ECLI:NL:RBOVE:2023:1171

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
08-302499-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreiging en wederspannigheid met contactverbod

Op 31 maart 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 44-jarige verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 98 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een contactverbod met het slachtoffer. De zaak betreft belaging en bedreiging van de ex-echtgenote van de verdachte, waarbij hij zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan het stelselmatig inbreuk maken op haar persoonlijke levenssfeer. De verdachte heeft zich veelvuldig naar de woning van het slachtoffer begeven, haar bedreigd met ernstige teksten via voicemail en haar beledigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die zich onveilig voelde en genoodzaakt was te verhuizen. De verdachte heeft een strafblad en is eerder veroordeeld voor huiselijk geweld. De rechtbank heeft besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met het slachtoffer, om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-302499-21 (P)
Datum vonnis: 31 maart 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 maart 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Jansen en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. B.P.M. Canoy, advocaat in Leeuwarden, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zijn ex-echtgenote [slachtoffer] heeft belaagd;
feit 2:[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling dan wel met verkrachting;
feit 3:[slachtoffer] heeft beledigd;
feit 4:zich met geweld heeft verzet tegen politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van politie eenheid Oost-Nederland.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 juli 2021 tot en met 17 oktober 2021 te Enschede, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- zich (veelvuldig) naar de woning van die [slachtoffer] te begeven en/of
- ( vervolgens) aan te bellen en/of op de deur te bonken en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) uit te schelden en/of
- ( veelvuldig) (in een personenauto) langs de woning van die [slachtoffer] te rijden en/of
- die [slachtoffer] (zeer vaak) te bellen en/of de voicemail in te spreken (al dan niet met bedreigende en/of beledigende teksten),
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 september 2021 tot en met 30 september 2021 te Enschede, althans in Nederland, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting, door die [slachtoffer] (via voicemailberichten) de woorden/tekst toe te voegen:
- " als ik jou leven laat ben ik de grootste hoerenzoon" en/of
- " ik laat je niet leven" en/of
- " de rest van jouw leven moet jij maar pijn lijden" en/of
- " ik bewerk jou" en/of
- " ik neuk die kop van jou" en/of
- " ik maak je af" en/of
- " jij gaat de grond in. Levend de grond in",
althans woorden/tekst van gelijke bedreigende aard en/of strekking;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 september 2021 tot en met 30 september 2021 te Enschede, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk [slachtoffer] , mondeling, heeft beledigd door haar (via voicemailberichten) de woorden/tekst toe te voegen: "hoer" en/of "slet" en/of "kankerhoer" en/of "vuil kankerwijf" en/of "kanker kutkop" en/of "hoerenzoon", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4
hij op of omstreeks 8 november 2021 te Enschede, althans in Nederland, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en), [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Oost- Nederland en/of [verbalisant 2] , hoofdagent van politie Eenheid Oost- Nederland, verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer (op heterdaad) ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, heeft verzet door een of meermalen zijn arm(en) los/weg te trekken en/of te rukken en/of te trekken en/of te bewegen in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte tracht(ten) te geleiden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
Feit 1
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2023;
  • het proces-verbaal van aangifte van mevrouw [slachtoffer] van 20 oktober 2021, p. 1620;
  • het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie van 11 oktober 2021, p. 29-30.
Feit 2
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2023;
  • het proces-verbaal van aangifte van mevrouw [slachtoffer] van 20 oktober 2021, p. 1620;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 29 september 2021, inhoudende een weergave van de door verdachte ingesproken voicemailberichten op 25 september 2021, p. 71-72;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 3 november 2021, inhoudende een weergave van de door verdachte ingesproken voicemailberichten op 28, 29 en 30 september 2021, p. 73-75.
Feit 3
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2023;
  • het proces-verbaal van aangifte van mevrouw [slachtoffer] van 20 oktober 2021, p. 1620;
  • het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie van 11 oktober 2021, p. 29-30;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 3 november 2021, inhoudende een weergave van de door verdachte ingesproken voicemailberichten op 28, 29 en 30 september 2021, p. 73-75.
