ECLI:NL:RBOVE:2023:1131

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
10332641 CV EXPL 23-529
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning wegens overlast en wapenbezit

In deze zaak heeft de Stichting Welbions een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] met als doel de ontruiming van de woning aan [het adres] te [woonplaats]. De vordering is gebaseerd op de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst, die Welbions heeft ingeroepen na een sluitingsbevel van de burgemeester van [woonplaats] wegens ernstige overlast en het aantreffen van wapenonderdelen in de woning. De procedure is gestart na een reeks van klachten van omwonenden over overlast door [gedaagde] en haar partner [A]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester op basis van de aangetroffen wapenonderdelen en de overlast een sluitingsbevel heeft afgegeven, wat Welbions de bevoegdheid gaf om de huurovereenkomst te ontbinden.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] verweer gevoerd en gesteld dat zij niet verantwoordelijk is voor de aangetroffen wapenonderdelen en dat de sluiting van de woning onrechtmatig was. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de ernst van de situatie, inclusief de overlast en de betrokkenheid van de politie, de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De rechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met inachtneming van een termijn van veertien dagen voor de ontruiming. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van huurachterstand en gebruiksvergoeding aan Welbions.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders en verhuurders in situaties van overlast en de juridische mogelijkheden voor verhuurders om te reageren op ernstige overtredingen van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de belangen van de buurtbewoners en de veiligheid in de afweging meegenomen, wat leidde tot de beslissing om de ontruiming toe te staan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10332641 CV EXPL 23-529
Vonnis in kort geding van 28 maart 2023
in de zaak van
de stichting
Stichting Welbions,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo,
eisende partij, hierna te noemen Welbions,
gemachtigde: mr. G.S. Geurts, advocaat,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde: mr. R.N. Sahebdien, advocaat.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de akte overlegging producties tevens houdende akte wijziging/vermeerdering van eis aan de zijde van Welbions,
- de mondelinge behandeling d.d. 13 maart 2023;
- de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Welbions heeft met ingang van 26 april 2017 aan [gedaagde] en haar partner de heer [A] (hierna: [A] ) de woning aan [het adres] te [woonplaats] verhuurd met begeleiding (woonplan).
2.2.
In december 2017 heeft [A] een huuropzegging medehuurschap gedaan in verband met een echtscheiding waarna [gedaagde] de huurovereenkomst met ingang van
15 december 2017 zelfstandig voortgezet heeft. Met ingang van 1 juli 2022 bedraagt de huur € 514,09 per maand.
2.3.
Ondanks de echtscheiding heeft [A] de door [gedaagde] gehuurde woning niet verlaten.
2.4.
Welbions ontvangt al vanaf 2017 klachten van omwonenden over overlast door [gedaagde] en [A] .
2.5.
In 2019 zijn [gedaagde] , [A] en hun kinderen om veiligheidsredenen tijdelijk ergens anders geplaatst in verband met een familiaire ruzie tussen [A] en diens zonen uit een eerdere relatie.
2.6.
Welbions heeft in 2020 een buurtonderzoek gehouden om meer inzicht te verkrijgen in de overlastsituatie in en rondom de woning van [gedaagde] .
2.7.
Op 26 augustus 2022 is er tijdens een kinderverjaardag van één van de kinderen van [gedaagde] een vechtpartij ontstaan tussen [gedaagde] , [A] en de bewoner(s) van [het adres] . Welbions heeft daarop [gedaagde] en haar gezin in een logeerwoning geplaatst aan [het adres] te [woonplaats] aangezien terugkeer naar de woning door de gemeente en politie vanwege de veiligheid werd afgeraden.
2.8.
Na het incident op 26 augustus 2022 raakten Veilig Thuis (het meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling) en de Raad voor de Kinderbescherming betrokken bij [gedaagde] en haar gezin. Welbions heeft zich vervolgens ingespannen om [gedaagde] en haar gezien definitief te laten verhuizen naar een andere huurwoning. De voorwaarde die Welbions daaraan stelde was dat de woning werd gehuurd door een erkende 24-uurs zorginstelling en dat de woning vervolgens onderverhuurd werd aan [gedaagde] . [gedaagde] ging daar niet mee akkoord.
