ECLI:NL:RBOVE:2022:983

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
08.314824-21 en 08.111171-21 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor autodiefstallen met gebruik van technische hulpmiddelen

De rechtbank Overijssel heeft op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 63-jarige man, die werd beschuldigd van een reeks autodiefstallen. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden en moest een schadevergoeding van meer dan 5.000 euro betalen. De autodiefstallen vonden plaats tussen mei en september 2021, waarbij de verdachte gebruik maakte van elektronische hulpmiddelen om de voertuigen, voornamelijk Fiat 500's, te stelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de diefstallen had gepleegd door middel van een valse sleutel, en dat hij zich ook schuldig had gemaakt aan opzetheling van een gestolen auto. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte een lange geschiedenis van vermogensdelicten had en dat zijn handelen niet alleen financiële schade veroorzaakte, maar ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank weigerde het verzoek van de verdediging om de voorlopige hechtenis op te heffen, en legde een schadevergoedingsmaatregel op voor de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.314824-21 en 08.111171-21 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Datum vonnis: 12 april 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1958 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de PI Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 maart 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. drs. L.J. Bronkhorst en van wat door verdachte en zijn raadslieden mr. V.P.J. Tuma, advocaat in Amersfoort, en mr. J. Michels, advocaat in Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten van de zaak met parketnummer 08.314824-21 als feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 en het feit van de zaak met parketnummer 08.111171-21 als feit 6.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 14 augustus 2021 in Ommen,
feit 2:op 21 september 2021 in Hengelo (O),
feit 3:op 18 september 2021 in Elburg,
feit 4:op 2 juli 2021 in Lelystad, en
feit 5:op 5 mei 2021 in Lelystad,
samen met anderen of alleen, een personenauto (Fiat 500) heeft gestolen door middel van een valse sleutel, en
feit 6:zich op 22 april 2021 in Holten schuldig heeft gemaakt aan opzetheling, dan wel schuldheling, van een personenauto (Fiat 500).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 14 augustus 2021 te Ommen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (Fiat 500 v.v.k. [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [autobedrijf 1] en/of [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel;
2hij op of omstreeks 21 september 2021 te Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (Fiat 500 v.v.k. [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel;
3hij op of omstreeks 18 september 2021 te Elburg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (Fiat 500 v.v.k. [kenteken 3] ), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel;
4hij op of omstreeks 02 juli 2021 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (Fiat 500 v.v.k. [kenteken 4] ), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [autobedrijf 2] BV en/of [aangever 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel;
5hij op of omstreeks05 mei 2021 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (Fiat 500 v.v.k. [kenteken 5] ), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [aangever 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel;6hij op of omstreeks 22 april 2021 te Holten, gemeente Rijssen-Holten, een auto, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht – overeenkomstig een overgelegd schriftelijk requisitoir – de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde diefstal van een personenauto door middel van een valse sleutel, met uitzondering van de deelnemingsvorm medeplegen, en de onder 6 ten laste gelegde opzetheling wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman mr. Tuma heeft – overeenkomstig een overgelegde pleitnotitie – bepleit dat verdachte wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. De raadsman mr. Michels heeft ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde betoogd dat de opzetheling, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 tot en met 5: Diefstal van een personenauto (Fiat 500)
De rechtbank komt op grond van de volgende redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde.