Feit 4
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat ziet op de omstandigheden van de aanhouding van verdachte, blijkt dat verbalisanten zich op 8 november 2021 omstreeks 07.00 uur naar de woning van verdachte begeven. Verdachte wordt in de woning aangehouden, waarbij verbalisant [verbalisant 1] de transportboeien bij verdachte heeft aangebracht. Verbalisanten merken vervolgens dat verdachte zich verzet tegen zijn aanhouding. Hij doet dit door continue zijn armen te bewegen, waardoor hij zichzelf strakker in de transportboeien brengt. Tijdens het verplaatsen naar het dienstvoertuig blijft verdachte tegenwerken. Verbalisanten hebben verdachte met enige kracht in het dienstvoertuig moeten laten plaatsnemen.
De rechtbank ziet geen redenen om aan de inhoud van eerdergenoemd proces-verbaal te twijfelen, nu dit op ambtsbelofte van beide verbalisanten is opgemaakt en bovendien een gedetailleerde beschrijving van de omstandigheden van de aanhouding geeft. Verdachtes verklaring dat zes verbalisanten hem tijdens zijn aanhouding hebben aangevallen acht de rechtbank gelet op het voorgaande ongeloofwaardig.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich op 8 november 2021 schuldig heeft gemaakt aan wederspannigheid.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 29 juli 2021 tot en met
17 oktober 2021 te Enschede telkens wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- zich veelvuldig naar de woning van die [slachtoffer] te begeven en
- vervolgens aan te bellen en op de deur te bonken en
- die [slachtoffer] daarbij uit te schelden en
- veelvuldig in een personenauto langs de woning van die [slachtoffer] te rijden en
- die [slachtoffer] zeer vaak te bellen ende voicemail in te spreken (al dan niet met
bedreigende of beledigende teksten),
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij in de periode van 25 september 2021 tot en met 30 september 2021 te Enschede, telkens [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met verkrachting, door die [slachtoffer] (via voicemailberichten) de teksten toe te voegen:
- " als ik jou leven laat ben ik de grootste hoerenzoon" en
- " ik laat je niet leven" en
- " de rest van jouw leven moet jij maar pijn lijden" en
- " ik bewerk jou" en
- " ik neuk die kop van jou" en
- " ik maak je af" en
- " jij gaat de grond in. Levend de grond in",
althans teksten van gelijke bedreigende aard en/of strekking;
3
hij in de periode van 25 september 2021 tot en met 30 september 2021 te Enschede telkens opzettelijk [slachtoffer] , mondeling, heeft beledigd door haar (via voicemailberichten) de woorden toe te voegen: "hoer", "slet", "kankerhoer", "vuil kankerwijf", "kanker kutkop", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4
hij op 8 november 2021 te Enschede toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren, [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Oost- Nederland en [verbalisant 2] , hoofdagent van politie Eenheid Oost- Nederland, verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een ontdekt strafbaar feit hadden aangehouden en hadden vastgegrepen teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door meermalen zijn armen weg te trekken en te bewegen in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 57, 180, 266, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: belaging;
feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en met verkrachting;
feit 3
het misdrijf: eenvoudige belediging;
Feit 4:
het misdrijf: wederspannigheid.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier heeft een gevangenisstraf van 97 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar gevorderd, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Hierbij dient als bijzondere voorwaarde een contactverbod te worden opgenomen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat een voorwaardelijke straf geen meerwaarde heeft. Een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, is voldoende, nu er sinds de gepleegde feiten geen sprake is van nieuwe meldingen. Verdachte heeft geen contact meer met mevrouw [slachtoffer] , omdat hij dit niet wil, niet omdat er een contactverbod is. Er is geen contactverbod of voorwaardelijke straf nodig.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de gepleegde feiten
Belaging en bedreiging zijn ernstige feiten, nu zij zeer raken aan de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers. Slachtoffers ondervinden vaak gevoelens van angst, onzekerheid en onveiligheid. Verdachte heeft gedurende een lange periode mevrouw [slachtoffer] , zijn ex-partner, belaagd. Hij is vaak bij haar langs gereden met de auto. Hij heeft haar bovendien vaak gebeld, ook ’s nachts, en heeft daarbij haar voicemail ingesproken met zeer dreigende en beledigende teksten. Mevrouw [slachtoffer] heeft zich hierdoor heel onveilig gevoeld, en is bovendien ernstig beperkt in haar persoonlijke vrijheid en levenssfeer. Zij zag zich genoodzaakt te verhuizen, durfde ook daarna niet in haar eentje het huis te verlaten en moest ervoor zorgen dat zij nooit alleen thuis was. Zij heeft zich daardoor een gevangene in haar eigen huis gevoeld. Bovendien konden haar kinderen (ook de kinderen van verdachte) niet meer naar school. Ook voor hen moet dit een zeer ingrijpende en beangstigende ervaring zijn geweest. Het feit dat mevrouw [slachtoffer] al aangifte tegen verdachte had gedaan van bedreiging in de periode vóór het hier bewezenverklaarde, heeft verdachte er bovendien niet van weerhouden om door te gaan met zijn gedrag.
