ECLI:NL:RBOVE:2023:1292

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
05/099209-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor oplichting en witwassen via WhatsApp-fraude

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 22-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 317 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, voor oplichting en witwassen. De man heeft samen met mededaders ouderen opgelicht door zich voor te doen als hun zoon of dochter via WhatsApp. In de periode van 27 september 2021 tot en met 28 maart 2022 heeft hij in totaal zes slachtoffers benaderd en hen bewogen tot het overmaken van geldbedragen, in totaal ongeveer € 16.455,70. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting en witwassen, waarbij hij gebruik maakte van listige kunstgrepen en valse hoedanigheden. Naast de gevangenisstraf is de man ook verplicht om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers, waaronder bedragen van € 4.256,13 aan [naam 5] en € 2.320,56 aan [naam 1]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en eerdere veroordelingen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels overgenomen en bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een meldplicht en deelname aan gedragsinterventies.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 05/099209-22 (P)
Datum vonnis: 11 april 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 maart 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.C. Stam, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 27 september 2021 tot en met 28 maart 2022 alleen dan wel samen met anderen:
feit 1:zes personen heeft opgelicht;
feit 2:een geldbedrag van € 16.455,70 heeft witgewassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van 27 september 2021 tot en met 28 maart 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), althans op een of meer plaatsen in Nederland (telkens), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam 1] (€2580) en/of
- [naam 2] (€1910) en/of
- [naam 3] (€1000) en/of
- [naam 4] (€4277,12) en/of
- [naam 5] (€4256,13) en/of
- [naam 6] (€2432,45) en/of
- een of meer ander(e) slachtoffer(s),
telkens heeft/hebben bewogen tot de afgifte van voornoemde geldbedrag(en),
- door zich in een of meer whatsapp-berichten, verzonden naar die personen/aangevers, tegenover die personen/aangevers voor te doen als zijnde de dochter of zoon van die personen/aangevers en
- daarbij/daarin aan die personen/aangevers mede te delen/te verzoeken – zakelijk weergegeven –
* dat zij of hij (tijdelijk) een nieuw of een ander 06-nummer heeft en
* dat zijn of haar oude telefoon kapot is en/of gecrasht is en/of niet volledig bruikbaar is en
* dat zij of hij, een of meer factu(u)r(en)/rekening(en) over het hoofd heeft gezien en/of openstaande factu(u)r(en)/rekening(en) heeft die per direct/met spoed voldaan moeten
worden en zij of hij geen toegang krijgt tot het bank/betaalsysteem en/of haar of zijn internetbankieren en/of in geldnood zit en die personen/aangevers derhalve deze betalingen voor haar of hem kan voorschieten en
* (vervolgens) daartoe in meerdere whatsapp-berichten een of meer betaalverzoeken middels een link (een zogenoemde tikkie) en/of de te betalen bedragen inclusief het rekeningnummer en de naam van de crediteur, aan die personen/aangevers heeft verzonden, althans handelingen van soortgelijke strekking, als gevolg waarvan die personen/aangevers, werden bewogen tot afgifte/betaling van een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van ongeveer 16.455,70 euro);
2.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van 27 september 2021 tot en met 28 maart 2022, te Hengelo, gemeente Hengelo (O), althans op een of meer plaatsen in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer €16.455,70, althans een geldbedrag
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den) en/of
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
door
een of meer medeverdachte(n) of ander(en)/katvanger(s) te benaderen en/of te regelen dat een of meerdere bankrekeningnummer(s) (op naam van een ander dan verdachte en/of als katvanger) beschikbaar werd(en) gesteld aan en/of gebruikt konden worden door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), terwijl dat/die geldbedrag(en) (telkens) op die bankrekeningnummer(s) werd(en) gestort, en/of
(vervolgens) dat/die geldbedrag(en) heeft opgenomen en/of heeft doen/laten opnemen en/of ontvangen en/of uitgegeven,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte voor het onder 1 tenlastegelegde partieel vrij te spreken van de oplichting van aangever [naam 1] . Mocht verdachte partieel worden vrijgesproken van de oplichting van aangever [naam 1] dan zal het bedrag dat met die oplichting verband houdt in mindering moeten worden gebracht op het witwasbedrag genoemd bij feit 2.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
ten aanzien van feiten 1 en 2
Inleiding
De rechtbank stelt vast dat er in totaal zes aangiftes zijn van oplichtingen gepleegd in een half jaar tijd, van 27 september 2021 tot en met 28 maart 2022. Alle aangevers zijn opgelicht via WhatsApp (zogenoemde ‘vriend-in-nood-fraude’). Op basis van deze aangiftes en de andere bewijsmiddelen gaat de rechtbank op hoofdlijnen uit van de volgende werkwijze voor de ‘vriend-in-nood-fraude’. De aangever ontvangt via WhatsApp een bericht van een onbekend telefoonnummer. Deze persoon stelt, al dan niet impliciet (voordoen alsof), de dochter of zoon te zijn van de aangever en een nieuw telefoonnummer te hebben, omdat de oude telefoon kapot is gegaan. Na het vertrouwen te hebben gewonnen van de aangever wordt gesteld dat op de nieuwe telefoon de betaal-app van de bank nog niet werkt, maar dat er wel dringend een rekening moet worden betaald. De aangever wordt gevraagd of hij deze rekening kan voorschieten, waarna de gegevens worden toegestuurd. Sommige aangevers hebben meerdere keren geld overgemaakt naar het naar hen toegestuurde rekeningnummer. Hierbij zijn rekeningen gebruikt op naam van verschillende personen, zogenaamde geldezels of katvangers. Het geld is vervolgens weer doorgestort naar een andere rekening of opgenomen bij een geldautomaat. Hierdoor is het geld ook witgewassen.
