ECLI:NL:RBOVE:2023:1138

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
ak_21_1958
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersbesluiten Hogeboekelweg Losser ongegrond verklaard

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen drie samenhangende verkeersbesluiten van de gemeente Losser, die betrekking hebben op de verkeerssituatie op en rond de Hogeboekelweg. De verkeersbesluiten zijn vastgesteld om de verkeersveiligheid te verbeteren en de weg te beschermen voor recreatief fietsverkeer. De rechtbank concludeert dat de verweerder in redelijkheid de verkeersbesluiten heeft kunnen nemen, omdat deze de doelen van de Wegenverkeerswet 1994 dienen. De rechtbank oordeelt dat de besluiten zorgvuldig zijn voorbereid en deugdelijk gemotiveerd zijn. De eisers, die voornamelijk aan de Hogeboekelweg wonen, hebben aangevoerd dat de besluiten hun belangen niet voldoende hebben gewogen en dat de verkeersveiligheid in het geding is. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verweerder de belangen van de eisers in overweging heeft genomen en dat de nadelige gevolgen van de besluiten niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de besluiten te dienen doelen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de verkeersbesluiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 21/1958

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiseres 1] ,

[eiser 2]en
[eiseres 2],
[eiseres 3]en
[eiser 3],
[eiser 4]en
[eiseres 4],
[eiser 5],
[eiser 6],
[eiser 7]en
[eiser 8],
[eiser 9]en
[eiseres 5],
[eiser 10]en
[eiseres 6],
uit Losser, en
[eiser 11]en
[eiseres 7](speelpark Hoge Boekel) uit Enschede,
eisers,
(gemachtigde: mr. M.A. Patandin),
en

het college van burgemeester en wethouders van Losser (verweerder)

(gemachtigde: mr. T. Rötscheid en mr. D. Korsse).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen drie samenhangende verkeersbesluiten van verweerder, die gevolgen hebben voor de verkeerssituatie op en rond de Hogeboekelweg in de gemeente Losser. Twee van de drie verkeersbesluiten (verkeersbesluit I en verkeersbesluit II) zijn op 9 maart 2021 vastgesteld. Het derde verkeersbesluit (verkeersbesluit III) is een besluit van 19 juli 2022, waarbij onder meer een onderdeel van verkeersbesluit I is gewijzigd.
1.1.
Met het bestreden besluit van 12 oktober 2021 heeft verweerder de bezwaren van eisers tegen de verkeersbesluiten I en II ongegrond verklaard.
1.2.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Dit beroep heeft
op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mede betrekking op verkeersbesluit III.
1.3.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2023 ter zitting behandeld.
Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigden van verweerder, vergezeld door M. Hijkoop, beleidsmedewerker Verkeer & Vervoer bij de gemeente Losser, en J. Verhoeven, adviseur verkeerstechnische en ruimtelijke vormgeving bij adviesbureau Goudappel Coffeng (Goudappel Coffeng).

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding en samenvatting
2. De rechtbank beoordeelt of verweerder de drie verkeersbesluiten in redelijkheid heeft kunnen nemen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
2.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen komen
tot de verkeersbesluiten I, II en III omdat de verkeersbesluiten de in artikel 2 van de Wegenverkeerwet (WVW 1994) gestelde doelen en belangen dienen, de besluiten zorgvuldig zijn voorbereid en deugdelijk gemotiveerd en verweerder de belangen ook zorgvuldig heeft gewogen.
2.1.1.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
2.1.2.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Relevante feiten
3. Op 9 maart 2021 heeft verweerder de verkeersbesluiten I en II - overeenkomstig
ontwerp-verkeersbesluiten - vastgesteld die betrekking hebben op de Hogeboekelweg,
een oude, tamelijk smalle, verbindingsweg tussen Losser en Enschede. De Hogeboekelweg is oorspronkelijk een erftoegangsweg. De afstand via deze weg tussen (de bebouwde kom van) Losser en Enschede is ongeveer zes kilometer.
3.1.1.
Met verkeersbesluit I worden een deel van de Hogeboekelweg (tussen de Zoekerweg en de Lonneker Markeweg) en de Strokappenweg (tussen de Hogeboekelweg en de gemeentegrens met Enschede) gesloten verklaard voor motorvoertuigen (hierna: gesloten verklaard). Dit wordt aangekondigd door plaatsing van een verkeersbord met een vooraanduiding bij de Bredelweg (ter hoogte van de aansluiting op de Kennebroeksweg). Onder de verkeersborden over de geslotenverklaring worden onderborden geplaatst met
de tekst “uitgezonderd aanwonenden en exploitatie van aanliggende percelen”.
3.1.2.