Herkenningen van verdachte
De rechtbank is – anders dan de verdediging – van oordeel dat de herkenningen door de verbalisanten voldoende betrouwbaar zijn en bezigt deze dan ook voor het bewijs. Immers, de verbalisanten hebben steeds in de processen-verbaal duidelijk beschreven dat ze verdachte ambtshalve kennen en waar ze verdachte aan hebben herkend. Bovendien hebben de herkenningen niet alleen aan de hand van de stills plaatsgevonden, maar bevatte de aandachtvestiging die onder de verbalisanten is verspreid ook de bewegende videobeelden (waarvan de stills zijn gemaakt) die tot de herkenningen van verdachte hebben geleid. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Feiten en omstandigheden
De autodiefstal op 5 mei 2021 in Lelystad (feit 5)
Op 5 mei 2021 heeft aangever [aangever 5] bij de politie verklaard dat hij diezelfde dag omstreeks 13:30 uur zijn witte Fiat 500 (met het kenteken [kenteken 5] ) op de parkeerplaats van Bataviastad in Lelystad had geparkeerd en afgesloten had achtergelaten. Toen aangever [aangever 5] omstreeks 15:45 uur op de parkeerplaats terugkwam, was zijn auto verdwenen. [2] De verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat op de camerabeelden van de parkeerplaats een man te zien was van ongeveer 55 jaren oud, met een normaal postuur. De man droeg een grijze wollen muts, een bril, een blauw mondkapje, een lange zwarte stoffen jas met capuchon, een zwarte broek en zwarte schoenen met witte zolen. Deze man kocht een parkeerticket bij de parkeerautomaat. De man die de genoemde auto heeft weggenomen, voldeed aan dit signalement. [3] De verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben de man op de camerabeelden herkend als zijnde verdachte. Zij kennen verdachte vanuit hun werkzaamheden. De verbalisanten herkenden verdachte, onafhankelijk van elkaar en zonder dat zij de beschikking hadden over voorinformatie, aan het totaalbeeld van zijn kenmerken, zoals de leeftijd, het postuur, de gezichtsvorm, de motoriek, de loophouding en de stand van de oren. [4] Uit financieel onderzoek is gebleken dat er op 5 mei 2021 op het rekeningnummer [rekeningnummer] een transactie is geweest van € 3,-- bij Bataviastad in Lelystad. De verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat het hem ambtshalve bekend is dat een parkeerkaart bij Bataviastad € 3,-- kost. [5] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de enige gebruiker is van het genoemde rekeningnummer. [6] Tijdens de doorzoeking op 14 december 2021 werden in de woning van verdachte een jas en schoenen aangetroffen die sterk lijken op de jas en de schoenen die de man op de camerabeelden droeg. [7] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat die jas en schoenen van hem zijn. [8] Ook heeft hij verklaard dat het zou kunnen dat hij op 5 mei 2021 in Lelystad is geweest en dat hij op beeld staat in Lelystad. [9]
De autodiefstal op 2 juli 2021 in Lelystad (feit 4)
Op 5 juli 2021 heeft aangeefster [aangever 4] bij de politie verklaard dat zij diezelfde dag omstreeks 13:11 uur haar Fiat 500 (met het kenteken [kenteken 4] ) op de parkeerplaats van Bataviastad in Lelystad had geparkeerd en afgesloten had achtergelaten. Toen aangeefster [aangever 4] omstreeks 15:30 uur op de parkeerplaats terugkwam, zag zij dat haar auto was weggenomen. [10] De verbalisant [verbalisant 4] heeft verklaard dat op de camerabeelden van het parkeerterrein waar de auto geparkeerd stond, een man te zien was die met een pinpas een uitrijticket bij de betaalautomaat kocht, in de genoemde personenauto stapte en hiermee het parkeerterrein verliet. [11] Die man was volgens verbalisant [verbalisant 5] een oudere blanke man. Hij droeg een donkere bodywarmer, een lichtkleurig petje, een witte blouse met blauw/groene bloemen en een blauwe spijkerbroek. Nadat de man het parkeerticket bij de slagboom had aangeboden, reed hij in de auto, met een geopend dak, weg. [12] De manspersoon op de camerabeelden is door de verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 2] herkend als zijnde verdachte. De verbalisanten kennen verdachte vanuit hun werkzaamheden. Zij herkenden verdachte, onafhankelijk van elkaar en zonder dat zij de beschikking hadden over voorinformatie, aan het totaalbeeld van zijn kenmerken, zoals de loophouding, het gelaat/de gezichtsvorm, de stand van de oren, de kaaklijn/de kin, de bril, de lengte, het postuur en de motoriek. [13] Uit financieel onderzoek is gebleken dat er op 2 juli 2021 op het rekeningnummer [rekeningnummer] een transactie is