2.9.
Op 18 november 2022 heeft Welbions [gedaagde] de woning aan [het adres] te [woonplaats] als vervangende woonruimte aangeboden. Dit aanbod werd door [gedaagde] niet geaccepteerd om reden dat de woning te klein zou zijn en geen tuin had.
2.10.
[gedaagde] en haar gezin (waaronder [A] ) hebben de noodwoning aan [het adres] te [woonplaats] tot 27 september 2022 bewoond. Zij hebben vervolgens op eigen initiatief tijdelijk een particuliere woning gehuurd.
2.11.
Na vertrek van [gedaagde] uit de noodwoning aan [het adres] , werd door de nieuwe bewoners munitie aangetroffen waarop de politie werd ingeschakeld. Op 1 november 2022 werd een politieonderzoek gehouden in die woning. Dit onderzoek was aanleiding voor een vervolgonderzoek in de door [gedaagde] gehuurde woning aan [het adres] te [woonplaats] . Tijdens dit onderzoek werd er in die woning ongeveer 20 kg aan losse wapenonderdelen gevonden. Op een andere locatie in [woonplaats] werden gebruiksklare wapens aangetroffen die afkomstig zouden zijn van [gedaagde] en [A] . [A] zit vanaf de dag van het onderzoek in hechtenis.
2.12.
De politie heeft de burgemeester van [woonplaats] geïnformeerd over de vondst van de wapenonderdelen in het gehuurde middels een bestuurlijke rapportage. Deze politievondst in combinatie met de ernstige overlast in en rondom het gehuurde en de verstoring van de openbare orde heeft de burgemeester van [woonplaats] doen besluiten om de woning met ingang van 10 januari 2023 met spoed te sluiten voor de duur van drie maanden op grond van artikel 174a lid 1 Gemeentewet.
2.13.
In voormeld besluit van de burgemeester van [woonplaats] d.d. 10 januari 2023 is o.a. het volgende opgenomen:
[…]
1. Constateringen
Uit de verslagen van de verschillende multidisciplinaire overleggen en de bestuurlijke rapportage van politie is gebleken dat er in de periode 2019 tot en met augustus 2022 door buurtbewoners regelmatig overlast werd ervaren van de bewoners van [het adres] te [woonplaats] (O). De overlast bestond uit lawaai, ruzie maken, harde muziek, schreeuwen in en rondom de woning en bezoek van ongure types. Tevens bestaan er vermoedens uit de buurt dat er drugs gedeald worden/werden vanuit de woning. De betreffende overlast werd veroorzaakt door zowel de bewoners van deze woning als de bezoekers.[…]
Politieonderzoek
Op 1 november 2022 is er munitie aangetroffen in de woning aan [het adres] , welke tot 27 september 2022 bewoond werd door het betreffende gezin. De nieuwe bewoners van deze woning aan [het adres] hebben deze munitie aangetroffen. Ook is er op 17 december 2022 onderzoek gedaan in de woning aan [het adres] , welke nog steeds aan betreffende hoofdbewoonster verhuurd wordt. Hierbij is ongeveer 20 kg aan losse onderdelen van wapens van een pistoolmitrailleur (zijnde oorlogswapens) aangetroffen. Tevens is er munitie aangetroffen. Daarnaast zijn er op een andere locatie gebruiksklare wapens aangetroffen afkomstig van hoofdbewoonster en haar partner. Ook geeft de politie aan dat hoofdbewoonster in contact staat met personen uit het criminele circuit. Zij heeft in september 2022 al eens aangegeven met een van hen terug te willen keren naar de woning aan [het adres] met een pistool.
