Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
of omstreeks3 mei 2019
te Almelo, althansin Nederland,
op/aan de openbare weg (en/of in een voor het publiek toegankelijke ruimte), te weten Station Almelo en/of het centrum van Almelo en/of de Hagenstraat, in elk geval een openbare wegtezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld
/of een (of meerdere)geldbedrag
(en
) (met een totaal
)van 25 euro,
in elk geval van enig geldbedrag, in elk geval enig goed, datdie
geheel of ten deleaan die [slachtoffer] ,
in elk geval aaneen ander
of anderendan
aanverdachte
en/of zijn mededader
stoebehoorden, door
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
of omstreeks3 mei 2019, te Almelo,
althans in Nederland,
de werkelijke aard,de herkomst,
de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsingheeft verborgen en/of verhuld en
/ofheeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op genoemd voorwerp was,
en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemd voorwerp voorhanden heeft/hebben gehad,en
/of
/ofomgezet,
en/of van een voorwerp, te weten een telefoon, gebruik heeft gemaakt,terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel
of gedeeltelijke– onmiddellijk
of middellijk– afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
witwassen.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelde
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
witwassen;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer](feit 1) van een bedrag van
€ 31,00 (zegge: eenendertig euro)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2019, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit onder 1 tot
betaling aan de Staat der Nederlandenvan een bedrag van
€ 31,00, (zegge: eenendertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 (een) dag kan worden toegepast. Een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;