ECLI:NL:RBOVE:2023:1435

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
10250928 \ CV EXPL 22-4639
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgverzekeringszaak over betalingsverplichtingen en proceskostenveroordeling

In deze zorgverzekeringszaak staat centraal of ASR gedaagde terecht in rechte heeft betrokken en of gedaagde moet worden veroordeeld in de proceskosten. Gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat zij als reactie op de veertiendagenbrief en sommaties van de gemachtigde van ASR, GGN, twee e-mailberichten heeft gestuurd naar een "no-reply" e-mailadres. Gedaagde ontving hierop geen reactie en heeft ook geprobeerd telefonisch contact op te nemen, maar heeft dit na 17 minuten in de wacht te hebben gestaan opgegeven. De kantonrechter oordeelt dat ASR gedaagde terecht in rechte heeft betrokken. Gedaagde heeft onvoldoende serieuze actie ondernomen om in contact te komen met GGN om deze procedure te voorkomen. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, naast de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De procedure begon met een dagvaarding, gevolgd door de conclusie van antwoord, repliek en dupliek. ASR vordert betaling van € 258,15, vermeerderd met wettelijke rente en veroordeling van gedaagde in de proceskosten. Gedaagde erkent de hoofdsom, maar stelt dat de dagvaarding onterecht was, gezien haar betalingsregeling en financiële situatie. De kantonrechter concludeert dat gedaagde niet voldoende heeft gedaan om contact op te nemen met GGN en dat de dagvaarding gerechtvaardigd was. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van ASR zijn begroot op € 417,74.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10250928 \ CV EXPL 22-4639
Vonnis van 28 maart 2023
in de zaak van
ASR BASIS ZIEKTEKOSTENVERZEKERINGEN N.V.,
te Amersfoort,
eisende partij,
hierna te noemen: ASR,
gemachtigde: GGN Mastering Credit N.V.,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Inleiding

2.1.
Deze zorgverzekeringszaak gaat met name over de vraag of ASR [gedaagde] terecht in rechte heeft betrokken en of [gedaagde] moet worden veroordeeld in de proceskosten. [gedaagde] heeft in dat verband als verweer aangevoerd dat zij als reactie op de veertiendagenbrief en sommaties van de gemachtigde van ASR, GGN, een tweetal
e-mailberichten heeft gestuurd naar het e-mailadres “no-reply@ggn.nl”. Hierop heeft [gedaagde] nooit een reactie ontvangen. [gedaagde] heeft daarnaast geprobeerd om telefonisch contact met GGN te krijgen, maar heeft haar poging daartoe gestaakt nadat zij “17 minuten in de wacht had gestaan”.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat ASR [gedaagde] terecht in rechte heeft betrokken. Vast staat dat [gedaagde] een tweetal e-mailberichten heeft gestuurd naar een
“no-reply” e-mailadres van GGN en dat zij slechts één enkele poging heeft gedaan om telefonisch contact te krijgen met GGN. De conclusie is dat [gedaagde] daarmee onvoldoende serieuze actie heeft ondernomen om in contact te komen met GGN om deze procedure te voorkomen. [gedaagde] wordt, naast de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten dan ook veroordeeld in de proceskosten.

3.De feiten

3.1.
ASR en [gedaagde] zijn een zorgverzekeringsovereenkomst aangegaan. Uit hoofde van deze overeenkomst is [gedaagde] maandelijks premies verschuldigd.
3.2.
[gedaagde] heeft nagelaten om aan haar betalingsverplichtingen conform de zorgverzekeringsovereenkomst te voldoen. Hierdoor is een betalingsachterstand ontstaan met betrekking tot onbetaald gelaten eigen risico. Partijen zijn voor deze betalingsachterstand op 24 maart 2022 en later op 29 september 2022 betalingsregelingen overeengekomen van aanvankelijk € 20,00 per maand en later € 30,00 per maand.
3.3.
GGN, de gemachtigde van ASR, heeft [gedaagde] op 5 oktober 2022 een zogenoemde ‘veertiendagenbrief’ gestuurd voor een (nieuwe) betalingsachterstand van € 275,05. In deze brief verwijst GGN naar de bijlage, waaruit volgt dat voormeld bedrag is opgebouwd uit onbetaald gelaten premies Zorgverzekeringswet en Aanvullende verzekering voor de maanden december 2021 en juli 2022 (productie 2 conclusie van repliek).
3.4.
GGN heeft [gedaagde] bij brief van 26 oktober 2022 gesommeerd tot betaling van de laatstgenoemde betalingsachterstand. In deze brief is onder meer opgenomen:

