10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 08/346628-21 onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08/177362-22, 08/118181-21 en 08/346628-21 onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/177362-22 en parketnummer 08/118181-21, telkens het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
parketnummer 08/346628-21
feit 1 subsidiair, het misdrijf: overtreding van artikel 8, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994;
feit 2, het misdrijf: overtreding van artikel 7, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 08/177362-22, 08/118181-21 en 08/346628-21 onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
t.a.v. 08/346628-21 onder 1 subsidiair
-
ontzegtverdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur
van
6 (zes) maanden;
Schadevergoeding
t.a.v. 08/177362-22
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van
€ 1.135,--,
(duizendhonderdvijfendertig euro) (bestaande uit materiële en immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2022, hoofdelijk met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.135,--,
(duizendhonderdvijfendertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 21 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 585,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor een deel van € 750,-- af.
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van
€ 3.580,02,
(drieduizendvijfhonderdtachtig euro en twee eurocent)(bestaande uit materiële en immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2020 hoofdelijk met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 3.580,02,
(drieduizendvijfhonderdtachtig euro en twee eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 45 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 2.167,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor een deel van € 2.390,-- af.
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van het onder parketnummer 08/346628-21 in beslag genomen geldbedrag van € 752,74 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2023.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van parketnummer 08/177362-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022251983. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] met fotoblad van 7 juni 2022, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 86 t/m 98:
Op 6 juni 2022 was ik aan de Wicher Nijkampstraat te Enschede . Ik liep naar [medeverdachte 1] . Ik zag direct dat hij op mij af kwam gevlogen. Ik zag en voelde dat hij mij direct sloeg. Ik hoorde dat [medeverdachte 1] : “Kom, Kom, Kom” schreeuwde door de telefoon. Ik zag dat er een auto stopte en er drie mensen uitstapten. Ik herken één van deze drie jongens als zijnde een broertje van [medeverdachte 1] . Op het moment dat die drie jongens uitstapten zag ik dat ze direct op mij af stormden. Ik zag en voelde dat ze mij overal klappen gaven. Ik voelde dat ze mij ook op mijn achterhoofd sloegen. Voordat ik het wist lag ik op de grond. Op het moment dat ik op de grond lag zag en voelde ik nog steeds dat ze mij aan het slaan en schoppen waren. Ze hebben mij doodstrappen gegeven op mijn hoofd. Als gevolg van deze vechtpartij heb ik letsel opgelopen. Ik heb een gebroken duim en verder heb ik over heel mijn hoofd bulten.
2.
Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring door drs. R. de Groot,
traumachirurg, met fotoblad, van 7 juni 2022, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 100 t/m 102:
[slachtoffer 1] bezocht op 7 juni 2022 de afdeling Spoedeisende hulp voor het specialisme Chirurgie. [slachtoffer 1] heeft licht traumatisch hersenletsel (LTSH), fractuur basis proximale falanx 1e straal rechterhand en Multiple excoraties en hematomen over het gehele bovenlichaam inclusief hoofd.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 3] met fotoblad van 7 juni 2022, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 108 t/m 109:
Op 6 juni 2022 ben ik met mijn zoon [slachtoffer 1] naar de woning van mijn dochter gereden. Ik zag dat mijn zoon het portier van de auto open trok. Ik zag dat [medeverdachte 1] hierop direct mijn zoon een klap gaf. Ik zag dat hij uit zijn auto stapte en gelijk mijn zoon aanvloog. Ik zag dat zij met elkaar in gevecht raakten. Ik zag dat [verdachte] , dat is het broertje van [medeverdachte 1] , erbij kwam. Ik zag dat [medeverdachte 1] en [verdachte] samen mijn zoon begonnen te slaan en schoppen. Ik zag dat mijn zoon hierdoor op de grond viel. Ik zag dat ze hem door bleven slaan en trappen. Ik zag dat mijn zoon met zijn handen zijn hoofd afschermde tegen de trappen van [verdachte] en [medeverdachte 1] . Ik zag dat ze beiden hem meerdere keren tegen het lichaam schopten. Ik zag dat mijn zoon erg veel klappen kreeg van hen beiden.
4.
