Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
2.
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 28 maart 2023, vordert eiser, vertegenwoordigd door mr. S.J. Pennings, in kort geding nakoming van de levering van energie aan zijn vier panden. De gedaagden zijn [gedaagde sub 1] B.V. en [gedaagde sub 2], vertegenwoordigd door mr. A.C. Blankestijn. Eiser stelt dat er een overeenkomst bestaat tussen hem en [gedaagde sub 1] over de doorlevering van energie, die niet tussentijds kan worden beëindigd. De achtergrond van de zaak betreft een samenwerking tussen eiser en [gedaagde sub 2] die sinds 2000 bestaat, en de aankoop van [gedaagde sub 1] door [gedaagde sub 2] in 2021. Eiser heeft op 31 oktober 2022 de opdrachtovereenkomst met [gedaagde sub 2] opgezegd, waarna [gedaagde sub 2] op 16 december 2022 heeft aangekondigd dat de energielevering per 1 april 2023 zou stoppen.
De voorzieningenrechter heeft in deze spoedeisende procedure beoordeeld of eiser een spoedeisend belang heeft en of zijn vorderingen in de bodemprocedure kans van slagen hebben. De rechter concludeert dat de overeenkomst tussen eiser en [gedaagde sub 1] niet kan worden aangemerkt als een duurovereenkomst voor bepaalde tijd, maar als een overeenkomst voor onbepaalde tijd die opgezegd kan worden. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de energielevering aan zijn panden een integraal onderdeel van de raamovereenkomst met GGP is. De rechter wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten, vastgesteld op € 1.755,00, te vermeerderen met wettelijke rente.
De uitspraak is gedaan door mr. A.E. Zweers en ondertekend op 31 maart 2023.