geweest van € 3,-- bij Bataviastad in Lelystad. De verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat het hem ambtshalve bekend is dat een parkeerkaart bij Bataviastad € 3,-- kost. [14] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de enige gebruiker is van het genoemde rekeningnummer. [15] Tijdens de doorzoeking op 14 december 2021 werden in de woning van verdachte een overhemd met een blauw motief en een buiktas aangetroffen die sterk lijken op het overhemd en de buiktas die de man op de beelden droeg. [16] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat alle kleding in zijn woning van hem is, zo ook het voornoemde overhemd en het buiktasje. Ook is in de woning van verdachte een petje aangetroffen dat sterk lijkt op het petje die de man op de camerabeelden droeg. [17] Verdachte heeft verklaard dat hij op beeld staat in Lelystad. [18]
De autodiefstal op 14 augustus 2021 in Ommen (feit 1)
Op 14 augustus 2021 heeft aangeefster [aangever 1] bij de politie verklaard dat zij diezelfde dag omstreeks 13:45 uur haar grijze Fiat 500 (met het kenteken [kenteken 1] ) op de parkeerplaats aan de Markt in Ommen had geparkeerd. De auto had zij met de afstandsbediening afgesloten. Toen aangeefster [aangever 1] omstreeks 14:56 uur op de parkeerplaats terugkwam, was haar auto verdwenen. [19] De verbalisant [verbalisant 7] heeft verklaard dat op de beelden van de camera’s rondom het parkeerterrein een man te zien was. Deze man was van middelbare leeftijd, had donkerblond/grijs haar en een slank postuur. Hij droeg een bril, een donker hoedje, een roze overhemd, een lichtblauwe spijkerbroek en donkere schoenen met een witte rand. De man had een riem en een buiktasje om en er hing een soort tasje uit zijn achterzak. Op de beelden was te zien dat de man in de voornoemde personenauto stapte en wegreed. Ook was op de beelden te zien dat de bestuurder van de auto een roze blouse droeg. [20] De verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 8] hebben de manspersoon op de camerabeelden herkend als zijnde verdachte. De verbalisanten kennen verdachte vanuit hun werkzaamheden. Zij herkenden hem, onafhankelijk van elkaar en zonder dat zij de beschikking hadden over voorinformatie, aan het totaalbeeld van zijn kenmerken, zoals de leeftijd, het postuur, de gezichtsvorm, de motoriek, de loophouding, de kaaklijn, de omvang van de (uitstekende) kin, de lange slungelige lichaamsbouw en de iets voorovergebogen schouders. [21] Tijdens de doorzoeking op 14 december 2021 werden in de woning van verdachte een hoedje en schoenen aangetroffen die sterk lijken op het hoedje en de schoenen die de man op de beelden droeg. [22] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat alle kleding in zijn woning van hem is, zo ook het overhemd, het hoedje en de blouse die lijken op het overhemd, het hoedje en de blouse die de man op de camerabeelden droeg. [23] Hoewel verdachte zich verder op zijn zwijgrecht heeft beroepen, heeft hij wél verklaard dat hij de persoon op de camerabeelden is. [24]
De autodiefstal op 18 september 2021 in Elburg (feit 3)
Op 18 september 2021 heeft aangever [aangever 3] bij de politie verklaard dat hij diezelfde dag omstreeks 15:00 uur zijn rode Fiat (met het kenteken [kenteken 3] ) op de parkeerplaats ‘De Oude Vos’, achter het restaurant [restaurant] , in Elburg had geparkeerd. Hij had zijn voertuig afgesloten met de afstandsbediening en gecontroleerd of de auto was afgesloten. Toen aangever [aangever 3] omstreeks 16:00 uur op de parkeerplaats terugkwam, was zijn auto weggenomen. [25] De verbalisant [verbalisant 9] heeft verklaard dat op de beveiligingsbeelden van de parkeerplaats een man te zien was. Deze man was ongeveer 50 tot 60 jaren oud. Hij had een blanke huidskleur, een normaal postuur, kort donker haar met grijs haar bij de slapen en een wijkende haargrens. De man droeg een bril, een donkerkleurige jas en broek en donkere schoenen met een witte zool. De man stond stil bij de bestuurdersportier van de genoemde auto, keek om zich heen en stapte de auto in. Vervolgens reed de man in de auto weg. [26] De manspersoon op de camerabeelden is door de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] herkend als zijnde verdachte. Zij kennen verdachte vanuit hun werkzaamheden. De verbalisanten herkenden verdachte, onafhankelijk van elkaar en zonder dat zij de beschikking hadden over voorinformatie, aan het totaalbeeld van zijn kenmerken, zoals de leeftijd, het postuur, de gezichtsvorm, de motoriek, de loophouding, de kaaklijn, de omvang van de kin en de stand van de oren. [27] Bij een observatie van verdachte op 9 september 2021 droeg verdachte volgens verbalisant [verbalisant 2] dezelfde schoenen als de genoemde man op de beveiligingsbeelden. [28]
