Ten aanzien van (onduidelijkheid over) de reikwijdte van de (gedeeltelijke) geslotenverklaring van de weg stelt verweerder dat het bestemmingsverkeer en de bezoekers van aanwonenden en bedrijven geen hinder zullen ondervinden van deze maatregel, wat met onderborden duidelijk wordt gemaakt;
Ten aanzien van klachten van omwonenden vanwege de noodzaak tot omrijden stelt verweerder dat (ook) omwonenden van de Hogeboekelweg gebruik kunnen blijven maken;
Ten aanzien van de bezwaren met betrekking tot het systeem van ontheffingen voor medewerkers en bezoekers van agrarische bedrijven aan en rond de Hogeboekelweg stelt verweerder dat de bereikbaarheid van de bedrijven ongewijzigd blijft, wat middels de onderborden kenbaar wordt gemaakt. Bedrijven binnen het gesloten verklaarde gebied zijn bestemmingsverkeer en hoeven geen ontheffing aan te vragen. Ten aanzien van het overige (landbouw-)verkeer heeft verweerder, in overleg met LTO Noord, laten beoordelen voor welke bedrijven het gebruik van de Hogeboekelweg essentieel is voor de bedrijfsvoering. Deze bedrijven komen in aanmerking voor ontheffing;
Ten aanzien van het bezwaar tegen de inrichting van de Hogeboekelweg als fietsstraat, nu deze weg dat nooit is geweest, stelt verweerder dat de fietsstraat zal aansluiten op een fietsstraat over de Hogeboekelerweg in Enschede en dat de verwachting is dat hiermee het fietsgebruik in de toekomst zal toenemen;
In reactie op het bezwaar dat landbouwvoertuigen veelal de volledige breedte van de weg nodig zullen hebben, inclusief de graskeien, wat problemen geeft bij het passeren, stelt verweerder dat in het buitengebied op smalle wegen grote voertuigen altijd moeten uitwijken voor tegenliggers. Verweerder stelt verder te verwachten dat het gemotoriseerde verkeer door de geslotenverklaring zal afnemen, wat – in combinatie met de gewijzigde inrichting – zal leiden tot een verbetering van de veiligheid voor fietsers;
In reactie op de kritiek dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de verkeersveiligheid en dat de verkeersbesluiten onvoldoende zijn gemotiveerd, stelt verweerder dat hij, vooruitlopend op CROW-aanbevelingen over de inrichting van fietsstraten buiten de bebouwde kom, gebruik heeft gemaakt van onderzoeken en publicaties van het CROW-Fietsberaad, waaronder het onderzoeksrapport Fietsstraten buiten de bebouwde kom (2021) en Fietsberaadnotitie ‘Fietsstraten buiten de bebouwde kom’ (uit 2021);
In reactie op de stelling van de adviescommissie dat de bezwaren van belanghebbenden bij de besluitvorming onvoldoende zijn meegenomen heeft verweerder erop gewezen dat met de inhoud van de zienswijzen wel degelijk rekening is gehouden en de daarin opgeworpen bezwaren gemotiveerd zijn verworpen;
Verder heeft verweerder erop gewezen dat hij aanvullende maatregelen heeft getroffen om de gevolgen van de geslotenverklaring voor de aanwonenden en bedrijven zoveel mogelijk te ondervangen.