ouders of [verzoeker] om een machtiging tot uithuisplaatsing te beëindigen of te bekorten, dan zou de kinderrechter in de omstandigheden zoals deze nu zijn zo’n verzoek van de GI hebben afgewezen of hebben aangehouden om te kijken of het in de thuissituatie met ambulante hulpverlening toch nog wel zou kunnen. Een verzoek van ouders of [verzoeker] om de uithuisplaatsing bij Ambiq te beëindigen zou hij hebben toegewezen. Maar, als gezegd, het gaat om voogdij en niet om ondertoezichtstelling en dus zal de kinderrechter om het beoogde resultaat te bereiken op het verzoek ex artikel 1:377g en 1:377a BW beslissen zoals hieronder vermeld.