De autodiefstal op 21 september 2021 in Hengelo (feit 2)
Op 21 september 2021 heeft aangeefster [aangever 2] bij de politie verklaard dat zij diezelfde dag omstreeks 11:45 uur haar mintgroene Fiat (met het kenteken [kenteken 2] ) op de parkeerplaats bij de Ikea in Hengelo had geparkeerd. Zij had haar voertuig afgesloten met de handzender. Toen aangeefster [aangever 2] omstreeks 12:40 uur op de parkeerplaats terugkwam, was haar auto weggenomen. [29] De verbalisant [verbalisant 10] heeft verklaard dat hij de camerabeelden van de IKEA bij de IKEA heeft bekeken en dat die beelden helder waren. Hij zag dat verdachte nabij het parkeervak van het voornoemde voertuig stond. Verdachte keek in de richting van de IKEA, waardoor zijn gelaat goed in beeld was. Vervolgens zag de verbalisant dat verdachte de genoemde Fiat instapte en twee minuten later wegreed. [30] Verbalisant [verbalisant 10] herkende de man op de camerabeelden als zijnde verdachte. Hij was op 31 mei 2021 betrokken bij een aanhouding van verdachte, waarbij hij verdachte heeft gesproken en hem goed heeft aangekeken. Hij herkende verdachte aan het totaalbeeld van zijn kenmerken, zoals zijn gelaat/gezicht, de cap en het iets achterover leunende loopje. [31]
Individuele pleger
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte de autodiefstallen tezamen en in vereniging met een of meer anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde medeplegen.
Conclusie
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte zich op 5 mei 2021 in Lelystad, 2 juli 2021 in Lelystad, 14 augustus 2021 in Ommen, 18 september 2021 in Elburg en 21 september 2021 in Hengelo (O) schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een personenauto (Fiat 500). Uit de bewijsmiddelen valt niet af te leiden dat sprake is geweest van verbrekingshandelingen. Omdat de wegneemhandeling uiterst snel is verlopen en de auto’s waren afgesloten, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat door verdachte gebruik is gemaakt van een valse sleutel, door de personenauto’s te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel, zoals een programmeerbare sleutel die blijkens het aan feit 6 ten grondslag liggende procesdossier onder verdachte in beslag is genomen.
Feit 6: Opzetheling van een personenauto (Fiat 500)
De rechtbank komt op grond van de volgende redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van de onder feit 6 ten laste gelegde opzetheling, waarbij de rechtbank – nu verdachte het feit heeft bekend en door hem of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359 lid 3 laatste volzin Sv – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen op basis van de bij de bevindingen vermelde voetnoten. De rechtbank overweegt als volgt. [32]
Op 22 april 2021 is in Gronau (Duitsland) aangifte gedaan van een diefstal van een Fiat 500 met het Duitse kenteken [kenteken 6] . De auto was diezelfde dag omstreeks 18:00 uur door [naam] , de dochter van aangeefster [aangever 6] , op de parkeerplaats bij de Lidl in Gronau geparkeerd. Zij had het voertuig afgesloten. Toen [naam] omstreeks 18:10 uur op de parkeerplaats terugkwam, was haar auto verdwenen. [33] De auto was van een GPS voorzien. [34] Aan de hand daarvan werd de auto omstreeks 18:42 uur op de A1 in Holten aangetroffen. Verdachte was de bestuurder van de auto. [35] Hij verklaarde dat hij geld zou krijgen om de auto weg te brengen. [36] Bij de politie heeft verdachte verklaard dat de persoon van wie hij de auto kreeg, zei dat hij zelf niet meer verder wilde rijden met de auto omdat hij al twee keer eerder was gepakt met een gestolen auto. Verdachte heeft bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling. [37] De rechtbank is van oordeel dat gezien het voorgaande wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de personenauto op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, en aldus wist, dat de auto van misdrijf afkomstig was.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 14 augustus 2021 te Ommen een personenauto (Fiat 500 v.v.k. [kenteken 1] ), die geheel of ten dele aan [autobedrijf 1] en [aangever 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel;
2hij op 21 september 2021 te Hengelo (O) een personenauto (Fiat 500 v.v.k. [kenteken 2] ), die geheel aan [aangever 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel;