Deze zorgwekkende politievondst in combinatie met de buurtproblematiek rondom de woning [het adres] , de overlast vanuit deze woning en de verstoring van de openbare orde rondom deze woning, maakt dat niet wenselijk is dat hoofdbewoonster met haar gezin op korte termijn terugkeert naar de woning. Om de rust in de buurt te laten wederkeren en te voorkomen dat de openbare orde rondom de woning wederom verstoord wordt, acht ik het noodzakelijk dat deze woning voor enige tijd wordt gesloten.
[…]
2.14.
Bij brief d.d. 11 januari 2023 deelt Welbions [gedaagde] naar aanleiding van het besluit van de burgemeester van [woonplaats] om de woning aan [het adres] voor drie maanden te sluiten o.a. het volgende mee:
De wetgever heeft in artikel 7:231 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek een mogelijkheid voor de verhuurder gecreëerd om de contractuele relatie met de huurder van een woning die op grond van artikel 174a van de Gemeentewet is gesloten, te beëindigen. Welbions maakt van deze mogelijkheid gebruik.
Welbions ontbindt hierbij dus op grond van artikel 7:231 lid 2 BW per vandaag de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan [het adres] te [woonplaats] . Dit betekent dat u vanaf vandaag geen huurder meer bent van de woning en de woning moet ontruimen.
2.15.
Bij diezelfde brief werd [gedaagde] de mogelijk gegeven schriftelijk te bevestigen dat zij zich neerlegt bij de buitengerechtelijke ontbinding en dat zij de woning uiterlijk 11 april 2023 ontruimd zou hebben.
2.16.
[gedaagde] heeft daarop aangegeven dat zij de woning niet vrijwillig zal ontruimen.

3.Het geschil

de vordering:

3.1.
Welbions vordert - samengevat – veroordeling van [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis maar niet eerder dan vijf dagen na heropening van de woning de woning aan [het adres] te [woonplaats] te ontruimen en te verlaten onder afgifte van de sleutels en het pand ter vrije beschikking van Welbions te stellen.
Tevens vordert zij veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een gebruiksvergoeding van
€ 514,09 per maand vanaf 10 april 2023 voor elke maand of gedeelte daarvan tot het moment van ontruiming. Gevorderd wordt ook veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 1.028,24 zijnde de achterstand in de betaling van de huur over de maanden februari en maart 2023. Ten slotte vordert Welbions veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
De primaire grondslag voor de vordering tot ontruiming is het gebruik van de woning zonder recht of titel. Welbions stelt hiertoe dat zij in redelijkheid gebruik heeft mogen maken van haar bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding. [gedaagde] houdt de woning zonder recht of titel onder zich door deze niet aan Welbions op te leveren.
Subsidiair is de vordering tot ontruiming gebaseerd op de stelling dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar wettelijke en contractuele verplichtingen zich als een goed huurder te gedragen en de woning conform woonbestemming te gebruiken.
Welbions heeft om deze reden recht op en belang bij dat [gedaagde] veroordeeld wordt tot ontruiming van het gehuurde.
het verweer:
3.3
[gedaagde] voert verweer. Met betrekking tot het sluiten van de woning door de burgemeester van [woonplaats] stelt [gedaagde] dat de aangetroffen wapenonderdelen niet van haar waren. Wat zij wel weet, in het kader van het strafrechtelijke onderzoek kan zij daarover niets meer verklaren, is dat er in de woning aan [het adres] geen munitie is gevonden.
De sluiting van de woning is in ieder geval in de optiek van [gedaagde] een onrechtmatig besluit. Het is nog maar de vraag of de burgemeester de woning mocht sluiten omdat niet is aangetoond dat er één wapen of meerdere wapens zijn aangetroffen: het gaat om wapenonderdelen.
3.4.
Waar het om gaat is dat beoordeeld moet worden of het aannemelijk is dat het besluit van de burgemeester tot de sluiting, na bezwaar in stand blijft. Van belang daarbij is dat [gedaagde] geen wetenschap heeft gehad van wapenonderdelen. Die zijn gevonden in de periode dat zij al tijdelijk ergens anders woonde.