Het proces-verbaal van getuige [betrokkene 2] van 7 juni 2022, voor Over, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 105:
Op 6 juni 2022 was ik in mijn woning aan de [woonplaats 4] . Ik zag dat de broer van mijn buurvrouw, wonende op de [woonplaats 3] , in elkaar zat op de grond. Ik zag dat twee a drie mannen om hem heen stonden. Ik zag dat deze mannen aan het slaan en schoppen waren op de man. Ik zag dat de man van dezelfde buurvrouw naar de man die op de grond zat liep en hem tot twee keer sloeg. Ik kan u verder verklaren dat de twee personen die aan het slaan en schoppen waren tegen de broer van mijn buurvrouw snel weggingen toen ze hoorden dat de politie gebeld was. Ik zag dat ze in een donkerkleurige Golf stapten en wegreden.
5.
Het proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 4] van 6 juni 2022, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 65 en 66:
Op 6 juni 2022 zag ik dat mijn moeder en broer [slachtoffer 1] ter plaatse kwamen. Vervolgens zag ik dat mijn man uit het voertuig stapte en [slachtoffer 1] direct vuistslagen gaf met beide vuisten.
Even later zag ik dat [verdachte] aan kwam rijden en uitstapte met ongeveer vier jongens. Ik zag dat [verdachte] direct naar mijn broer liep en hem ook sloeg.
6.
Een aanvullend mutatierapport met registratienummer PL0600-2022251649-1 van 7 juni 2022, zakelijk weergegeven, voor zover, inhoudende:
Melding dat er een vechtpartij gaande was op de Wicher Nijkampstraat ter hoogte van
[woonplaats 5] . Bij verdachte was een persoon die die opgaf te zijn de broer van verdachte. Zijn naam [medeverdachte 2] .
Ten aanzien van parketnummer 08/118181-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer Z2020349415. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] met fotoblad van 21 juni 2020, voor zover zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 22 t/m 29:
Op 21 juni 2020 werd ik in Enschede aangesproken door een man. Ik hoorde dat hij riep vieze kankerhomo of iets dergelijks. Omstreeks 4.00 uur herkende ik de man en zei tegen hem dat hij degene was die mij had uitgescholden voor kankerhomo. Ik werd op dat moment
direct in elkaar geslagen. Ik voelde de eerste klap op mijn voorhoofd. Ik zag dat er
ongeveer zes personen zich er ook mee bemoeiden en dat zij ook op mij in begonnen te
slaan. Ik voelde door de klappen heel veel pijn. Ik viel op de grond en er werd toen nog
steeds op mij ingeslagen en geschopt. Op mijn hoofd heb ik zichtbaar letsel. Het is te zien dat ik bulten op mijn hoofd heb. Ik heb ook wat kleine wondjes op mijn handen.
2.
Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar [verbalisant 1] van 24 juni 2020, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 242 t/m 244:
Per e-mail werd een bericht verzonden, waarin de herkenning werd gevraagd van een
aantal personen, die betrokken zou zijn geweest bij een vechtpartij op zondag 21 juni
2020 op de Stadsgravenstraat te Enschede.
- foto 1 : Verdachte 8.JPG
De persoon op de foto herken ik als [verdachte] . Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent. Ik herken verdachte voor honderd procent. Ik heb verdachte meerdere keren gezien en gesproken in de wijk. Ik herken hem aan zijn gehele uiterlijk. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] met fotoblad van 21 juni 2020, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 60 t/m 63 en 69 t/m 82:
Op zondag 21 juni 2020 was ik, verbalisant [verbalisant 2] , belast met het uitkijken van de
beschikbare camerabeelden. Ik herken op de beelden de Stadsgravenstraat te Enschede.
Ik zag een groep mensen staan op de genoemde locatie. Ik zag dat verdachte 1 vrijwel direct een slaande beweging maakt naar het slachtoffer. Ik zag dat de vlam in de pan sloeg en er diverse mensen beginnen te trekken aan het slachtoffer. Ik zag dat verdachte 2 het slachtoffer, die ondertussen op de grond is komen te liggen, tegen het hoofd stoot met zijn rechter knie. Ik zag dat verdachte 8 op het slachtoffer inslaat terwijl deze op de grond lag. Ik zag dat verdachte 5 diverse keren een trappende beweging maakte in de richting van het
slachtoffer. Ik zag dat verdachte 8 drie tot vier keer insloeg op het lichaam van het slachtoffer met gebalde vuist. Ik zag dat verdachte 6 met zijn rechter voet een trappende beweging maakte in de richting van het slachtoffer. Ik zag dat het slachtoffer opstond en probeert door de menigte weg te lopen. Ik zag dat verdachte 3 het slachtoffer bij de nek grijpt en een nekklem aanlegt. ik zag dat verdachte 3 het slachtoffer met kracht in de richting van de grond gooit. Ik zag dat verdachte 8 blijft inslaan op het slachtoffer met gebalde vuist.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 27 augustus 2020, voor zover zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 247 t/m 249:
Op 21 juni 2020 was ik aan de Stadsgravenstraat in Enschede.
