ECLI:NL:RBOVE:2022:960

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
9657693 \ CV EXPL 22-350
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak vordert Stichting Welbions ontruiming van de woning van [de onderbewindgestelde], die onder bewind staat van Stichting Doe Mee(r). De kantonrechter heeft op 14 maart 2022 geoordeeld dat Welbions voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [de onderbewindgestelde] ernstige overlast veroorzaakt voor omwonenden, waardoor hij zich niet als een goed huurder gedraagt. De overlast, die onder andere bestond uit geluidsoverlast, drugsgebruik en intimiderend gedrag, heeft geleid tot herhaalde klachten van buren en politie-inzet. Welbions heeft een spoedeisend belang bij ontruiming, omdat de situatie voor omwonenden onhoudbaar is geworden. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met de verplichting voor Doe Mee(r) om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Daarnaast is Doe Mee(r) veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 605,33, met nakosten van € 93,50. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 9657693 \ CV EXPL 22-350
Vonnis van 14 maart 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING WELBIONS,
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo ,
eisende partij, verder te noemen Welbions,
gemachtigde: mr. A. Çapkurt,
tegen
de stichting
STICHTING DOE MEE(R),
handelend in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[de onderbewindgestelde],
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo ,
gedaagde partij, verder te noemen Doe Mee(r),
gemachtigde: mr. R.N. Sahebdien,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 februari 2022 met producties,
- de aanvullende producties 20, 21 en C van Welbions van 28 februari 2022,
- de producties 1 en 2 van Doe Mee(r) van 28 februari 2022,
- de mondelinge behandeling op 28 februari 2022, waarbij partijen zijn verschenen. De heren [X] en [Y] zijn verschenen namens Welbions, bijgestaan door mr. Çapkurt. Mevrouw [Z] (bewindvoerder) is verschenen namens Doe Mee(r), bijgestaan door mr. Sahebdien. [de onderbewindgestelde] en de heer [U] (zijn begeleider) zijn ook verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken,
- de pleitaantekeningen van Doe Mee(r).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 5 april 2019 is Doe Mee(r) aangesteld als bewindvoerder van [de onderbewindgestelde] (hierna: [de onderbewindgestelde] ).
2.2.
Op 6 mei 2021 heeft Welbions een tijdelijke huurovereenkomst voor één jaar met (de bewindvoerder van) [de onderbewindgestelde] gesloten met betrekking tot de woning aan [het adres] te [woonplaats] (hierna: de woning).
2.3.
In artikel 8.2 van de huurovereenkomst staat dat het Woonplan Welbions – dat op 30 april 2021 door [de onderbewindgestelde] is ondertekend – onderdeel is van de huurovereenkomst. In dit woonplan is afgesproken dat [de onderbewindgestelde] de woning netjes moet onderhouden, dat hij en zijn bezoek geen overlast mogen veroorzaken, dat drugs geen invloed mag hebben op zijn woonomgeving en dat de huurovereenkomst zal worden omgezet naar een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd als tijdens de evaluaties aannemelijk wordt dat [de onderbewindgestelde] zelfstandig kan wonen en als de voorwaarden, afspraken en aanwijzingen van het woonplan (waaronder geen overlast) zijn nagekomen.
2.4.
Op de huurovereenkomst zijn algemene huurvoorwaarden (hierna: AHV) van toepassing. In artikel 6.3 van de AHV staat:
“Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.”
In artikel 6.7 van de AHV staat:
“Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.
Tevens dient huurder zich als goed huurder te gedragen richting medewerkers van verhuurder en/of door verhuurder ingehuurde derden. Fysiek of verbaal geweld, agressiviteit, dan wel ander wangedrag leidt tot passende (juridische) maatregelen jegens huurder, die kunnen leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst.”
2.5.
Op 13 december 2021 is aan [de onderbewindgestelde] tijdens een huisbezoek een brief overhandigd waarin staat dat Welbions de huurovereenkomst niet zal verlengen, omdat zij voortdurend overlastmeldingen blijft ontvangen over [de onderbewindgestelde] . [de onderbewindgestelde] moet de woning daarom uiterlijk 6 mei 2022 ontruimen.