Met verkeersbesluit II wordt een zone met de maximumsnelheid van 30 km/u ingesteld voor het deel van de Hogeboekelweg tussen de kruising met de Lonneker Markeweg en de Zoekerweg en voor het deel van de Hogeboekelweg tussen de Zoekerweg en de bebouwde komgrens van Losser. Daarnaast zijn de delen van de Hogeboekelweg tussen de kruising met de Lonnekermarkeweg en de Zoekerweg en tussen de Zoekerweg
en de kruising met de Broekhoekweg aangewezen als fietsstraat.
3.1.3.
De (korte en doodlopende) Strokappenweg en de Bredelweg komen uit op het gedeelte van de Hogeboekelweg dat met verkeersbesluit I gesloten wordt verklaard.
De Strokappenweg wordt met verkeersbesluit I volledig gesloten verklaard. Het deel van
de Hogeboekelweg waarvoor op grond van verkeersbesluit II een maximumsnelheid wordt ingesteld van 30 km/u, wordt door de Nitertweg en de Zoekerweg gekruist. Ter plaatse
van de kruising met de Zoekerweg zal een maximumsnelheid van 60 km/u blijven gelden.
Gewaarmerkte tekeningen met daarop aangegeven de betreffende delen van de Hogeboekelweg, de (beoogde) verkeerssituatie en de te plaatsen verkeersborden en -tekens maken deel uit van de verkeersbesluiten I en II.
3.1.4.
Het verkeersbesluit III is genomen tijdens de beroepsfase. Met dit besluit wordt
de gedeeltelijke geslotenverklaring van de Hogeboekelweg gewijzigd. De tekst van de onderborden wordt gewijzigd in ‘
uitgezonderd aanwonenden, bezoekers en exploitatie aanliggende percelen’. Een onderbord met dezelfde tekst wordt toegevoegd aan een verkeersbord met de vooraanduiding van de geslotenverklaring. Daarnaast houdt verkeersbesluit III in dat de 30 km/u-zone wordt uitgebreid voor het deel van de Hogeboekelweg tussen de Lonneker Markeweg en de gemeentegrens met Enschede.
3.1.5.
De rechtbank zal de verkeersbesluiten I, II en III hierna tezamen aanduiden als
‘de verkeersbesluiten’.
3.2.
De werkzaamheden waarmee uitvoering wordt gegeven aan de verkeersbesluiten zijn inmiddels afgerond en de fietsstraat is in gebruik genomen.
3.3.
Eisers wonen allen - met uitzondering van eisers Snippers - aan de Hogeboekelweg of aan de Strokappenweg in de gemeente Losser. Een aantal percelen van eisers liggen binnen de gesloten verklaarde zone van de Hogeboekelweg en de Strokappenweg, en
een aantal net daarbuiten. Eisers Snippers exploiteren een speelpark (speelpark Hoge Boekel) aan de Hoge Boekelerweg in de gemeente Enschede.
De beroepsgronden
Dienen de verkeersbesluiten de in artikel 2 van de WVW 1994 genoemde doelen en belangen en zijn deze besluiten voldoende zorgvuldig voorbereid en deugdelijk en draagkrachtig gemotiveerd?
4. Eisers zijn van mening dat met de verkeersbesluiten de doelstellingen van artikel 2 van de WVW 1994 niet zijn gediend. De uitvoering van de besluiten leidt, anders dan verweerder stelt, niet tot ‘het in stand houden van de weg’ of ‘het waarborgen van de bruikbaarheid ervan’ in de zin van artikel 2, eerst lid, onder c, van de WVW 1994.
Ook de verkeersveiligheid is met de verkeersbesluiten niet gediend.
Volgens eisers heeft verweerder zijn bevoegdheid voor een ander doel gebruikt dan de met artikel 2 van de WVW 1994 beoogde doelen, namelijk alleen om subsidie van de provincie Overijssel te kunnen verkrijgen.
4.1.
Eisers hebben daartoe onder meer aangevoerd dat langs de verbindingsweg N732 (van Enschede naar Losser) al een uitstekend fietspad ligt. Verder is aangevoerd dat uit een
- door eisers ingebrachte - rapportage van het adviesbureau De Baan (De Baan) blijkt dat de aanleg van een fietsstraat op de Hogeboekelweg niet de oplossing is om doorgaand verkeer met hoge rijsnelheden op deze weg tegen te gaan. Volgens het rapport van De Baan is
de verkeersveiligheid in de bestaande situatie niet in het geding. Een snelheidsregime met
een 60 km/u zone is volgens De Baan voldoende veilig voor fietsers; er is dus helemaal geen noodzaak om een 30 km/u zone in te voeren, dit alleen al omdat de aantallen fietsers en auto’s niet aan de richtlijnen van het CROW-Fietsberaad voldoen voor de introductie van een fietsstraat.
