ECLI:NL:RBOVE:2023:1152

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
ak_23_565
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving bouwwerkzaamheden op voormalige natuurcamping Olde Kottink te Beuningen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 maart 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een handhavingsverzoek. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde A.H. Van Leeuwen, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser, dat het handhavingsverzoek niet ontvankelijk had verklaard en afgewezen. De derde partij, Elfstedenhart Recreatie B.V., had plannen om op de voormalige natuurcamping Olde Kottink aan de Kampbrugweg 3 te Beuningen 65 houten chalets te realiseren. De voorzieningenrechter heeft op 22 maart 2023 de zaak behandeld, waarbij ook de gemachtigden van de derde partij aanwezig waren.

De voorzieningenrechter overwoog dat de hoofdregel van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is dat bezwaar of beroep de werking van een besluit niet opschort. Een voorlopige voorziening kan echter worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van onomkeerbare gevolgen, omdat de derde partij niet op korte termijn met de bouwwerkzaamheden zou beginnen. Bovendien was er geen evident onrechtmatig besluit van verweerder, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het plaatsen van chalets geen omgevingsvergunning vereiste en dat het handhavingsverzoek terecht was afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, in aanwezigheid van griffier C. Kuiper. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/565

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

1. Stichting Natuurlijk Dinkeldaluit Beuningen,

2. [verzoekster] ,

verzoekers,
gemachtigde: A.H. Van Leeuwen,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser,

verweerder,
gemachtigden M. Noordkamp en C. Hammerman.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Elfstedenhart Recreatie B.V. uit Sneek gemachtigden: R.J. de Heer en M.H.L. de Jonge.

Procesverloop

Bij besluit van 15 december 2022 heeft verweerder het door [verzoekster] ingediende verzoek handhavend op te treden tegen de voorgenomen activiteiten op het adres Kampbrugweg 3 te Beuningen in strijd met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) niet ontvankelijk verklaard en overigens het ingediende handhavingsverzoek afgewezen. Bij besluit van 2 februari 2023 heeft verweerder alsnog besloten [verzoekster] ontvankelijk te verklaren.
Namens verzoekers is tegen dit besluit bezwaar gemaakt en een verzoek om een voorlopige voorziening te treffen ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster, haar bestuursleden [naam] en [verzoekster] , de gemachtigden van verweerder en de gemachtigden van de derde-partij.
Tevens was G. Broekhuijsen als directeur/gemachtigde namens de derde-partij aanwezig
Bij besluit van 31 januari 2023 heeft het college van Gedeputeerde staten van Overijssel het door verzoekers gelijktijdig gedane verzoek handhavend op te treden tegen de voorgenomen activiteiten op het adres Kampbrugweg 3 te Beuningen in strijd met de Wet natuurbeheer, afgewezen. Ook tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt en is tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer AWB 23/504. Ook dit verzoek is ter zitting van 22 maart 2023 behandeld. In beide zaken zal apart uitspraak worden gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Uitgangspunt van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is dat het maken van bezwaar of beroep de werking van een besluit niet opschort. Met andere woorden: het besluit blijft van kracht ook als er bezwaar tegen is gemaakt of beroep ingesteld. Die hoofdregel kan worden doorbroken door het treffen van een voorlopige voorziening. De mogelijkheid daartoe is geregeld in artikel 8:81 van de Awb. In dat artikel is verwoord dat als tegen een besluit bezwaar is gemaakt of beroep ingesteld, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De verzoeker moet dus goede redenen hebben die maken dat hij de beslissing op het bezwaar of beroep niet kan afwachten en een uitzondering op de hoofdregel dat het bezwaar de uitvoering van het besluit niet schorst, rechtvaardigen.
2. De derde partij heeft in 2021 campingterrein “Olde Kottink” aan de Kampbrugweg 3 te Beuningen gekocht. Op deze locatie wil zij in twee fasen 65 houten chalets in twee typen realiseren en de locatie ombouwen tot het park Landal Olde Kottink. De eerste fase voorziet in de realisatie van 39 chalets. In het verweerschrift van 17 maart 2023 heeft verweerder toegelicht dat bij controle is gebleken dat er op 23 december 2022 nog geen aanvang is gemaakt met bouwwerkzaamheden en de derde partij heeft aangegeven dat zij in mei of juni 2023 zal starten met de aanleg van de infrastructuur en daarna zullen starten met de bouwwerkzaamheden. Nu de derde partij niet voornemens is om op korte termijn te beginnen met de bouwwerkzaamheden is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van onomkeerbare gevolgen waarvoor mogelijk een voorlopige voorziening getroffen zou moeten worden. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het niet gaat om de aanleg van grote bouwwerken maar om het plaatsen van chalets/vakantiewoningen zonder een zware fundering die relatief eenvoudig verwijderd kunnen worden.
De voorzieningenrechter acht mede geen sprake van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening nu verweerder heeft toegelicht dat naar verwachting in de laatste week van mei 2023 een beslissing op bezwaar kan worden verwacht.
3. Bij het ontbreken van een voldoende spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening, zoals hier het geval is, bestaat slechts aanleiding voor het niettemin treffen van een voorlopige voorziening indien ook zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of recht zeer ernstig dient te worden betwijfeld of het door verweerder ingenomen standpunt juist is en het besluit in de hoofdzaak in stand zal blijven. Er moet, met andere woorden, sprake zijn van een evident onrechtmatig besluit. Daarvan is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake.
4. Ter zitting is namens derde-partij voldoende onderbouwd dat, gelet op de omvang daarvan, voor de bouw van de chalets/vakantiewoningen geen omgevingsvergunning nodig is. Op basis van de thans voorhanden zijnde stukken en het verhandelde ter zitting is de voorzieningenrechter verder van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat het plaatsen en gebruik van genoemd aantal chalets/vakantiewoningen geen strijd op zal leveren met het ter plekke geldende bestemmingsplan. Naar het taalgebruik kunnen de beoogde bouwwerken worden gekwalificeerd als chalets. In de bestemmingsplan regels zijn geen maximum aantallen opgenomen voor het aantal chalets dat op het perceel aanwezig mag zijn. Gelet op de systematiek van de planregels geldt dit maximum wel voor recreatiewoningen maar niet voor vakantiewoningen die als chalet kunnen worden aangemerkt. Verweerder heeft dan ook terecht kunnen besluiten het door verzoekers ingediende handhavingsverzoek af te wijzen.

Conclusie en gevolgen

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. J.H.M. Hesseling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van C. Kuiper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.