Betrokkenheid van verdachte
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich in de periode van 27 september 2021 tot en met 28 maart 2022 samen met anderen bezig hield met WhatsApp ‘vriend-in-nood-fraude’. Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij aangevers [naam 5] , [naam 4] , [naam 6] , [naam 3] en [naam 2] heeft opgelicht en het geld dat hij met de oplichting heeft verdiend heeft witgewassen. Ten aanzien van aangever [naam 1] heeft verdachte verklaard dat het zou kunnen dat hij hem heeft opgelicht.
De rechtbank zal de betrokkenheid van verdachte bij aangever [naam 1] afzonderlijk bespreken.
Zaak 6; aangifte [naam 1]
Aangever heeft verklaard dat hij op 27 september 2021 via WhatsApp werd benaderd door een voor hem onbekend telefoonnummer [telefoonnummer] . Er ontstond een gesprek met een persoon die zich voordeed als de dochter van aangever. Aangever kreeg het verzoek drie rekeningen van zijn dochter te betalen. Aangever heeft in totaal € 2.580,-- overgemaakt naar [naam 7] met rekeningnummer [rekeningnummer 1] .
Bij verdachte is een zogenaamde oplichtingstelefoon in beslag genomen. Op deze telefoon zijn screenshots aangetroffen van een ingelogde telebankieren omgeving van [naam 7] met rekeningnummer [rekeningnummer 2] . Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het zou kunnen dat hij [naam 1] heeft opgelicht.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande bewezen dat verdachte dan wel een mededader [naam 1] via zogenaamde WhatsApp vriend-in nood-fraude heeft opgelicht voor een bedrag van € 2.580,-- en vervolgens dit bedrag heeft witgewassen. De stelling van de raadsman dat er bij de oplichting van [naam 1] in Rotterdam (en niet in Twente) is gepind, doet aan de betrokkenheid van verdachte niet af.
Zaak 1, aangifte [naam 5] , zaak 2, aangifte [naam 4] , zaak 3, aangifte [naam 6] , zaak 4, [naam 3] en zaak 7, aangifte [naam 2]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 27 september 2021 tot en met 28 maart 2022 in Nederland (telkens), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam 1] (€ 2.580) en
- [naam 2] (€ 1.910) en
- [naam 3] (€ 1.000) en
- [naam 4] (€ 4.277,12) en
- [naam 5] (€ 4.265,13) en
- [naam 6] (€ 2.432,45) en
telkens hebben bewogen tot de afgifte van voornoemde geldbedrag(en),
- door zich in een of meer whatsapp-berichten, verzonden naar die personen/aangevers, tegenover die personen/aangevers voor te doen als zijnde de dochter of zoon van die personen/aangevers en
- daarbij/daarin aan die personen/aangevers mede te delen/te verzoeken – zakelijk weergegeven –
* dat zij of hij (tijdelijk) een nieuw of een ander 06-nummer heeft en
* dat zijn of haar oude telefoon kapot is en/of gecrasht is en/of niet volledig bruikbaar is en
* dat zij of hij, een of meer factu(u)r(en)/rekening(en) over het hoofd heeft gezien en/of openstaande factu(u)r(en)/rekening(en) heeft die per direct/met spoed voldaan moeten
worden en zij of hij geen toegang krijgt tot het bank/betaalsysteem en/of haar of zijn internetbankieren en/of in geldnood zit en die personen/aangevers derhalve deze betalingen voor haar of hem kan voorschieten en
* (vervolgens) daartoe in meerdere whatsapp-berichten een of meer betaalverzoeken middels een link (een zogenoemde tikkie) en/of de te betalen bedragen inclusief het rekeningnummer en de naam van de crediteur, aan die personen/aangevers heeft verzonden,
als gevolg waarvan die personen/aangevers, werden bewogen tot afgifte/betaling van een of meer geldbedragen (tot een totaalbedrag van ongeveer 16.464,70 euro);
2.