4.2.
Uit het verkeerskundig rapport van Goudappel Coffeng - waar de verkeersbesluiten mede op zijn gebaseerd – en het rapport van De Baan blijkt dat de Hogeboekelweg vaak wordt gebruikt door zware landbouwvoertuigen van bedrijven die percelen hebben langs deze weg. Uit genoemde rapportages blijkt verder dat in de oude situatie geen sprake is
van een onveilige verkeerssituatie in het algemeen en voor fietsers in het bijzonder.
Het onderzoek van Goudappel Coffeng is onvolledig omdat de woningen aan de Strokappenweg en aan de Willemsweg niet in dat onderzoek zijn betrokken terwijl de Hogeboekelweg de enige toegangsweg is tot deze woningen. De Baan heeft erop gewezen dat de door Goudappel Coffeng voorgestelde breedte van de weg bij gebruik als fietsstraat (4.7 m) onvoldoende is bij tweerichtingsverkeer voor zowel fietsers als auto’s.
Volgens eisers is verweerder is bij de onderbouwing van de verkeersbesluiten uitgegaan van onjuiste gegevens aangezien de Hogeboekelweg niet hoofdzakelijk dient als een ‘recreatieve fiets - en/of wandelroute’ en voldoen de aantallen fietsers en auto’s die gemiddeld genomen gebruik maken van de weg niet aan de door CROW opgestelde richtlijnen voor de introductie van een fietsstraat. Een smallere rijstrook en de aanleg van stroken grasbeton naast de weg zal de verkeerssituatie eerder gevaarlijker maken, mede gelet op het gebruik van de weg door de brede landbouwvoertuigen. Bij een smallere rijstrook zal de fietser eerder naast de rijstrook belanden en de wielen van de fiets kunnen daarbij gemakkelijk terechtkomen in de spleet tussen het asfalt en de grasbetontegels.
Door aan al deze omissies – zoals onder meer genoemd in het advies van De Baan – voorbij te gaan, althans niet dan wel onvoldoende in te gaan op deze bezwaren, is het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand gekomen.
4.3.
Verweerder is volgens eisers bovendien zonder goede redenen voorbij gegaan aan het negatieve advies van de verkeersadviseur van politie Oost-Nederland, waarin staat dat handhaving van de maatregelen problematisch is. De in de verkeersbesluiten omschreven doelen kunnen dus niet geëffectueerd en gewaarborgd bij uitvoering ervan.
4.4.
Eisers hebben daarnaast aangevoerd dat verweerder zonder goede redenen aan het zorgvuldig afgewogen en goed onderbouwde advies van de bezwaarcommissie voorbij is gegaan.
De rechtbank overweegt als volgt.
5. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de WVW 1994 strekken de regels van verkeersbesluiten tot:
het verzekeren van de veiligheid op de weg;
het beschermen van weggebruikers en passagiers;
het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
5.1.
Op grond van artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, kunnen die regels verder strekken tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer.
5.2.
Op grond van vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (de Afdeling) komt bij het nemen van een verkeersbesluit aan een bestuursorgaan beoordelingsruimte toe bij de uitleg van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994 genoemde begrippen. De rechter toetst of het bestuursorgaan geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van deze beoordelingsruimte.
Nadat het bestuursorgaan heeft vastgesteld welke verkeersbelangen naar zijn oordeel bij
het besluit moeten worden betrokken, moet het die belangen tegen elkaar afwegen. Daarbij heeft het bestuursorgaan beleidsruimte. De bestuursrechter toetst of de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. Daarbij geldt dat het bestuursorgaan niet de absolute noodzaak van een verkeersbesluit hoeft aan te tonen. Voldoende is dat met het verkeersbesluit de eraan ten grondslag gelegde belangen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994, worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt op welke wijze deze belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
5.3.
Verweerder heeft ter toelichting in de aanhef bij de verkeersbesluiten I en II vermeld dat de aanleiding voor de maatregelen was een op 13 november 2018 - unaniem aangenomen - motie van de gemeenteraad ‘Fietsverbinding Enschede’ waarbij aan verweerder opdracht is gegeven om de Hogeboekelweg veiliger te maken voor fietsverkeer van en naar Enschede, onder meer door ongewenst doorgaand gemotoriseerd verkeer te weren.
5.3.1.
In verkeersbesluit I staat dat het smalle wegprofiel van de Hogeboekelweg
niet geschikt is om dienst te doen als doorgaande route voor gemotoriseerd verkeer en weggebruikers als recreatieve fietsers en wandelaars hinder ondervinden van het doorgaand gemotoriseerd verkeer. Verder is ter toelichting vermeld dat het gewenst is, uit het oogpunt van het in stand houden en waarborgen van de bruikbaarheid van de weg en daarmee verzekeren van de veiligheid op de weg en het voorkomen of beperken van de door het verkeer veroorzaakte overlast, om doorgaand gemotoriseerd verkeer via de Hogeboekelweg te weren.
