ECLI:NL:RBOVE:2023:1093
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing rijbewijs en onderzoek rijgeschiktheid in verband met drugsgebruik
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 27 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die zijn rijbewijs geschorst zag in verband met drugsgebruik. Verweerder, de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, had op 16 januari 2023 besloten om een onderzoek naar de rijgeschiktheid van verzoeker op te leggen en de geldigheid van zijn rijbewijs te schorsen. Dit besluit volgde op een mededeling van de politie dat verzoeker op 18 november 2022 onder invloed van amfetamine, cannabis/THC, MDMA en MDA een auto had bestuurd. Verzoeker was het niet eens met deze schorsing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij weer mocht rijden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker voldoende spoedeisend belang had, aangezien hij als chauffeur werkt en zonder rijbewijs zijn werkzaamheden niet kan uitvoeren. Echter, de rechter stelde vast dat het bestreden besluit ruim voor de aanstaande wijziging van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 was genomen. De wetgever had erkend dat overgangsrecht nodig was, maar had besloten dat mededelingen die zijn gebaseerd op gedragingen voor de inwerkingtreding van de nieuwe regeling, volgens de oude regels behandeld moesten worden.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen ruimte was voor afwijking van de dwingende wet- en regelgeving en dat verzoeker niet in een uitzonderlijke situatie verkeerde die afwijking zou rechtvaardigen. De rechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor verzoeker voorlopig niet mocht rijden. De uitspraak benadrukte dat de schorsing van het rijbewijs niet onevenredig was, gezien de ernst van de overtredingen en de noodzaak van rechtszekerheid.