3.5.
Over de overlast stelt [gedaagde] dat het klopt dat er al jarenlang sprake is van een overlastsituatie in de buurt waar zij woonachtig is. Die overlast wordt niet alleen door haar (en/of haar gezin) veroorzaakt maar ook door andere buurtbewoners. [gedaagde] wilde met haar buurtbewoners hierover het gesprek aangaan maar buurtbemiddeling werd door de buurt geweigerd. In ieder geval meent [gedaagde] dat door haar veroorzaakte overlast in deze procedure niet vast is komen te staan.
3.6.
[gedaagde] heeft belang bij het behouden van de woning. De woning aan [het adres] wordt tijdelijk gehuurd en zij zal deze woning op korte termijn moeten verlaten. Bovendien kan zij de hoge huurprijs gewoonweg niet meer betalen. Toewijzing van de vordering tot ontruiming zal er toe leiden dat zij door Welbions op de zwarte lijst zal worden geplaatst. [gedaagde] staat open voor een andere, passende woonruimte, maar die is haar nog niet aangeboden.
3.7.
Voor wat betreft de gevorderde huurachterstand van twee maanden, die vordering wordt door [gedaagde] niet betwist en kan wat haar betreft worden toegewezen. Voor de rest dienen de vorderingen van Welbions te worden afgewezen.

4.De beoordeling

spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang van Welbions bij de vordering is voldoende gegeven, nu Welbions heeft gesteld dat [gedaagde] de woning zonder recht of titel onder zich houdt door deze niet (met mogelijke ontheffing van de gemeente) aan Welbions op te leveren en door deze na de sluitingsperiode weer te gaan bewonen en niet leeg en ontruimd aan Welbions op te leveren.
t.a.v. het beoordelingskader van een kort geding
4.2.
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan reden is, als op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn. Beoordeeld dient dan ook te worden of de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst door Welbions in een bodemprocedure stand zal houden en zal leiden tot een ontruiming van het gehuurde en dat vooruitlopen daarop door toewijzing dan wel afwijzing van de ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
de bevoegdheid tot ontbinding
4.3.
Welbions heeft de huurovereenkomst ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW. De bevoegdheid om de huurovereenkomst op grond van artikel 7:231 lid 2 BW zonder rechterlijke tussenkomst te ontbinden, kan worden gebaseerd op het feit dat de burgemeester een sluitingsbevel heeft genomen. Die sluiting was in dit geval gegrond op door de burgemeester geconstateerde overlast veroorzaakt door [gedaagde] en haar gezin op basis van verslagen van multidisciplinaire overleggen en de bestuurlijke rapportage van de politie, in combinatie met de uitspraken die zijn gedaan en betrekking hadden op wapens en in combinatie met in de door [gedaagde] gehuurde woningen aan [het adres] en [het adres] aangetroffen wapenonderdelen en/of munitie. Deze feitelijke sluiting van de woning vormt de grondslag voor de buitengerechtelijke ontbinding, zodat Welbions niet hoefde te wachten met de ontbinding tot het sluitingsbesluit onherroepelijk was geworden [1] .
Op grond van het voorgaande kan dan ook geconcludeerd worden dat Welbions bevoegd was om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden.
Is hier sprake van misbruik van recht of een onaanvaardbare ontbinding op grond van redelijkheid en billijkheid?
4.4.
Vervolgens is de vraag aan de orde of het gebruikmaken van de bevoegdheid uit artikel 7:231 lid 2 BW door Welbions naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 lid 2 BW). Bij de beoordeling daarvan moeten alle relevante omstandigheden in aanmerking worden genomen en moet een belangenafweging worden gemaakt, waarbij het niet aan de kantonrechter is om het besluit te toetsen en op de stoel van de bestuursrechter te gaan zitten.
4.5.