hij in de periode van 27 september 2021 tot en met 28 maart 2022, in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer € 16.464,70, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wisten dat dat voorwerp afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 326 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 316 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een ambulante behandeling, ambulante begeleiding, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole te worden gekoppeld.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met leeftijd van verdachte en zijn ontwikkeling. Volgens hem moet ook rekening worden gehouden met artikel 63 Sr. Verder heeft de raadsman verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur gelijk aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht (227 dagen). Daarnaast heeft de raadsman gevraagd een voorwaardelijke (gevangenis)straf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering (met uitzondering van het verplicht toedienen van medicijnen).
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan oplichtingen via WhatsApp (vriend-in-nood-fraude) waarvan oudere mensen het slachtoffer zijn geworden. Verdachte en zijn mededaders hebben zich daarbij uitgegeven als zoon of dochter van aangever en hebben op zeer geraffineerde wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat hij en zijn mededaders in die hoedanigheid van de slachtoffers wisten te winnen.
Met een listig verhaal hebben verdachte en zijn mededaders de slachtoffers daarbij bewogen tot het overmaken van een of meerdere geldbedragen. Verdachte en zijn mededaders hebben vervolgens het geld wat zij met de oplichting hebben verdiend witgewassen.
Dit zijn op zichzelf reeds ernstige feiten, die naast financiële schade vaak veel overlast en gevoelens van onmacht bij de gedupeerden teweeg brengen. Daarbij komt dat verdachte bij het plegen van deze feiten kennelijk doelbewust, stelselmatig, en op doordachte wijze ouderen, behorend tot een bijzonder kwetsbare doelgroep, als slachtoffer heeft uitgekozen. Verdachte heeft hierbij slechts uit eigen financieel gewin gehandeld, zonder zich te bekommeren om de uitwerking van zijn handelen op – juist – deze slachtoffers. Door het handelen van verdachte en zijn mededaders is het vertrouwen van de slachtoffers in de medemens, van wie ouderen in toenemende mate afhankelijk zijn, in ernstige mate geschaad.
Persoon van de verdachte
Verdachte is blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
21 februari 2023 niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld. Verder blijkt dat verdachte na het plegen van de onderhavige feiten, reeds onherroepelijk is veroordeeld, hetgeen betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van 13 maart 2023. Daaruit blijkt het volgende. De reclassering concludeert dat verdachte op meerdere leefgebieden onstabiliteit ervaart. Verdachte heeft geen diploma’s behaald en heeft geen zicht op werk, hij heeft (nog) geen inkomen en hij heeft schulden. Vanaf zijn jeugd is er al sprake van grensoverschrijdend gedrag, kwamen hulpverleningstrajecten zeer moeizaam van de grond, ervoer hij geen noodzaak tot gedragsverandering en leek een ieder de grip op hem te verliezen. Daarbij zijn er al langere tijd aanwijzingen voor een negatief sociaal netwerk. Ook lijkt hij beïnvloedbaar voor criminele sociale contacten. In eerdere rapportages vermeldde de reclassering dat, om bovengenoemde redenen en in een meest wenselijke situatie, verdachte vanuit detentie door te willen laten stromen richting een begeleid wonen locatie. Ondanks vele pogingen, bleek een directe doorstroom niet mogelijk omdat er geen plekken te vinden waren wat maakt dat dit onderwerp verder opgepakt dient te worden tijdens het reclasseringstoezicht. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, ambulante behandeling, ambulante begeleiding, meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole.
De straf
Gezien de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het aantal oplichtingszaken dat bewezen is verklaard en de bedragen die daarmee zijn gemoeid. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het gegeven dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Nu de strafeis van de officier van justitie recht doet aan de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, zal de rechtbank deze eis overnemen.
De voorwaardelijke gevangenisstraf en de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, ambulante behandeling, ambulante begeleiding, meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole, dienen er toe om het risico op recidive te minimaliseren en verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Verdachte heeft ter terechtzitting afstand gedaan van de onder hem inbeslaggenomen USB-stick en Samsung telefoon.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[naam 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 4.256,13, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de afschrijving van de bankrekening als gevolg van oplichting.
[naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.320,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de afschrijving van de bankrekening als gevolg van oplichting minus de vergoeding door de verzekering.
