Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
niet bewezendat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en
spreekthem daarvan
vrij.
Rechtbank Overijssel
In de zaak voor de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, is een 41-jarige man vrijgesproken van de verdenking van ambtelijke omkoping. De rechtbank heeft op 11 april 2023 uitspraak gedaan na een openbare terechtzitting op 28 maart 2023. De officier van justitie, M.R.A. van IJzendoorn, had de verdachte beschuldigd van het omkopen van een politieambtenaar om vertrouwelijke informatie te verkrijgen uit politiesystemen. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die zich zouden hebben voorgedaan tussen 1 januari 2019 en 23 maart 2021 in verschillende plaatsen in Nederland.
Tijdens de zitting heeft de verdediging, vertegenwoordigd door mr. G.F. Schadd, gepleit voor vrijspraak. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de inhoud van het dossier zorgvuldig gewogen. Hoewel er aanwijzingen waren van contact tussen de verdachte en de politieambtenaar, en er onverklaarde geldbedragen waren, oordeelde de rechtbank dat deze feiten niet voldoende bewijs opleverden voor de beschuldiging van ambtelijke omkoping. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij de politieambtenaar had omgekocht, en sprak hem daarom vrij.
De rechtbank benadrukte dat het contact tussen de verdachte en de politieambtenaar niet ongebruikelijk was, gezien hun vriendschap. De onverklaarde herkomst van geld en de vingerafdrukken op een bankbiljet werden niet als voldoende bewijs gezien om tot een veroordeling te komen. De beslissing om vrij te spreken werd genomen in het belang van de rechtszekerheid en de waarheidsvinding.