ECLI:NL:RBOVE:2023:1094

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
293771 KG RK 23-100
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek tot onderzoek naar klachtbehandeling en vermeende partijdigheid

Op 16 maart 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Het wrakingsverzoek was ingediend door [verzoekster], vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Y.A.E. Vlassenroot, naar aanleiding van een eerdere procedure met nummer 276541 HA ZA 22-31. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van [verzoekster] een verzoek tot wraking ingediend tegen de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters A.J. Louter, U. van Houten en S. Kuipers. De wrakingskamer heeft het verzoek op 16 maart 2023 in het openbaar behandeld, waarbij zowel [verzoekster] als haar advocaat, de behandelend rechters en de advocaten van de overige partijen hun standpunten hebben gepresenteerd.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking is gebaseerd op de weigering van de meervoudige kamer om een onderzoek in te stellen naar een gesprek tussen de voormalige advocaat van [verzoekster], mr. Van Tilborg, en de president van de rechtbank Overijssel. Dit gesprek had betrekking op een ingediende klacht door mr. Van Tilborg namens [verzoekster]. De voorzitter van de meervoudige kamer, mr. Louter, heeft aangegeven dat de beslissing om het aanhoudingsverzoek te weigeren een procesbeslissing is en dat de uitkomst van een dergelijk onderzoek niet relevant is, omdat de president niet bevoegd is om zich te bemoeien met de samenstelling van de meervoudige kamer.

De wrakingskamer concludeert dat er geen (schijn van) partijdigheid of onafhankelijkheid van de meervoudige kamer aan de orde is en verklaart het wrakingsverzoek ongegrond. Deze beslissing is genomen door de rechters A.E. Zweers, A.M.S. Kuipers en A.H. Margadant, in aanwezigheid van griffier mr. I.A.M. Booijink, en is openbaar uitgesproken op 16 maart 2023. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: 293771 KG RK 23-100
Beslissing van 16 maart 2023
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende op een geheim adres,
verzoekster tot wraking,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. Y.A.E. Vlassenroot te Haarlem.

1.De procedure

1.1.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van de procedure met nummer 276541 HA ZA 22-31 heeft (de advocaat van) [verzoekster] (namens haar) een mondeling verzoek tot wraking gericht tegen de meervoudige kamer, bestaande uit mrs. A.J. Louter,
U. van Houten en S. Kuipers, gedaan zoals door de griffier tijdens de mondelinge behandeling schriftelijk is vastgelegd.
1.2.
De behandelend rechters hebben niet berust in de wraking.
1.3.
Het wrakingsverzoek van [verzoekster] is op 16 maart 2023 in het openbaar behandeld. [verzoekster] , haar advocaat, alsmede de behandelend rechters en de advocaten van de overige (aanwezige) partijen, mrs. P.L. Tjiam, E.R. van der Velde en D.M. Wille zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten naar voren te brengen en (desgewenst) een toelichting te geven.
1.4.
De wrakingskamer heeft, na sluiting van het onderzoek ter zitting en na beraad, mondeling uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt de in die beslissing toegezegde nadere schriftelijke uitwerking daarvan en is op 23 maart 2023 vastgesteld.

2.De beoordeling

2.1.
In essentie is aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de meervoudige kamer weigert een onderzoek in te stellen naar hetgeen heeft plaatsgevonden in het gesprek tussen mr. Van Tilborg (de voormalige advocaat van [verzoekster] ) en de president van de rechtbank Overijssel (hierna: de president) naar aanleiding van een door mr. Van Tilborg (namens [verzoekster] ) ingediende klacht en dat de meervoudige kamer van oordeel is dat de inhoud van het gesprek niet relevant is.
2.2.
De voorzitter van de meervoudige kamer van de onderliggende procedure,
mr. Louter, heeft (kort weergegeven) naar voren gebracht dat de beslissing om het aanhoudingsverzoek, althans om het instellen van een onderzoek naar de gang van zaken ter zake de klacht, te weigeren een procesbeslissing is en dat, los daarvan, de uitkomst van een dergelijk onderzoek niet relevant is, aangezien de president niet bevoegd is om zich in te laten met de samenstelling van een meervoudige kamer.
2.3.
De wrakingskamer neemt bij de beoordeling van het wrakingsverzoek als uitgangspunt dat er een klacht is ingediend door mr. Van Tilborg (namens [verzoekster] ) en dat er naar aanleiding daarvan een gesprek heeft plaatsgevonden tussen mr. Van Tilborg en de president. De wrakingskamer stelt vast dat er verschillend wordt gedacht over de uitkomst van dit gesprek. In de visie van mr. Van Tilborg, althans [verzoekster] , zou door de president zijn toegezegd dat de meervoudige kamer (alsnog) zou worden samengesteld uit rechters van de locatie Zwolle. De president heeft (kennelijk) een andere lezing. Dit was voor [verzoekster] aanleiding om aan het begin van de mondelinge behandeling van de onderliggende procedure een verzoek tot het instellen van een onderzoek naar de gang van zaken omtrent de (afwikkeling van de) klacht te doen. Dit verzoek is afgewezen door de meervoudige kamer. Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft de meervoudige kamer deze beslissing kunnen nemen, aangezien de president niet de bevoegdheid heeft om toezeggingen te doen over de samenstelling van een meervoudige kamer.
2.4.
Nu in het wrakingsverzoek de (schijn van) partijdigheid en onafhankelijkheid van de meervoudige kamer niet ter discussie wordt gesteld, komt de wrakingskamer, met inachtneming van het vorenoverwogene, tot de slotsom dat het wrakingsverzoek niet slaagt.

3.De beslissing

De wrakingskamer
3.1.
verklaart het verzoek ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A.E. Zweers, A.M.S. Kuipers en A.H. Margadant, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A.M. Booijink en in openbaar uitgesproken op
16 maart 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.