Ten aanzien van parketnummer 08/346628-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020404904. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2
Het proces-verbaal van aanrijding overtreding van verbalisant [verbalisant 3] van 26 augustus 2020, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 5 t/m 7:
Locatie ongeval
Datum: 15 augustus 2020
Adres: Wesseler-Nering
Plaats: Enschede
Vermoedelijke toedracht
Betrokkene 1: [kenteken]
Op de kruising, die voorzien is van verkeerslichten, met de Broekheurne-ring. Is het
bovengenoemde voertuig waarschijnlijk met hoge snelheid de kruising recht over gereden en heeft daar verkeerslicht 8.2 omver gereden.
Voertuig Personenauto [kenteken] Alfa Romeo Alfa romeo 147
WA verzekerd : Nee
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 15 augustus 2020 voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 12 en 13:
Op 15 augustus 2020 in Enschede zag ik een voertuig met hoge snelheid, komende vanuit de Wesselerbrinklaan, recht de kruising over rijden. Ik zag dat het verkeerslicht van de andere zijde van de weg op de grond liggen. Ik ben uit mijn voertuig gestapt en in de richting van het voertuig gelopen. Ik zag dat aan de bestuurderskant een man uit het voertuig stapte. Tegelijk stapte aan de bijrijderskant een vrouw uit het voertuig. Ik kan de man als volgt omschrijven: getinte man, zwart haar met een zwart tasje om. De vrouw had lang zwart haar en droeg een witte top met een korte broek. Ik zag dat de man en de vrouw die in het voertuig hadden gezeten wegrenden.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 15 augustus 2020, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 14 en 15:
Ik reed op het fietspad aan de Wesselerbrinklaan te Enschede. Ik werd toen enorm hard ingehaald door een auto. Ik zag toen dat er een man achter het stuur zat. Ik zag dat de auto vol tegen een verkeerslicht aanreed van het kruispunt Broekheurne-ring met de Wesselerbrinklaan. Ik zag dat het een grijze Alfa Romeo was. Ik zag toen twee personen uitstappen. Aan de bestuurderskant stapte een man uit. Aan de passagierskant stapte een vrouw uit. De man had een Marokkaans, Turks uiterlijk, zwart kort haar en hij was ongeveer 1.75 cm lang. Toen ik de politie hoorde aankomen met geluidssignalen zag ik dat beide personen wegrenden richting het park.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , van 15 augustus 2020, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 20 t/m 22:
Wij kregen het verzoek van de meldkamer om naar de Wesseler-nering te gaan in verband met een verkeersongeval. Wij kwamen ter plaatse en zagen dat er een Alfa Romeo over dwars op de weg Broekheurnering stond. Wij zagen dat er naast de auto een verkeerslicht op de grond lag. Wij zagen twee personen in het bosperceel rennen. Wij zagen dat er een vrouw met lang donker haar, gekleed in een witte top en een man gekleed in een zwart T-shirt, kort donker haar en een baard. Wij riepen beide personen aan dat wij van de politie waren en dat ze moesten blijven staan. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag dat de man een autosleutel in zijn hand had. Ik zag dat er op de sleutel het logo van het auto merk Alfa Romeo stond. Hierop hebben wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , de man, naar later bleek verdachte: [verdachte] , aangehouden ter zake verlaten plaats ongeval. Wij roken dat verdachte riekte naar het inwendig gebruik van alcohol. Wij zagen dat de man bloeddoorlopen ogen had en onvast ter been was. Wij hoorden dat de man onsamenhangend en met dubbele tong sprak. Hierop hebben wij verdachte ook aangehouden ter zake artikel 8 van de Wegenverkeerswet. Wij hebben verdachte vervolgens twee keer gevorderd medewerking te verlenen aan de ademanalyse. Wij hoorden dat verdachte zei dat hij niet wilde meewerken. Toen wij verdachte zijn zakken leeg lieten maken zagen wij dat er uit de broekzak van verdachte een zogeheten Grinder kwam. Wij zagen dat er hennep residu in de grinder zat. Wij zagen dat er in de tas die verdachte bij zich droeg een grote gripzak gemalen hennep, twee gripzakjes wit poeder en een gripzakje met een henneptop zat.
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 15 augustus 2020, voor zover zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 26 t/m 30:
Op 15 augustus 2020 heb ik alcohol gedronken.