ECLI:NL:RBOVE:2022:984

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9488392 \ CV EXPL 21-4278
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig loon en wettelijke verhoging in arbeidsovereenkomst

In deze zaak vordert eiser, [eiser], betaling van achterstallig loon en een wettelijke verhoging van gedaagde, Veritas Zorg B.V. Eiser was tot en met 30 november 2019 in dienst bij Veritas Zorg en stelt dat zijn laatste maandloon, de eindejaarsreservering en vakantiegeld niet volledig zijn uitbetaald. Eiser heeft een bedrag van € 908,37 aan loon en een wettelijke verhoging van € 454,14 op grond van artikel 7:625 BW gevorderd. Veritas Zorg heeft een deel van het loon contant uitbetaald, maar dit verweer is door de kantonrechter als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat Veritas Zorg het resterende bedrag van € 443,18, de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten aan eiser moet betalen. De kantonrechter wijst erop dat Veritas Zorg niet tijdig heeft betaald en dat er geen omstandigheden zijn die aanleiding geven om de wettelijke verhoging te beperken. De kantonrechter veroordeelt Veritas Zorg ook in de proceskosten, die aan de zijde van eiser zijn begroot op € 610,19, en in de nakosten van € 62,00. Het vonnis is uitgesproken op 5 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9488392 \ CV EXPL 21-4278
Vonnis van 5 april 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eisende partij, hierna te noemen [eiser],
gemachtigde: M. Hennen (Juristu Incassodiensten B.V.)
tegen
de besloten vennootschap
VERITAS ZORG B.V.,
gevestigd te Raalte en kantoorhoudende te Linden,
gedaagde partij, hierna te noemen Veritas Zorg,
vertegenwoordigd door L. van Kessel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 september 2021;
- de e-mail van 9 december 2021 van Veritas Zorg, aangemerkt als conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de e-mail van 7 maart 2022 van Veritas Zorg, aangemerkt als conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De beslissing samengevat

Waar gaat de zaak over?

2.1.
[eiser] is tot en met 30 november 2019 in dienst geweest bij Veritas Zorg. [eiser] stelt dat Veritas Zorg zijn laatste maandloon, vermeerderd met de uitbetaling van de eindejaarsreservering en zijn vakantiegeld, niet volledig heeft uitbetaald.
2.2.
[eiser] stelt nog recht te hebben op achterstallig loon en een wettelijke verhoging. Aanvankelijk bestond dit uit een bedrag van € 908,37 aan loon en een wettelijke verhoging van € 454,14 op grond van artikel 7:625 BW. Vlak voor de procedure heeft Veritas Zorg een bedrag van € 919,37 betaald, zodat er nog een vordering van € 443,18 resteert, aldus [eiser]. [eiser] wil daarom dat Veritas Zorg wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 443,18, te vermeerderen met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en de nakosten.
De beslissing van de kantonrechter
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat Veritas Zorg het bedrag van € 443,18, de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten aan [eiser] moet betalen. Veritas Zorg zal worden veroordeeld in de proceskosten. Hierna legt de kantonrechter uit hoe zij tot dat oordeel komt.