[naam 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 833,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de afschrijving van de bankrekening als gevolg van oplichting minus de vergoeding door de verzekering.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [naam 5] en [naam 3] niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd. De vordering van [naam 1] kan in het geheel hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van [naam 5] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de vorderingen van [naam 1] en [naam 3] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld de vorderingen kunnen toegewezen tot een bedrag van € 2.320,56 respectievelijk € 833,95.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen.
De vordering van [naam 5] zal de rechtbank in het geheel toewijzen tot het gevorderde bedrag van
€ 4.256,13, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade is niet betwist en voldoende aannemelijk.
De vordering van [naam 1] zal de rechtbank in het geheel toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 2.320,56, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De vordering van [naam 3] zal de rechtbank in het geheel toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 833,95, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 60a Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf: medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
317 (driehonderdzeventien) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
90 (negentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd moet houden aan de voorwaarden en aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Hij moet zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde periode blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht;
  • gedurende de proeftijd actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
  • meewerkt, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, aan ambulante behandeling,
nader te bepalen door de reclassering. Een eventuele behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zich, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, laat begeleiden door een nader te
bepalen instelling, te bepalen door de reclassering. Verdachte zal hieraan deelnemen. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
  • verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen,
ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
  • meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen en om inzicht te krijgen in zijn gebruik. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • meewerkt aan diagnostiek, wanneer de reclassering dit noodzakelijk acht, aan diagnostiek. Wanneer behandeling geïndiceerd wordt, werkt verdachte mee aan behandeling, te bepalen door de reclassering. Een eventuele behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoedingen
[naam 5]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 5] toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 5] van een bedrag van € 4.256,13, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.256,13, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 52 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[naam 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 1] toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van een bedrag van € 2.320,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 september 2021 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.320,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 september 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 33 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[naam 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 3] toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 3] van een bedrag van € 833,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2021 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 833,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 16 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 april 2023.
Mr. R.G.J. Gehring is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022048763 (onderzoek Balk) van 26 januari 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
Zaak [naam 1]
1. het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] van 29 september 2021 met bijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 585-588:
Op 27 september 2021 werd ik via WhatsApp benaderd door een voor mij onbekend telefoonnummer. Ik zag dat de berichten afkomstig waren van [telefoonnummer] . Er ontstond een gesprek met een persoon die zich voordeed als mijn dochter.
[27-09-2021 14:44:23] [naam 1] Tijdelijk 06: Hé pap ik heb toen straks mijn telefoon laten vallen die is nu kapot ik heb een oud toestel van me gepakt met een oud simkaartje vandaar het nieuwe nummer kan je deze even opslaan?
[27-09-2021 14:47:36] [naam 1] Tijdelijk 06: Kan je mij even helpen ik zit met een klein probleempje ik wou net de bankierenapp op deze telefoon zetten maar heb geen reader bij mij en moet nog 2 rekeningen betalen kan jij die even snel
voorschieten dat ik het je vanavond terug stort??
(27-09-2021 15:48:02] [naam 1] Tijdelijk 06: Dit zijn de gegevens:
B.V. Naam [naam 7]
!BAN: [rekeningnummer 1]
Omschrijving: 43526 P1
Mijn bankrekeningnummer bij de ING is [rekeningnummer 3] ten name van [naam 1] . Ik heb de volgende betalingen uitgevoerd.
- 27-09-2021 [naam 7] [rekeningnummer 1] kenmerk 43526 pl XA [naam 1] 27-9-2021 15.54 uur 900 euro;
- 27-09-2021 [naam 7] [rekeningnummer 1] kenmerk 43526 p2 X.A. [naam 1] 27-9-2021 16.05 uur 900 euro;
- 27-09-2021 [naam 7] [rekeningnummer 1] kenmerk 43526 p3 XA [naam 1] 27-9-2021 17.10 uur 780 euro.
Het totaal bedrag wat ik heb overgemaakt is 2.580 euro.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 23 mei 2022, met bijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 179-180, 195:
Op 23 mei 2022 deed ik onderzoek in de data van de in beslag genomen iPhone van [verdachte] met imeinummer [nummer] . Bijlage 6 en 6a betreffen screenshots van een ingelogde telebankieren omgeving van [naam 7]
[rekeningnummer 2] . Dit betreft de bankrekening waar het geld van [naam 1] naar toe gegaan is.
[afbeelding]
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 maart 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Het zou kunnen dat ik aangever [naam 1] heb opgelicht.
Zaken [naam 5] , [naam 4] , [naam 6] , [naam 3] en [naam 2]
4. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 maart 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
5. het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] van 30 maart 2022, pagina’s 539-547;
6. het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] van 22 maart 2022, pagina’s 553-557;
7. het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] van 20 maart 2022, pagina’s 560-563;
8. het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] van 25 november 2021, pagina’s 567-569;
9. het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] van 27 oktober 2021, pagina’s 589-591;