(…) Kunt u niet betalen?
Neem dan zo snel mogelijk contact met ons op. Samen zoeken we dan naar een oplossing.
Waar gaat het over?
De vordering heeft betrekking op verschuldigde doch onbetaald gelaten premie, voor één of meerdere zorgverzekerings-overeenkomsten, waaronder begrepen de basisverzekering ex artikel 3 van de Zorgverzekeringswet en/of de zogenaamde aanvullende verzekering.
Heeft u vragen?
U vindt de meeste antwoorden bij de veelgestelde vragen op www.ggn.nl of op www.ggn.nl/mijnincasso. U kunt uw vraag stellen via het contactformulier op ggn.nl/contact. Natuurlijk kunt u ons ook telefonisch bereiken op 088-3314500. (…)”
3.5.
[gedaagde] bericht GGN op het e-mailadres “no-reply@ggn.nl” op 7 november 2022 per e-mail als volgt:
“(…) Ik heb bij u al een betalingsregeling loprn wat betreft de Ditzo. Ik betaal daar 30 euro in de maand voor af. Meer kan ik echt niet missen. (…)”
3.6.
GGN heeft [gedaagde] bij brief van 14 november 2022 wederom gesommeerd tot betaling van de betalingsachterstand voor de maanden december 2021 en juli 2022.
3.7.
[gedaagde] bericht GGN op het e-mailadres “no-reply@ggn.nl” op 18 november 2022 per e-mail als volgt:
“(…) Ik heb geprobeerd telefonisch contact met u op te nemen. Ik heb 17 minuten in de wacht gestaan en het toen maar opgegeven. Het gaat over de laatste brief van 14 november. Waar in staat dat ik een bedrag van 257,91 voor 19 november moet betale. Ik heb al een betalingsregeling bij u lopen van 30,00 euro per maand en kan echt niet meer missen daar ik diverse schulden heb en daar ook aan af moet betalen. (…)”
3.8.
GGN heeft [gedaagde] bij brief van 25 november 2022 een laatste maal gesommeerd tot betaling van de betalingsachterstand voor de maanden december 2021 en juli 2022. In deze laatste sommatie is, voor zover van belang, opgenomen:
“(…) Dit is uw laatste kans om te voorkomen dat wij u dagvaarden. Dan komt de gerechtsdeurwaarder bij u met een oproep om voor de rechter te verschijnen. Als de rechter de vordering toewijst, wordt u mogelijk ook veroordeeld tot het betalen van de kosten. (…)
(…) Heeft u vragen?
U vindt de meeste antwoorden bij de veelgestelde vragen op www.ggn.nl of op www.ggn.nl/mijnincasso. U kunt uw vraag stellen via het contactformulier op ggn.nl/contact. Natuurlijk kunt u ons ook telefonisch bereiken op 088-3314500. (…)”
3.9.
[gedaagde] heeft op de sommatie van 25 november 2022 niet meer gereageerd.