Persoon van verdachte
De rechtbank houdt rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie over verdachte van 6 januari 2023, waaruit blijkt dat verdachte in 2017 veroordeeld is voor huiselijk geweld jegens zijn ex-partner.
Hieruit blijkt bovendien dat verdachte op 4 november 2021 is veroordeeld voor bedreiging in huiselijke sfeer. Nu de onderhavige feiten hebben plaatsgevonden vóór die veroordeling, houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 Sr.
Verdachte heeft niet willen meewerken aan het opstellen van een pro justitia rapportage. Op verschillende afspraken is hij niet komen opdagen. Hij heeft in gesprek met de psycholoog aangegeven dat hij met rust gelaten wil worden en behandeling niet nodig vindt. Verdachte is bovendien niet op komen dagen bij een afspraak met de reclassering, waardoor zij geen delictanalyse hebben kunnen maken, en geen inschatting hebben kunnen maken van het recidiverisico.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij zich sinds zijn veroordeling op 4 november 2021 aan het daarbij opgelegde contactverbod heeft gehouden.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht het passend en geboden dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 98 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk. Deze beslissing houdt in dat verdachte in beginsel niet terug hoeft naar de gevangenis, omdat het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank acht het daarnaast van belang om verdachte bij wijze van voorwaardelijke gevangenisstraf een duidelijke waarschuwing mee te geven dat hij niet nogmaals in de fout dient te gaan. De proeftijd wordt vastgesteld op 3 jaar. Daarbij wordt als bijzondere voorwaarde een contactverbod met mevrouw [slachtoffer] opgelegd.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
belaging;
feit 2, het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en met verkrachting;
feit 3, het misdrijf:
eenvoudige belediging;
feit 4, het misdrijf:
wederspannigheid;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
98 (achtennegentig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
60 (zestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , gedurende de proeftijd, zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K.A. Schönbeck, voorzitter, mr. C. C. S. BordengaKoppes en mr. L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021518020, opgemaakt en afgesloten op 9 november 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 4
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 8 november 2021, pagina 116-117, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 november 2021, omstreeks 07.00 uur, werden wij benaderd door de collega’s van de recherche basis team Enschede. Wij kregen van deze collega’s het verzoek als “back-up” mee te gaan naar de [adres], aldaar zou [verdachte] wonen. [verdachte] moest buiten heterdaad worden aangehouden in verband met stalking.
Wij hoorden dat [verdachte] het niet eens was met zijn aanhouding en gaf na een tijdje aan dat de collega's maar een mes moesten pakken en hem neersteken. Nadat [verdachte] te horen had gekregen dat de collega's dit niet deden, zei [verdachte] dat hij dan zelf wel een mes zou pakken. Hierop zijn wij verbalisanten de woning in gegaan en zagen dat de collega's van de recherche [verdachte] probeerde tegen te houden. Wij zagen dat ze dit deden door een overstrekking uit te voeren op de armen van [verdachte] . Wij verbalisanten hebben hierop de polsen van [verdachte] vastgepakt en hebben zijn armen naar zijn rug gebracht. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb hierop de transportboeien aangebracht.
Wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] , merkten dat [verdachte] , zich continue verzette tegen zijn aanhouding. Faruk deed dit door continue zijn armen te bewegen, waardoor hij zichzelf strakker in de transportboeien bracht. Ook op de vragen van de collega's van de recherche, gaf [verdachte] , geen antwoord meer. Hierom hebben wij verbalisanten [verdachte] richting het dienstvoertuig van de collega's geduwd. [verdachte] bleef tijdens het verplaatsen naar het dienstvoertuig continue tegen werken en wij hoorden hem met verheven stem roepen.
Wij hebben [verdachte] met enige kracht in het dienstvoertuig moeten laten plaats nemen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021518020. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.