3.De beoordeling

3.1.
[eiser] heeft gesteld dat hij volgens zijn salarisstrook recht heeft op een bedrag van € 3.019,37 aan brutoloon (netto € 2.111,00). Veritas Zorg heeft op 5 december 2019 enkel een bedrag van € 2.111,00 uitbetaald. Dat komt weliswaar overeen met het maandelijkse nettoloon van [eiser], maar volgens de salarisstrook van [eiser] zouden naast het loon van november 2019 ook de eindejaarsreservering en het vakantiegeld moeten worden uitbetaald. Volgens [eiser] heeft Veritas Zorg dus een bedrag van (€ 3.019,37 - € 2.111,00 = ) € 908,37 te weinig uitbetaald. Omdat Veritas Zorg (een deel van) het loon niet op tijd heeft uitbetaald, heeft [eiser] ook aanspraak gemaakt op de wettelijke verhoging wegens de vertraging in de uitbetaling van het loon (op grond van artikel 7:625 BW). Die wettelijke verhoging bedraagt € 454,18. Het te vorderen bedrag bedroeg dus in totaal € 1.362,55. Na betaling door Veritas Zorg van een bedrag van € 919,37 staat er nog € 443,18 open, aldus [eiser].
3.2.
Veritas Zorg betoogt dat zij al aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. De kantonrechter zal hierna op de verweren van Veritas Zorg ingaan.
Het loon en de wettelijke verhoging
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat Veritas Zorg het resterende bedrag van € 443,18 aan [eiser] moet betalen. Veritas Zorg heeft niet weersproken dat [eiser] recht had op een bedrag van € 3.019,37. Op 5 december 2019 heeft Veritas Zorg eerst alleen een bedrag van € 2.111,00 uitbetaald. Veritas Zorg heeft in het voortraject van deze procedure gesteld dat het resterende deel van het loon contant is uitbetaald op de laatste werkdag van [eiser]. Dat heeft Veritas Zorg echter niet voldoende onderbouwd. Het had op de weg van Veritas Zorg gelegen om nader te onderbouwen wanneer, hoe en om welke reden zij een deel van het loon contant zou hebben uitbetaald. Dit verweer slaagt dan ook niet. Daarmee komt vast te staan dat Veritas Zorg het resterende loon van € 908,37 niet tijdig heeft uitbetaald.
3.4.
Eerst op of omstreeks 13 juli 2021 heeft Veritas Zorg aanvullend een bedrag van € 919,37 aan [eiser] betaald. Dat is ruim anderhalf jaar later dan zij dit verschuldigde loon had moeten betalen. Veritas Zorg is daarom de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW geheel verschuldigd. Deze verhoging bedraagt immers vijf procent per dag voor de vierde tot en met de achtste werkdag vanaf het moment dat betaald had moeten worden en één procent voor elke volgende werkdag. De verhoging bedraagt maximaal de helft van het nog verschuldigde loon. Dat is in dit geval € 454,18. De kantonrechter ziet geen omstandigheden die aanleiding geven om dit bedrag te beperken. Veritas Zorg moet – naast het loon – ook deze verhoging aan [eiser] betalen.
3.5.
Geconcludeerd moet worden dat Veritas Zorg € 908,37 + 454,18 = 1.362,55 aan [eiser] verschuldigd was, waarvan na de betaling van € 919,37 nog € 443,18 resteert.
3.6.
Het verweer van Veritas Zorg dat (een medewerker van) de deurwaarder heeft toegezegd dat Veritas Zorg met de betaling van de hoofdsom van € 919,37 volledig bevrijd zou zijn van haar verplichtingen, slaagt niet. Voor zover Veritas Zorg heeft bedoeld dat de deurwaarder heeft gezegd dat met de betaling van € 919,37 de hoofdsom volledig voldaan zou zijn, klopt dat ook. Maar omdat de hoofdsom te laat is betaald, is Veritas Zorg onder andere ook de wettelijke verhoging verschuldigd. Veritas Zorg heeft onvoldoende onderbouwd dat de deurwaarder heeft gezegd dat met de betaling van € 919,37 de bijkomende kosten niet meer betaald hoefden te worden en het hele dossier gesloten zou worden. De e-mail van 22 september 2021, waarin Veritas Zorg om bevestiging van het openstaande bedrag vraagt, is daarvoor niet voldoende. De stelling van Veritas Zorg dat er geen reactie volgde op deze e-mail, is ook niet voldoende. Nog los van het feit dat de deurwaarder namens [eiser] in een e-mail van 23 september 2021 juist heeft geschreven dat ook nog andere kosten open stonden, had Veritas Zorg naar het oordeel van de kantonrechter aan haar eigen e-mail van 21 september 2021 niet de conclusie mogen verbinden dat de betaling van de enkele hoofdsom haar van haar verplichtingen zou bevrijden. Veritas Zorg heeft voor haar stelling verder geen bewijs aangeboden. Het verweer van Veritas Zorg slaagt niet. De vordering tot betaling van het bedrag van € 443,18 zal worden toegewezen.
3.7.
De kantonrechter overweegt nog dat niet altijd voorkomen kan worden dat de verschuldigde bedragen in de aanmaningen verschillen. Met het verloop van een incassoprocedure zullen de kosten oplopen (denk aan de hoogte van de rente en het salaris van de gemachtigde). Hoewel de incassogemachtigde en de deurwaarder de kosten in de aanmaningen zeker niet inzichtelijk hebben gemaakt, kan dat niet tot afwijzing van de gehele vordering leiden. De kantonrechter zal hierna per onderdeel ingaan op de gevorderde kosten.
Bijkomende kosten
3.8.
Omdat Veritas Zorg het loon en de wettelijke verhoging niet op tijd heeft betaald, is zij daarover de wettelijke rente verschuldigd. Omdat [eiser] niet heeft onderbouwd wanneer het loon, de eindejaarsreservering, het vakantiegeld en de wettelijke verhoging opeisbaar zijn geworden, wijst de kantonrechter de rente toe over de nog openstaande hoofdsom van € 443,18 vanaf de datum van de dagvaarding (21 september 2021).
3.9.
De buitengerechtelijke incassokosten worden op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot een bedrag van € 164,87. Dat bedrag is gebaseerd op een bedrag van € 908,37 (het oorspronkelijk achterstallige loon). De betaling van Veritas Zorg heeft immers pas na meerdere aanmaningen plaatsgevonden. Het verweer van Veritas Zorg dat voor het gevorderde bedrag van € 443,18 geen aanmaning is verzonden, slaagt niet. Het bedrag van € 443,18 was, tot de gedeeltelijke betaling door Veritas Zorg, onderdeel van het bedrag van € 1.362,55. Voor dat bedrag zijn meerdere aanmaningen verzonden. [eiser] heeft dan ook voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden.
Proceskosten
3.10.
Veritas Zorg wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten. Deze worden tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
Kosten dagvaarding: € 122,19
Griffierecht: € 240,00
Salaris gemachtigde:
€ 248,00(2 punten x liquidatietarief € 124,00)
Totaal: € 610,19
3.11.
De nakosten, waarvan [eiser] betaling heeft gevorderd, worden begroot op € 62,00 (0,5 punt van het liquidatietarief).

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Veritas Zorg tot betaling van een bedrag van € 443,18 aan [eiser], te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 21 september 2021 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt Veritas Zorg tot betaling van een bedrag van € 164,87 aan [eiser];
4.3.
veroordeelt Veritas Zorg in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 610,19, en in de nakosten, begroot op € 62,00;
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.N.R. Wegerif, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2022. (SB)