De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat het gebruikmaken van de bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst door Welbions naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar en niet disproportioneel is. Daarbij wordt bovenal de ernst van de gedragingen, aangetroffen wapenonderdelen/munitie en buurtproblematiek door veroorzaakte overlast in aanmerking genomen.
4.6.
[gedaagde] bestrijdt de stelling van Welbions dat zij en haar gezin in de buurt overlast veroorzaken. [gedaagde] betwist ook dat zij weet had van de aangetroffen wapenonderdelen en munitie.
4.7.
De kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat [gedaagde] de genoemde overlast en openbare orde verstoringen behoorlijk kleiner maakt dan dat het daadwerkelijk het geval zal zijn geweest. Weliswaar zijn in de onderhavige zaak geen verslagen van de verschillende multidisciplinaire overleggen als productie overgelegd, maar wat de burgermeester in zijn besluit tot sluiting uit die verslagen heeft overgenomen, komt nagenoeg overeen met wat in de wel overgelegde producties over de ondervonden overlast wordt vermeld. Niet is weersproken dat ook tijdens het verblijf in de tijdelijke woning aan [het adres] Welbions meldingen van overlast heeft ontvangen. Het lukt [gedaagde] kennelijk ook daar niet om haar gedrag aan te passen zodanig dat omwonenden daar geen last van hebben. Het zal daarbij niet voor niets zijn geweest dat Welbions na het incident op
26 augustus 2022 [gedaagde] alleen een andere woning ter beschikking wilde stellen onder voorwaarde dat een zorginstelling als huurder zou moeten optreden.
4.8.
Daarnaast dient ook de aanwezigheid van wapenonderdelen en munitie en de uitspraken daaromtrent bij de beoordeling over de onaanvaardbaarheid te worden betrokken. Niet is weersproken dat [gedaagde] in september 2022 heeft aangegeven met een persoon uit het criminele circuit en met een pistool terug te willen keren naar de woning aan [het adres] (zie productie 28). Daarnaast is uit het politieonderzoek onder meer naar voren gekomen dat [gedaagde] in nauw contact staat met personen uit het criminele circuit. Dat samen met verstoorde openbare orde en aangetroffen wapenonderdelen en munitie maken dat de leefbaarheid en veiligheid rondom de woning in het geding was waarop is besloten per direct de woning te sluiten. Dat [gedaagde] niet wist van de aanwezigheid van wapenonderdelen en munitie op beide woonadressen acht de kantonrechter niet aannemelijk, [gedaagde] heeft hier onvoldoende voor gesteld. Ook kan [gedaagde] geen duidelijkheid verschaffen over of zij in het strafrechtelijk onderzoek als verdachte is aangemerkt. In relatie tot de verhuurder is [gedaagde] als huurder aansprakelijk voor de aanwezigheid van de wapenonderdelen en munitie in haar woning. Wat [gedaagde] in dit verband heeft aangevoerd brengt dan ook, naar het voorlopig oordeel, niet mee dat het beroep van Welbions op artikel 7:231 lid 2 BW naar maatstaven van de redelijkheid en billijkheid als onaanvaardbaar moet worden aangemerkt.
Belangenafweging
4.9.
In het kader van de belangenafwezig wordt het volgende overwogen. Op basis van de huurovereenkomst rust op Welbions de verplichting om [gedaagde] huurgenot te verschaffen. Die verplichting heeft zij niet alleen jegens [gedaagde] maar ook jegens andere huurders. Welbions is een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 van de Woningwet. Op grond hiervan heeft zij onder meer te waken voor de leefbaarheid in de wijken waar haar woningen gelegen zijn. Zij moet haar huurders een rustig huurgenot kunnen verschaffen en een prettig en veilig woonklimaat creëren. Dat belang weegt zwaar.