5.3.2.
In Verkeersbesluit II staat dat de Hogeboekelweg, behalve als een ontsluitingsweg voor de aanliggende percelen, hoofdzakelijk dienst doet als een recreatieve fiets- en/of wandelroute en na de herinrichting dienst zal doen als ‘utilitaire fietsroute’. Verder is vermeld dat het, uit oogpunt van het in stand houden van en het waarborgen van de bruikbaarheid van de weg en daarmee het verzekeren van de veiligheid op de weg en het voorkomen of beperken van de door het verkeer veroorzaakte overlast gewenst is om de inrichting van de weg af te stemmen op de gewenste functie en gebruik en dat het beoogde kan worden bereikt door de weg in te richten als een fietsstraat waarbij gemotoriseerd verkeer ‘te gast’ is.
5.3.3.
In verkeersbesluit III staat, kort gezegd, dat op het deel van de Hogeboekelweg tussen de Lonneker Markeweg en de gemeentegrens met Enschede een snelheidsregime
van 30 km per uur wordt ingesteld om verwarring - en daarmee verkeersonveilige situaties - te voorkomen.
5.4.
Verweerder heeft in de aanloop naar de verkeersbesluiten I en II verkeerskundig onderzoek laten verrichten door Goudappel Coffeng. Dit bureau heeft onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de weg veiliger te maken voor fietsverkeer van en naar Enschede.
5.4.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat een bestuursorgaan op een advies van een deskundige mag afgaan, nadat is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten, de zogenoemde vergewisplicht. Deze verplichting volgt uit artikel 3:2 van de Awb.
5.4.2.
Als een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid
van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. Zo nodig vraagt het bestuursorgaan aan de adviseur een reactie op wat de partij over het advies heeft aangevoerd. Het gaat erom dat het bestuursorgaan in voldoende mate inzicht verschaft in de gedachtegang die aan het gevolgde advies ten grondslag ligt. [1]
5.4.3.
Goudappel Coffeng heeft op 9 oktober 2019 verkeerskundig advies uitgebracht. [2]
Op basis van het onderzoek is vastgesteld dat de Hogeboekelweg voor het verkeer, gezien de functie en het feitelijke gebruik van de weg, te smal is. Ook de bermen naast de weg zijn smal en daarmee is de afstand tussen de rijloper (het deel van de verharding waar rijdend verkeer gebruik van dient te maken) en de langs de weg gelegen (diepe) sloten klein. Deze situatie leidt automobilisten af en is voor fietsers onveilig en oncomfortabel. Volgens de rapportage van Goudappel Coffeng maakt vooral doorgaand gemotoriseerd verkeer gebruik van de Hogeboekelweg en wordt met regelmaat te hard gereden, wat problemen geeft voor het fietsverkeer.
Goudappel Coffeng heeft in haar rapportage diverse oplossingsmogelijkheden aangedragen.
Eén van de mogelijke oplossingen is het wegprofiel aan te passen door de aanleg van een smalle rijloper van 3,5 meter en daarnaast verharding van de bermen zodat de voertuigen kunnen passeren zonder teveel schade aan de bermen te veroorzaken. Daarnaast wordt geadviseerd om maatregelen te treffen ter verbetering van de fietsveiligheid. Volgens Goudappel Coffeng heeft het daarbij de voorkeur om doorgaand verkeer om te leiden,
door – zo nodig – een knip in de weg aan te brengen. Voor het doorgaande verkeer bestaan goede alternatieven, zoals de (nabijgelegen) verbindingswegen N732 en N731.
Het bestemmingsverkeer krijgt in dat geval volgens het advies een relatief beperkte
omrijroute met een extra rijtijd van drie tot zes minuten.
Goudappel Coffeng noemt in haar advies verder nog de mogelijkheid andere flankerende maatregelen te treffen om het doorgaand verkeer te beperken, bijvoorbeeld door de fietsroute te benadrukken middels andere bestrating en/of de fietsroute over de Hogeboekelweg te laten aansluiten op bestaande fietsroutes.
5.4.4.
De Baan heeft een tegenadvies uitgebracht. [3] Volgens het rapport van De Baan zal het instellen van een geslotenverklaring voor gemotoriseerd verkeer de inrichting van de Hogeboekelweg als fietsstraat niet tot een veiliger fietsverbinding tussen Losser en Enschede leiden omdat het aandeel fietsverkeer ten opzichte van het gemotoriseerde verkeer daarvoor onvoldoende is, zelfs indien het sluipverkeer wordt tegengegaan.