4.Het geschil

4.1.
ASR vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan ASR te betalen een bedrag van € 258,15, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Tevens vordert ASR veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
ASR baseert haar vordering op de hiervoor opgenomen feiten waarbij zij nog het volgende heeft aangevoerd. Omdat van [gedaagde] geen betaling viel te verkrijgen van het nog openstaande bedrag aan premies voor de maanden december 2021 en juli 2022, heeft zij haar vordering ter incasso uit handen gegeven. De kosten daarvoor bedragen € 48,40 en komen voor rekening van [gedaagde] . Verder vordert ASR een bedrag van € 3,70 aan wettelijke rente, berekend tot 7 december 2022. Sindsdien vordert ASR de wettelijke rente tot aan de dag van volledige betaling.
4.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering van ASR. [gedaagde] erkent dat zij de hoofdsom verschuldigd is. [gedaagde] voert verder aan dat zij bij GGN al een betalingsregeling had lopen van aanvankelijk € 20,00 per maand en later € 30,00 per maand. Zij heeft geprobeerd om telefonisch contact met GGN te krijgen en heeft GGN verder bij
e-mailberichten van 7 november 2022 en 18 november 2022 bericht. Op die e-mailberichten heeft [gedaagde] nooit een reactie gehad. [gedaagde] stelt zich verder op het standpunt dat zij door de dagvaarding ten onrechte op kosten wordt gejaagd. De dagvaarding was bovendien overbodig, omdat GGN op de hoogte is van haar slechte financiële situatie en weet dat zij niet meer kan aflossen.
4.4.
Op de (overige) stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de gevorderde hoofdsom erkend. De vordering van ASR ligt in zoverre voor toewijzing gereed. Nu daarmee eveneens vast staat dat [gedaagde] de premies ten onrechte onbetaald heeft gelaten en ter zake in verzuim is geraakt is de gevorderde wettelijke rente eveneens toewijsbaar.
5.2.
ASR maakt verder aanspraak op een bedrag van € 48,40 (inclusief btw) aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. ASR heeft met haar brief van 5 oktober 2022 voldoende aangetoond dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit vermelde tarief en is daarmee toewijsbaar.
5.3.
Waar het in deze procedure dan nog om gaat, is of [gedaagde] door ASR terecht in rechte is betrokken en of [gedaagde] moet worden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter overweegt ter zake als volgt.
5.4.
Vast staat dat GGN [gedaagde] op 5 oktober 2022 een veertiendagenbrief heeft gestuurd voor de onbetaald gelaten premies Zorgverzekeringswet en Aanvullende verzekering voor de maanden december 2021 en juli 2022. Dit betreft derhalve een ander dossier dan het dossier waarvoor [gedaagde] een betalingsregeling heeft getroffen (zie rechtsoverweging 3.2. en 3.3.). Vast staat verder dat GGN [gedaagde] voor onderhavige vordering nog driemaal een sommatie heeft gestuurd, te weten op 26 oktober 2022, 14 november 2022 en 25 november 2022.
5.5.
In voormelde brieven, waarvan [gedaagde] de ontvangst niet heeft betwist en waarvan de ontvangst logischerwijs volgt uit de als reactie daarop door [gedaagde] verstuurde e-mailberichten van 7 november 2022 en 18 november 2022 naar het “no-reply” e-mailadres van GGN, is expliciet opgenomen wat [gedaagde] had moeten doen wanneer zij vragen had en/of wanneer zij de vordering niet kon betalen. [gedaagde] had in dat geval, zoals volgt uit de brieven, contact moeten opnemen met GGN via het contactformulier, dan wel telefonisch via het in alle brieven vermelde telefoonnummer. Dit heeft [gedaagde] echter niet gedaan.
5.6.
De omstandigheid dat [gedaagde] op 7 november 2022 en 18 november 2022
e-mailberichten heeft gestuurd naar het “no-reply” e-mailadres van GGN en daar geen reactie op heeft ontvangen, dient naar het oordeel van de kantonrechter voor haar rekening en risico te komen. Als onweersproken staat vast de stelling van ASR dat e-mailberichten die naar een dergelijk “no-reply” e-mailadres worden verzonden, niet worden gelezen. In ieder geval had het [gedaagde] , na het uitblijven van een reactie en de nadere sommaties van 14 november 2022 en 25 november 2022 duidelijk moeten zijn dat haar e-mailberichten naar het “no-reply” e-mailadres GGN niet hadden bereikt.
5.7.
Verder geldt dat het door [gedaagde] eenmalig proberen om telefonisch contact te krijgen met GGN, onvoldoende is om tot het oordeel te kunnen komen dat [gedaagde] door ASR ten onrechte in rechte is betrokken. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om, wanneer zij bij de eerste poging een lange tijd “in de wacht” had gestaan, het op een later tijdstip nogmaals te proberen. De conclusie van al het voorgaande is dat de kantonrechter van oordeel is dat [gedaagde] onvoldoende serieuze actie heeft ondernomen om tijdig in contact te komen met GGN teneinde deze procedure te voorkomen.
5.8.
Dat dagvaarden volgens [gedaagde] overbodig was omdat GGN op de hoogte was van haar slechte financiële situatie en wist dat zij niet meer kon aflossen, is door ASR betwist en door [gedaagde] niet onderbouwd. Het kan bovendien niet tot een ander oordeel over de proceskosten leiden, omdat het ook in dat geval op de weg van [gedaagde] had gelegen om tijdig contact op te nemen met GGN.
5.9.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van ASR begroot op:
- kosten dagvaarding € 129,74
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde
€ 160,00(2 punten × tarief € 80,00)
totaal € 417,74

6.De beslissing

6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan ASR te betalen een bedrag van € 258,15, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van ASR begroot op € 417,74;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023. (TD)