In deze zaak vordert eiser, [eiser], betaling van achterstallig loon en een wettelijke verhoging van gedaagde, Veritas Zorg B.V. Eiser was tot en met 30 november 2019 in dienst bij Veritas Zorg en stelt dat zijn laatste maandloon, de eindejaarsreservering en vakantiegeld niet volledig zijn uitbetaald. Eiser heeft een bedrag van € 908,37 aan loon en een wettelijke verhoging van € 454,14 op grond van artikel 7:625 BW gevorderd. Veritas Zorg heeft een deel van het loon contant uitbetaald, maar dit verweer is door de kantonrechter als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat Veritas Zorg het resterende bedrag van € 443,18, de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten aan eiser moet betalen. De kantonrechter wijst erop dat Veritas Zorg niet tijdig heeft betaald en dat er geen omstandigheden zijn die aanleiding geven om de wettelijke verhoging te beperken. De kantonrechter veroordeelt Veritas Zorg ook in de proceskosten, die aan de zijde van eiser zijn begroot op € 610,19, en in de nakosten van € 62,00. Het vonnis is uitgesproken op 5 april 2022.