Volgens De Baan is bovendien het door Goudappel Coffeng voorgestelde dwarsprofiel met twee redresseerstroken van 0,50 meter, gelet op het feitelijke gebruik van de weg en in geval van tweerichtingsverkeer, te smal. De Baan adviseert (onder meer) om een snelheidsregime van 60 km per uur te handhaven – wanneer er geen fietsstraat komt – en om op strategische punten herhaalborden te plaatsen waarbij wordt gewezen op de geldende maximumsnelheid alsook om verticale snelheidsremmers/verkeersdrempels aan te brengen.
5.4.5.
Goudappel Coffeng heeft - op verzoek van verweerder - inhoudelijk gereageerd
op de zienswijze van eisers (en de zienswijzen van andere belanghebbenden) in de vorm
van een reactienota van 29 oktober 2020, waarna verweerder zijn reactie heeft neergelegd
in een zienswijzennota van 2 maart 2021. [4] In de reactienota van Goudappel Coffeng en
de zienswijzennota van verweerder staat dat verweerder samen met de gemeente Enschede werkt aan een hoogwaardige fietsverbinding over de Hogeboekelweg en dat over de hoofdlijnen van het beleid politieke besluitvorming heeft plaatsgevonden. [5]
Ter onderbouwing van de maatregelen in de verkeersbesluiten wordt in de reactienota en
de zienswijzennota verwezen naar publicaties van CROW-Fietsberaad [6] , welke instantie
zich (onder meer) bezighoudt met het opstellen van richtlijnen voor fietsstraten buiten de bebouwde kom. In de zienswijzennota is verweerder verder puntsgewijs ingegaan op alle door eisers en andere belanghebbenden opgeworpen kanttekeningen, op basis van onder meer het advies van De Baan. Verweerder heeft alle kanttekeningen in samenhang beoordeeld.
5.4.6.
De rechtbank ziet, mede gelet op de inhoud van de reactienota en de zienswijzen-nota, in de inhoud van het rapport van De Baan en in hetgeen eisers verder nog hebben aangevoerd geen redenen om te oordelen dat het advies van Goudappel Coffeng niet op
een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin niet begrijpelijk is en/of
de getrokken conclusies daar niet op aansluiten. Naar oordeel van de rechtbank mocht verweerder zich daarom bij de totstandkoming van de verkeersbesluiten (mede) baseren
op de inhoud van het rapport van Goudappel Coffeng.
6. Verweerder stelt in het bestreden besluit dat met de verkeersbesluiten wordt beoogd ‘het tegengaan van het gemotoriseerd verkeer op de Hogeboekelweg anders dan het bestemmingsverkeer’. De keuze voor de inrichting als fietsstraat is een uitvloeisel van beleidskeuzes van de gemeenten Losser en Enschede, welke gemeenten een veilige, prettige en directe fietsroute tot stand willen brengen als alternatief voor het fietspad langs de
- verderop parallel aan de Hogeboekelweg gelegen - drukke Lossersestraat (N732).
De fietsstraat zal aansluiten op de inmiddels ook gerealiseerde fietsstraat over de Hogeboekelerweg te Enschede en de maatregelen zullen zorgen voor uitbreiding van
het regionale fietsnetwerk. Bij de voorbereiding van de maatregelen om te komen tot de inrichting als fietsstraat heeft verweerder - in aanvulling op het advies en de reactienota op de zienswijzen van Goudappel Coffeng - gebruik gemaakt van onderzoeken en publicaties van het ‘CROW-Fietsberaad’, waaronder het rapport ‘Fietsstraten buiten de bebouwde kom’ van 2021 en de Fietsberaad-notitie ‘Fietsstraten buiten de bebouwde kom’ van 2021.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat verweerder de verkeersbesluiten alleen maar heeft genomen om subsidie te verkrijgen van de provincie Overijssel in verband met noodzakelijk onderhoud aan de weg. Verweerder stelt hierover
in de zienswijzennota dat extra mogelijkheden qua financiering (subsidie) geen argument zijn geweest bij de keuze voor de herinrichting van de Hogeboekelweg. Het verkrijgen van een subsidie is wel een mogelijke ‘bijvangst’ die efficiënte inzet van gemeentelijke gelden en gemeente-overstijgende ambities mogelijk kan maken. De rechtbank ziet geen reden
om aan hetgeen verweerder stelt met betrekking tot de met de besluiten beoogde doelen te twijfelen. Van een schending van het verbod van misbruik van bevoegdheid is naar oordeel van de rechtbank dan ook niet gebleken.
6.2.
De rechtbank is - gezien het voorgaande - van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de verkeersbesluiten de in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en c en het tweede lid, aanhef en onder a, van de WVW 1994 genoemde doelen dienen, te weten de belangen van het in stand houden en waarborgen van de bruikbaarheid van de weg, de verkeersveiligheid en het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast.