3hij op 18 september 2021 te Elburg een personenauto (Fiat 500 v.v.k. [kenteken 3] ), die geheel aan [aangever 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel;
4hij op 2 juli 2021 te Lelystad een personenauto (Fiat 500 v.v.k. [kenteken 4] ), die geheel of ten dele aan [autobedrijf 2] BV en [aangever 4] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel;
5hij op 5 mei 2021 te Lelystad een personenauto (Fiat 500 v.v.k. [kenteken 5] ), die geheel aan [aangever 5] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door voornoemde personenauto te openen met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel;
6hij op 22 april 2021 te Holten een auto voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5:
telkens het misdrijf:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
feit 6:
het misdrijf:
opzetheling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van veertien maanden met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat moet worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een taakstraf. De raadsman mr. Michels heeft in het bijzonder verzocht om de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 13 april 2022 op te heffen, dan wel te schorsen, zodat verdachte zijn woning kan behouden en zijn straf in Duitsland – waartoe hij zal worden overgeleverd – kan uitzitten.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks autodiefstallen. Terwijl de aangevers hun Fiat 500 op een parkeerplaats hadden geparkeerd, zag verdachte kans om op een snelle en gewiekste wijze de auto’s te stelen. Met behulp van een (elektronisch) technisch hulpmiddel, en door onder meer parkeertickets aan te schaffen, stapte hij in de personenauto’s en verliet hij de parkeerplaatsen. Toen de aangevers op de parkeerplaatsen terugkwamen, waren hun auto’s verdwenen. Door zijn handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander. Autodiefstallen brengen niet alleen hinder en (financiële) schade met zich, maar veroorzaken ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een personenauto. Ook dit brengt overlast met zich en bovendien wordt door opzetheling het plegen van andere vermogensdelicten zoals diefstal bevorderd. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 4 maart 2022 volgt dat hij in het verleden veelvuldig voor vermogensdelicten met politie en/of justitie in aanraking is geweest. De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het reclasseringsrapport van 23 maart 2022 en wat verdachte ter terechtzitting heeft toegelicht. Verdachte heeft een duplex huurwoning in Deventer, maar deze dreigt hij kwijt te raken als hij op 14 april 2022 nog gedetineerd is. Hij heeft een bijstandsuitkering en schulden. Verdachte heeft geen regulier werk.
De strafoplegging
De straf
De rechtbank neemt bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor meerderjarigen in het geval van ‘diefstal motorfiets of auto (in geparkeerde toestand door braak/verbreking)’ als uitgangspunt, te weten een taakstraf van honderdtwintig uren. Dit oriëntatiepunt ziet op een verdachte die zich niet eerder schuldig heeft gemaakt aan autodiefstal. De rechtbank neemt in strafverzwarende zin in aanmerking dat verdachte zich al sinds 1976 schuldig maakt vermogensdelicten. Eerdere straffen voor soortgelijke feiten hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw vermogensdelicten te plegen. Ook heeft verdachte geen compassie met de aangevers en is hij de autodiefstallen – ondanks de camerabeelden en de herkenningen door de verbalisanten – blijven ontkennen. Zowel de aard als de ernst van de feiten als de persoon van verdachte nopen dan ook tot het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal, alles afwegende, aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden met aftrek van het voorarrest. De rechtbank acht deze straf passend en geboden.
De voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte heeft in de strafzaak met parketnummer 08.314824-21 tot het moment van de uitspraak, op 12 april 2022 om 13:15 uur, voortgeduurd. De raadsman mr. Michels heeft verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 13 april 2022 op te heffen dan wel te schorsen.
De rechtbank zal, gelet op de inhoud van dit vonnis en de hoogte van de opgelegde vrijheidsstraf, de voorlopige hechtenis van verdachte
nietopheffen of schorsen. De voorlopige hechtenis van verdachte blijft dus voortduren en het verzoek tot de opheffing dan wel schorsing daarvan zal worden afgewezen.