Tegenover de belangen van Welbions bij ontbinding en ontruiming staan de belangen van [gedaagde] en haar minderjarige kinderen om in de woning te kunnen blijven wonen. Het zal niet eenvoudig zijn om een andere woning te vinden, zeker gelet op de gehanteerde zwarte lijst. Daar tegenover staat dat [gedaagde] met het in 2017 overeengekomen huurplan, waarin expliciet staat opgenomen dat er geen nieuwe meldingen van overlast op het nieuwe, thans huidige adres mochten binnen komen, meer dan gewaarschuwd was. Dat volgt ook uit het besluit van de burgemeester die refereert aan de verslagen van de verschillende multidisciplinaire overleggen, waarin de veroorzaakte overlast het gespreksonderwerp was en het feit dat [gedaagde] ook zelf erkent door Welbions meerdere keren te zijn gewaarschuwd.
4.10.
Het belang van de kinderen om in de woning te kunnen blijven, is groot. Toch kan ook dat belang naar het oordeel van de kantonrechter niet zwaarder wegen dan het belang van Welbions bij ontbinding van de overeenkomst en ontruiming van de woning. Daarvoor zijn de gedragingen, de op meerdere plaatsen gevonden wapenonderdelen en/of munitie in woningen waar [gedaagde] is verbleven en de daaruit voortvloeiende tekortkomingen te ernstig en de invloed op buurtbewoners te groot. Het is toch in de eerste plaats [gedaagde] (en haar ex-partner) zelf die verantwoordelijk moeten worden gehouden voor de keuzes en de gevolgen daarvan voor hun kinderen, terwijl Welbions toch vooral een meer algemeen belang moet dienen door een veilige leefomgeving voor andere huurders in de buurt te waarborgen. Dat laatste dient in dit geval zwaarder te wegen. Van Welbions kan onder deze omstandigheden niet worden verwacht dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] voorzet.
de slotconclusie voor wat betreft de ontruiming
4.11.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat niet gezegd kan worden dat het naar maatstaven van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Welbions gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden.
De kantonrechter acht het voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst in stand zal blijven, met ontruiming van de woning tot gevolg. Dat betekent dat de gevorderde ontruiming wordt toegewezen nu [gedaagde] het gehuurde zonder recht of titel gebruikt. Daaraan doet niet af dat het besluit van de burgermeester nog niet onherroepelijk is. Het feit dat de bestuursrechtelijke rechtsbescherming nog open staat of niet is afgerond, staat aan de buitengerechtelijke ontbinding niet in de weg.
De ontruimingstermijn zal daarbij op veertien dagen na betekening van dit vonnis, maar niet eerder dan veertien dagen na heropening van de woning worden gesteld.
4.12.
Nu de vordering tot ontruiming op grond van de burgermeestersluiting wordt toegewezen, komt de kantonrechter niet toe aan de toets van de overige gestelde grondslag voor ontbinding, de gestelde tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
de huurachterstand
4.13.
De gestelde huurachterstand van twee maanden is door [gedaagde] erkend. Dat betekent dat deze vordering eveneens dient te worden toegewezen.
De kosten
4.14.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en wordt daarom veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze worden tot op heden aan de zijde van Welbions begroot op € 128,31 aan kosten voor de dagvaarding, € 322,00 aan griffierecht en € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde van Welbions. Dat is in totaal € 979,31.
De nakosten, waarvan Welbions betaling heeft gevorderd, worden begroot op € 132,00
(½ punt liquidatietarief met een maximum van € 132,00).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan [het adres] te [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis maar niet eerder dan veertien dagen na heropening van de woning, te ontruimen en te verlaten onder afgifte van de sleutels, met al het hare en al de personen die zijdens [gedaagde] in voormeld pand verblijven en dit pand ter vrije beschikking van Welbions stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Welbions tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van € 1.028,24 zijnde de betalingsachterstand over de maanden februari en maart 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldag van elke termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Welbions tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 514,09 per maand vanaf 10 april 2023 voor elke maand of een gedeelte daarvan tot aan het moment van ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat het bedrag opeisbaar is geworden tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Welbions begroot op € 979,31, te vermeerderen met € 132,00 aan nakosten;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.