6.3.
Verweerder heeft de verkeersbesluiten naar oordeel van de rechtbank bovendien zorgvuldig voorbereid en deugdelijk en draagkrachtig gemotiveerd. De rechtbank overweegt daartoe, in aanvulling op het voorgaande, nog het volgende.
Het advies van de verkeersadviseur van de politie
7. Verweerder heeft anders beslist dan is geadviseerd door de verkeersadviseur van
de politie.
7.1.
Volgens vaste rechtspraak kunnen verkeersbesluiten niet enkel en alleen worden genomen indien de politie positief heeft geadviseerd. Het advies van de politie is wel één van de belangen die moeten worden betrokken en gewogen bij de besluitvorming. [7]
7.2.
De verkeersadviseur heeft in zijn advies aangegeven dat een maximumsnelheid
in overeenstemming moet zijn met het wegbeeld ter plaatse. [8]
Waar nodig moet een weg worden aangepast zodat de beoogde snelheid redelijkerwijs voortvloeit uit de aard en inrichting van de weg. Volgens de verkeersadviseur is in dit geval geen sprake van een zogenaamd ‘verblijfsgebied’ (waar verkeerstekens en - borden in beginsel achterwege moeten blijven en waar een 30 km zone kan gelden) omdat na uitvoering van de maatregelen niet alleen het bestemmingsverkeer maar vooral ook recreatief fietsverkeer van de weg gebruik zal maken. Handhaving van een maximumsnelheid van 30 km/u zal daarom problematisch zijn.
7.2.1.
Verweerder stelt het advies van de politie bij zijn besluitvorming te hebben betrokken. Verweerder heeft hierover in het verweerschrift en ter zitting ter toelichting aangegeven dat de fietsstraat herkenbaar is gemaakt door het aanbrengen van een rode coating, verhogingen in het wegdek ter hoogte van kruisingen en het plaatsen van borden. De Hogeboekelweg wordt daarmee ingericht met het oog op het
beoogdegebruik. Verweerder heeft niet gekozen voor andere fysieke snelheidremmende maatregelen (zoals verkeersdrempels), onder meer omdat dit ten koste zal gaan van een comfortabele fietszone en mogelijk voor geluidoverlast zal zorgen. Volgens verweerder kan de Hogeboekelweg worden aangemerkt als verblijfsgebied. Daarbij heeft verweerder erop gewezen dat in paragraaf 2.1 van het CROW Handboek Wegontwerp 2013 staat dat erftoegangswegen wegen van ‘de laagste orde’ zijn, waarop de verblijfsfunctie prevaleert.
7.2.2.
Naar oordeel van de rechtbank heeft verweerder er aldus voldoende blijk van gegeven acht te hebben geslagen op het advies van de verkeersadviseur.
Het advies van de adviescommissie
8. Verweerder is met het bestreden besluit afgeweken van het advies van de adviescommissie.
8.1.
Op grond van artikel 7:13 van de Awb moet een bestuursorgaan, wanneer de beslissing op het bezwaar afwijkt van het advies van de adviescommissie, in haar besluit
de reden voor die afwijking vermelden en het advies meezenden met de beslissing. Een bestuursorgaan is dus niet gehouden om een advies van een adviescommissie te volgen.
8.2.
Verweerder heeft in het bestreden besluit uitvoerig gereageerd op alle door de adviescommissie opgeworpen kanttekeningen. Deze reactie hield, samengevat weergegeven, het volgende in.