De tenuitvoerlegging
De tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidsstelling wordt verleend zoals bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
7.4.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen programmeerbare sleutel te vernietigen, omdat geen eigenaar van de sleutel bekend is.
7.4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen programmeerbare sleutel aan het verkeer dient te worden onttrokken, omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet.
7.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de blijkens het aan feit 6 ten grondslag liggende procesdossier in beslag genomen en op de beslaglijst vermelde programmeerbare sleutel op grond van artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat – zoals blijkt uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting en nu verdachte hiervan geen afstand heeft gedaan – dit voorwerp van verdachte is en bestemd is tot het begaan van soortgelijke feiten (zoals een diefstal van een personenauto) en aldus van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partijen
8.1.1
De vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.363,--, bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • vervangend vervoer tot uitkering verzekering (30 dagen) € 726,--;
  • een zonnebril van het merk Gucci € 310,--;
  • eigen risico verzekering € 100,--.
Als immateriële schade is gevorderd een bedrag van € 2.500,--.
8.1.2
De vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
heeft zich ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 28.421,39, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • de aanschafkosten van de Fiat 500 € 23.944,83;
  • APK Fiat 500 € 341,21;
  • Acer-laptop € 400,--;
  • twee zonnebrillen van het merk Ray-Ban € 200,--;
  • een volle tank benzine € 45,35;
  • de aanschafkosten van de Kia Picanto € 15.750,--.
Ten behoeve van deze posten heeft de benadeelde partij van de verzekering reeds (deels) een schadevergoeding ontvangen, namelijk:
  • bagagevergoeding Interpolis € 250,--;
  • diefstal totaal voertuig Interpolis € 12.000,--;
  • aangetekende post Interpolis € 10,--.
De materiële schade minus de (deels) vergoede schade betreft aldus een bedrag van
€ 28.421,39.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dat de gevorderde schadevergoeding van [aangever 2] toewijsbaar is tot een bedrag van € 4.045,35. De benadeelde partij [aangever 1] dient volgens de officier van justitie in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman mr. Tuma heeft betoogd dat vorderingen van de benadeelde partijen wegens de door hem bepleite vrijspraken moeten worden afgewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
De vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
De rechtbank is van oordeel dat dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
De materiële schade
De rechtbank stelt vast dat uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting afdoende blijkt dat de benadeelde partij sinds de autodiefstal vervangend vervoer heeft moeten betalen (€ 726,--), evenals het eigen risico van haar autoverzekering (€ 100,--). Ook heeft de benadeelde partij toegelicht dat zij de zonnebril van het merk Gucci (€ 310,--) in haar gestolen auto had liggen. Hoewel zij dit bij haar aangifte is vergeten te vermelden, acht de rechtbank het begrijpelijk dat de benadeelde partij op dat moment nog beduusd was door de autodiefstal, nu de aangifte zéér kort na het incident plaatsvond. De opgevoerde materiële schadeposten, die overigens niet door de verdediging zijn betwist, zijn aldus voldoende onderbouwd en aannemelijk en komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank acht de schadeposten dan ook toewijsbaar, zodat de vordering voor wat betreft de materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1.136,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De immateriële schade
Op basis van artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde aansprak maken op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van niet-vermogensschade, indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij in dit geval slachtoffer is geweest van een vermogensdelict, namelijk autodiefstal. Van lichamelijk letsel of een schending in zijn of haar eer of goede naam is dan ook geen sprake. De vraag is vervolgens of de benadeelde ‘op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast’. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde dit geenszins met concrete gegevens heeft onderbouwd. Hoewel de benadeelde door het verlies van haar auto zonder meer nadelige gevolgen heeft ervaren, komt de gevorderde vergoeding van immateriële schade in dit geval niet voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering, te weten € 2.500,--, niet-ontvankelijk verklaren. Het nader onderbouwen van dat deel van de vordering is een onevenredige belasting van dit strafproces. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 21 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
8.4.2
De vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
De rechtbank is van oordeel dat dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade aan de benadeelde partij heeft toegebracht.
