10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf: medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
317 (driehonderdzeventien) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
90 (negentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd moet houden aan de voorwaarden en aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Hij moet zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde periode blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht;
- gedurende de proeftijd actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- meewerkt, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, aan ambulante behandeling,
nader te bepalen door de reclassering. Een eventuele behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zich, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, laat begeleiden door een nader te
bepalen instelling, te bepalen door de reclassering. Verdachte zal hieraan deelnemen. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
- verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen,
ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen en om inzicht te krijgen in zijn gebruik. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- meewerkt aan diagnostiek, wanneer de reclassering dit noodzakelijk acht, aan diagnostiek. Wanneer behandeling geïndiceerd wordt, werkt verdachte mee aan behandeling, te bepalen door de reclassering. Een eventuele behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 5] toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 5] van een bedrag van € 4.256,13, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.256,13, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 52 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 1] toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van een bedrag van € 2.320,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 september 2021 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.320,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 september 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 33 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 3] toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 3] van een bedrag van € 833,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2021 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 833,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 16 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 april 2023.
Mr. R.G.J. Gehring is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022048763 (onderzoek Balk) van 26 januari 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] van 29 september 2021 met bijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 585-588:
Op 27 september 2021 werd ik via WhatsApp benaderd door een voor mij onbekend telefoonnummer. Ik zag dat de berichten afkomstig waren van [telefoonnummer] . Er ontstond een gesprek met een persoon die zich voordeed als mijn dochter.
[27-09-2021 14:44:23] [naam 1] Tijdelijk 06: Hé pap ik heb toen straks mijn telefoon laten vallen die is nu kapot ik heb een oud toestel van me gepakt met een oud simkaartje vandaar het nieuwe nummer kan je deze even opslaan?
[27-09-2021 14:47:36] [naam 1] Tijdelijk 06: Kan je mij even helpen ik zit met een klein probleempje ik wou net de bankierenapp op deze telefoon zetten maar heb geen reader bij mij en moet nog 2 rekeningen betalen kan jij die even snel
voorschieten dat ik het je vanavond terug stort??
(27-09-2021 15:48:02] [naam 1] Tijdelijk 06: Dit zijn de gegevens:
B.V. Naam [naam 7]
!BAN: [rekeningnummer 1]
Omschrijving: 43526 P1
Mijn bankrekeningnummer bij de ING is [rekeningnummer 3] ten name van [naam 1] . Ik heb de volgende betalingen uitgevoerd.
- 27-09-2021 [naam 7] [rekeningnummer 1] kenmerk 43526 pl XA [naam 1] 27-9-2021 15.54 uur 900 euro;
- 27-09-2021 [naam 7] [rekeningnummer 1] kenmerk 43526 p2 X.A. [naam 1] 27-9-2021 16.05 uur 900 euro;
- 27-09-2021 [naam 7] [rekeningnummer 1] kenmerk 43526 p3 XA [naam 1] 27-9-2021 17.10 uur 780 euro.
Het totaal bedrag wat ik heb overgemaakt is 2.580 euro.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 23 mei 2022, met bijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 179-180, 195:
Op 23 mei 2022 deed ik onderzoek in de data van de in beslag genomen iPhone van [verdachte] met imeinummer [nummer] . Bijlage 6 en 6a betreffen screenshots van een ingelogde telebankieren omgeving van [naam 7]
[rekeningnummer 2] . Dit betreft de bankrekening waar het geld van [naam 1] naar toe gegaan is.
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 maart 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Het zou kunnen dat ik aangever [naam 1] heb opgelicht.
Zaken [naam 5] , [naam 4] , [naam 6] , [naam 3] en [naam 2]
4. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 maart 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
5. het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] van 30 maart 2022, pagina’s 539-547;
6. het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] van 22 maart 2022, pagina’s 553-557;
7. het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] van 20 maart 2022, pagina’s 560-563;
8. het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] van 25 november 2021, pagina’s 567-569;
9. het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] van 27 oktober 2021, pagina’s 589-591;