 Ten aanzien van (onduidelijkheid over) de reikwijdte van de (gedeeltelijke) geslotenverklaring van de weg stelt verweerder dat het bestemmingsverkeer en de bezoekers van aanwonenden en bedrijven geen hinder zullen ondervinden van deze maatregel, wat met onderborden duidelijk wordt gemaakt;
 Ten aanzien van klachten van omwonenden vanwege de noodzaak tot omrijden stelt verweerder dat (ook) omwonenden van de Hogeboekelweg gebruik kunnen blijven maken;
 Ten aanzien van de bezwaren met betrekking tot het systeem van ontheffingen voor medewerkers en bezoekers van agrarische bedrijven aan en rond de Hogeboekelweg stelt verweerder dat de bereikbaarheid van de bedrijven ongewijzigd blijft, wat middels de onderborden kenbaar wordt gemaakt. Bedrijven binnen het gesloten verklaarde gebied zijn bestemmingsverkeer en hoeven geen ontheffing aan te vragen. Ten aanzien van het overige (landbouw-)verkeer heeft verweerder, in overleg met LTO Noord, laten beoordelen voor welke bedrijven het gebruik van de Hogeboekelweg essentieel is voor de bedrijfsvoering. Deze bedrijven komen in aanmerking voor ontheffing;
 Ten aanzien van het bezwaar tegen de inrichting van de Hogeboekelweg als fietsstraat, nu deze weg dat nooit is geweest, stelt verweerder dat de fietsstraat zal aansluiten op een fietsstraat over de Hogeboekelerweg in Enschede en dat de verwachting is dat hiermee het fietsgebruik in de toekomst zal toenemen;
 In reactie op het bezwaar dat landbouwvoertuigen veelal de volledige breedte van de weg nodig zullen hebben, inclusief de graskeien, wat problemen geeft bij het passeren, stelt verweerder dat in het buitengebied op smalle wegen grote voertuigen altijd moeten uitwijken voor tegenliggers. Verweerder stelt verder te verwachten dat het gemotoriseerde verkeer door de geslotenverklaring zal afnemen, wat – in combinatie met de gewijzigde inrichting – zal leiden tot een verbetering van de veiligheid voor fietsers;
 In reactie op de kritiek dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de verkeersveiligheid en dat de verkeersbesluiten onvoldoende zijn gemotiveerd, stelt verweerder dat hij, vooruitlopend op CROW-aanbevelingen over de inrichting van fietsstraten buiten de bebouwde kom, gebruik heeft gemaakt van onderzoeken en publicaties van het CROW-Fietsberaad, waaronder het onderzoeksrapport Fietsstraten buiten de bebouwde kom (2021) en Fietsberaadnotitie ‘Fietsstraten buiten de bebouwde kom’ (uit 2021);
 In reactie op de stelling van de adviescommissie dat de bezwaren van belanghebbenden bij de besluitvorming onvoldoende zijn meegenomen heeft verweerder erop gewezen dat met de inhoud van de zienswijzen wel degelijk rekening is gehouden en de daarin opgeworpen bezwaren gemotiveerd zijn verworpen;
 Verder heeft verweerder erop gewezen dat hij aanvullende maatregelen heeft getroffen om de gevolgen van de geslotenverklaring voor de aanwonenden en bedrijven zoveel mogelijk te ondervangen.
8.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder, gezien het voorgaande, bij de voorbereiding van het bestreden besluit heeft voldaan aan zijn verplichting om de nodige kennis met betrekking tot de relevante feiten en de af te wegen belangen te vergaren.
Verweerder heeft bovendien de motivering van de verkeersbesluiten op een inzichtelijke en draagkrachtige wijze vermeld in de verkeersbesluiten en het bestreden besluit. Verweerder heeft daarbij voldoende inzichtelijk gemaakt waarom hij is afgeweken van het advies van de adviescommissie. Ook heeft hij voldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij de bij de besluiten betrokken belangen tegen elkaar heeft afgewogen.
De beroepsgronden slagen niet.
Heeft verweerder voldoende rekening gehouden met de belangen van eisers ?
9. Volgens eisers gaat verweerder met het nemen van de verkeersbesluiten voorbij
aan de beperkingen en de extra kosten die door uitvoering van de verkeersbesluiten voor rekening van eiser zullen komen.
Als gevolg van de verkeersbesluiten wordt het woongenot van eisers ernstig aangetast.
Het gaat daarbij onder meer om de acht families (in totaal 18 personen) die aan de (doodlopende) Strokappenweg wonen. Bij de geslotenverklaring van de Hogeboekelweg
zal sprake zijn van verkeers(onder-) borden met de tekst ‘Uitgezonderd aanwonenden en exploitatie aanliggende percelen”. Voor alle eisers geldt dat zij hierdoor moeilijker bereikbaar zullen zijn voor hun bezoek.
Volgens het advies van De Baan zullen zowel de bewoners als hun bezoekers door de herinrichting moeten omrijden wat extra reistijd betekent. Eisers hebben verder aangevoerd dat de herinrichting van de weg als fietsstraat met een versmalde rijstrook en de aanleg van stroken met grasbeton zal leiden tot geluidsoverlast - doordat de voertuigen over het grasbeton moeten rijden - en verkeersonveiligheid en - hinder.
Uit niets blijkt dat verweerder met deze nadelige gevolgen voor eisers rekening heeft gehouden.
De rechtbank overweegt als volgt.
9.1.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder bij het nemen van de verkeersbesluiten niet dan wel onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eisers. De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking.
9.1.1.
De rechtbank volgt eisers in hun standpunt dat de bereikbaarheid van hun woonpercelen als gevolg van de maatregelen in de verkeersbesluiten in enige mate is verslechterd wanneer men gebruik wil maken van gemotoriseerd vervoer.
De rechtbank ziet daarbij in dat een deel van eisers - voor zover zij buiten het gesloten verklaarde deel van de Hogeboekelweg wonen en als gemotoriseerd verkeer gebruik willen maken van het gesloten verklaarde deel - een ontheffing zullen moeten aanvragen.