De rechtbank acht de schadeposten onderbouwd en aannemelijk tot een bedrag van
€ 4.045,35. De benadeelde heeft – nu haar Fiat 500 door verdachte is gestolen – een Kia Picanto aangeschaft ter waarde van € 15.750,--, waarvan door de verzekering een bedrag van € 12.000,-- is vergoed. Het niet-vergoede gedeelte betreft een bedrag van € 3.750,--, welk bedrag voor toewijzing vatbaar is. De oorspronkelijke aanschafkosten van de Fiat 500 komen niet voor toewijzing in aanmerking, omdat dan sprake zou zijn van een dubbeltelling. Daarnaast had de door verdachte gestolen auto een volle tank met benzine ter waarde van € 45,35. Ook lag blijkens de aangifte slechts één herenzonnebril in de auto. De rechtbank zal de schadepost van de zonnebrillen dan ook halveren tot € 250,--. De rechtbank zal de vordering dus toewijzen tot een bedrag van € 4.045,35, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige van de vordering, te weten € 24.376,04, niet-ontvankelijk verklaren. Het nader onderbouwen van dat deel van de vordering is een onevenredige belasting van dit strafproces. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 50 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5:
telkens het misdrijf:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
feit 6:
het misdrijf:
opzetheling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
- beveelt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
de benadeelde partij [aangever 1]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 1]ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 1.136,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.136,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2021;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.136,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2021 ten behoeve van de benadeelde [aangever 1] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
21 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 1] voor het
overige niet-ontvankelijkis in de vordering, te weten een deel van € 2.500,--, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de benadeelde partij [aangever 2]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 2]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 4.045,35, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 4.045,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2021;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.045,35 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2021 ten behoeve van de benadeelde [aangever 2] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
50 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 2] voor het
overige niet-ontvankelijkis in de vordering, te weten een deel van € 24.376,04, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de in beslag genomen voorwerpen
-
verklaart onttrokken aan het verkeer: de in beslag genomen programmeerbare sleutel;
voorlopige hechtenis
-
wijst afhet verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. de Loor, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 april 2022.
Buiten staat
mr. L. Kesteloo is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, Team Nodale Oriëntatie (ON), genaamd Turijn, met registratienummer PL0600-2021478952. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
2.Pagina’s 163 en 164.
3.Pagina’s 165 tot en met 168.
4.Pagina’s 169 tot en met 176.
5.Pagina’s 251 en 252.
6.Pagina 319, vierde alinea, eerste en tweede zin.
7.Pagina’s 281 tot en met 284.
8.Pagina 319, achtste alinea, eerste, tweede en derde zin.
9.Pagina 316, tweede alinea, en pagina 352, vijfde alinea, zesde zin.
10.Pagina’s 177 tot en met 180.
11.Pagina 181.
12.Pagina 182 tot en met 185.
13.Pagina’s 186 tot en met 193.
14.Pagina’s 251 en 252.
15.Pagina 319, vierde alinea, eerste en tweede zin.
16.Pagina’s 281, 285 en 286.
17.Pagina 319, negende alinea, en pagina 323, tweede en derde alinea, en pagina’s 330 en 331.
18.Pagina 352, vijfde alinea, zesde zin.
19.Pagina’s 194 tot en met 197.
20.Pagina 198 tot en met 203.
21.Pagina’s 204 tot en met 209.
22.Pagina 281, en pagina’s 287 en 288.
23.Pagina 319, negende alinea, pagina 323, laatste alinea, pagina 324, eerste, tweede en derde alinea, pagina 329 en pagina’s 337 en 338.
24.Pagina 324, vierde alinea.
25.Pagina’s 211 tot en met 214.
26.Pagina 215.
27.Pagina 216 tot en met 221.
28.Het proces-verbaal van bevindingen van 10 december 2021, met proces-verbaalnummer PL0600-2021478952-12.
29.Pagina’s 222 tot en met 225.
30.Pagina 226.
31.Pagina’s 228 tot en met 231.
32.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-Midden, met registratienummer PL0600-2021180384. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
33.Pagina’s 1c tot en met 6.
34.Pagina 7.
35.Pagina’s 9 en 10.
36.Pagina 7.
37.Pagina 34, eerste en achtste alinea.