9.1.2.
Verweerder heeft in maart en april 2021 alle aanwonenden van de Hogeboekelweg en de Lonneker Markeweg tussen de gemeentegrens met Enschede en het begin van de gesloten verklaring voor gemotoriseerd verkeer vanaf de Lonneker Markeweg schriftelijk meegedeeld dat zij een aanvraag kunnen indienen om voor een ontheffing van de geslotenverklaring in aanmerking te komen. Bij besluit van 22 juli 2021 is besloten dat
voor deze groep van aanwonenden geen leges wordt geheven. Voor de percelen net buiten de geslotenverklaring geldt dat het verkeer van en naar deze percelen als ‘doorgaand verkeer’ wordt aangemerkt. De mogelijkheid om ontheffing aan te vragen bestaat echter
ook voor deze groep.
9.1.3.
Bij het verlenen van ontheffing gaat verweerder zoveel mogelijk uit van maatwerk. Een ontheffing kan worden verstrekt op naam, op kenteken of – zoals verweerder ter zitting heeft medegedeeld – op adres. Een ontheffing kan voor één jaar of vijf jaar worden verleend en/of verlengd. Zo nodig kan men, in geval van controle, middels een kopie van een bewijs van de verleende ontheffing met daarop het adres aantonen dat sprake is van een ontheffing. Wanneer een ontheffing wordt verleend voor een bepaald adres hebben bezoekers van dat adres zelf geen ontheffing nodig om van het geslotenverklaarde deel van de Hogeboekelweg gebruik te mogen maken. Het doorgaande verkeer wordt verder omgeleid via de nabijgelegen N-wegen, de N 731 en N 732 en de extra rijtijd voor omwonenden, die niet in aanmerking komen voor een ontheffing, zal beperkt blijven, te weten drie tot zes minuten.
9.1.4.
De rechtbank is van oordeel dat de bezwaren van eisers verband houdend met de verslechterde bereikbaarheid van hun percelen door de getroffen aanvullende maatregelen slechts tot op zekere hoogte en ten dele zijn ondervangen.
9.2.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat de nadelige gevolgen van de verkeers-besluiten voor eisers niet onevenredig zijn in verhouding tot de met die besluiten te dienen doelen.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de omrijtijd waar enkele eisers mee te maken zullen krijgen – te weten die particulieren, die net buiten het gesloten verklaarde deel wonen - beperkt zal blijven. De rechtbank neemt hierbij verder in aanmerking dat ook voor die eisers de mogelijkheid bestaat om ontheffing aan te vragen en dat de hieraan verbonden kosten niet onevenredig hoog zijn.
9.3
De inrichting van de weg als fietsstraat heeft samenhang met, maar zijn geen onderwerp van de verkeersbesluiten. De door eisers geschetste gevolgen van de inrichting
van de weg zijn naar het oordeel van de rechtbank ook niet zodanig onevenredig, dat verweerder de verkeersbesluiten niet heeft mogen nemen.
9.4
Verweerder heeft de met de verkeersbesluiten beoogde doelen en belangen zwaarder mogen laten wegen dan de individuele belangen van eisers.
De beroepsgrond slaagt gelet op het voorgaande niet.
Conclusie en gevolgen
Het beroep tegen het bestreden besluit is ongegrond. Datzelfde geldt voor het beroep tegen het verkeersbesluit III.
Dit betekent dat de verkeersbesluiten in stand zullen blijven. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart:
- het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Westerlaak, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2

1. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:
het verzekeren van de veiligheid op de weg;
het beschermen van weggebruikers en passagiers;
het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
2 De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot:
het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

Artikel 15

De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit.
Maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer geschieden krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.

§ 6 Verkeersbesluiten

Artikel 21

De motivering van het verkeersbesluit vermeldt in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling van 6 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:998.
2.Rapport ‘Verkeersonderzoek Hogeboekelweg Losser’ 2 oktober 2019, Goudappel Coffeng, adviseurs mobiliteit.
3.Verkeersadvies, bureau De Baan 31 juli 2020, opgemaakt in het kader van een second opinion, 'Overall conclusies', pag. 20.
4.Zienswijzennota Verkeersbesluiten Hogeboekelweg van 2 maart 2021.
5.Zienswijzennota, pag. 6, 7 onderaan, 9 bovenaan, en reactienota bureau Goudappel Coffeng, pag. 7 bovenaan.
6.CROW-Fietsberaad is het kenniscentrum voor fietsbeleid van de Nederlandse overheden.
7.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 8 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2759, r.o. 2.
8.Hoofdstuk II, paragraaf 4, onder 1, van de Uitvoeringsvoorschriften BABW.