3.Het geschil

3.1.
Welbions vordert – samengevat – dat Doe Mee(r), in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [de onderbewindgestelde] , wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, met veroordeling van Doe Mee(r) in de proceskosten en nakosten.
3.2.
Welbions legt aan haar vordering ten grondslag dat [de onderbewindgestelde] al geruime tijd ernstige overlast veroorzaakt voor omwonenden en dat hij daarmee tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder. Volgens Welbions geeft deze tekortkoming haar de bevoegdheid om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning te vorderen. Zij wil het rustig woongenot van de omwonenden zo snel mogelijk herstellen en stelt dat zij een oordeel in een bodemprocedure niet kan afwachten. Zij vordert daarom in dit kort geding ontruiming van de woning.
3.3.
Doe Mee(r) voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Samenvatting
4.1.
Welbions vordert ontruiming van de woning. De kantonrechter zal deze vordering toewijzen. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter heeft Welbions namelijk voldoende aannemelijk gemaakt dat [de onderbewindgestelde] overlast veroorzaakt en dat hij zich daardoor niet als een goed huurder gedraagt. De overlast en het gedrag van [de onderbewindgestelde] zijn zodanig ernstig dat te verwachten is dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden en Welbions heeft een spoedeisend belang bij ontruiming op korte termijn. De kantonrechter zal hierna uitleggen hoe zij tot dit oordeel komt.
Ontruiming
4.2.
Een vordering tot ontruiming is in kort geding toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen en indien niet van de eisende partij kan worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.3.
Welbions legt aan haar vordering ten grondslag dat [de onderbewindgestelde] regelmatig ernstige overlast veroorzaakt voor omwonenden en dat zij dit wil beëindigen. Zij stelt dat de situatie voor omwonenden onhoudbaar is geworden en dat zij de resterende termijn van de huurovereenkomst daarom niet kan afwachten. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee het spoedeisend belang bij haar vordering gegeven.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat [de onderbewindgestelde] op grond van artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 6.3 van de AHV verplicht is om zich als een goed huurder te gedragen. Op grond van artikel 6.7 van de AHV en de afspraken in het Woonplan Welbions mag hij geen overlast veroorzaken voor omwonenden.
4.5.
Welbions heeft notities overgelegd van de overlastmeldingen die zij heeft ontvangen van omwonenden over [de onderbewindgestelde] . Hieruit blijkt dat de omwonenden vanaf 20 juli 2021 tot en met 23 februari 2022 regelmatig (vrijwel wekelijks)s hebben geklaagd over onder meer geluidsoverlast door harde muziek, tv-geluiden of geschreeuw, dat er veel aanloop bij de woning van [de onderbewindgestelde] is, dat er mogelijk drugs gedeald wordt, dat [de onderbewindgestelde] onder invloed is van drank en/of drugs, dat hij met alcohol over straat loopt, dat hij betrokken is bij vechtpartijen of ruzies op straat, dat hij ’s nachts op straat danst, voetbalt of basketbalt, dat hij de bal tegen andere woningen en auto’s aanschopt, dat hij zijn T-shirt op straat uittrekt, dat hij in het openbaar urineert en dat [de onderbewindgestelde] intimiderend gedrag vertoont. Volgens Welbions heeft zij zelfs op de dag van/vóór de zitting nog een overlastmelding ontvangen.
4.6.
Welbions heeft daarnaast een verslag van een Multidisciplinair Overleg over [de onderbewindgestelde] overgelegd van 11 januari 2022. Bij dit overleg waren onder meer Welbions, een wijkagent, de mentor van [de onderbewindgestelde] (mevrouw [T] ) en de bewindvoerder van [de onderbewindgestelde] aanwezig. Volgens het verslag heeft de politie medegedeeld dat zij vanaf 6 mei 2021 in totaal 53 meldingen heeft gehad op het adres van [de onderbewindgestelde] . Daarnaast heeft zij ook nog meldingen gehad op andere, openbare plekken waar [de onderbewindgestelde] bij betrokken is geweest. Volgens het verslag gaat de politie met enige regelmaat naar de woning van [de onderbewindgestelde] om de gemelde overlast daadwerkelijk te constateren en is [de onderbewindgestelde] na 10 november 2021 twee keer strafrechtelijk in beeld gekomen. De mentor van [de onderbewindgestelde] heeft in dit overleg aangegeven dat zij begrijpt dat de buurt de overlast niet langer tolereert.
4.7.
Tijdens de zitting heeft [de onderbewindgestelde] verklaard dat hij het niet met alle overlastmeldingen eens is. Hij erkent dat hij wel eens overlast heeft veroorzaakt, dat gebeurt dan als hij heeft gedronken. Hij weet dan niet meer wat hij doet. De kantonrechter is van oordeel dat [de onderbewindgestelde] hiermee de overlastmeldingen onvoldoende heeft weersproken.
4.8.
Naar het (voorlopige) oordeel van de kantonrechter is op grond van het voorgaande voldoende aannemelijk geworden dat [de onderbewindgestelde] overlast heeft veroorzaakt voor omwonenden en zich daardoor niet als een goed huurder heeft gedragen. Dit is aan te merken als een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, zodat te verwachten is dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden. De kantonrechter oordeelt dat niet van Welbions kan worden verwacht dat zij [de onderbewindgestelde] nog tot 6 mei 2022 (het einde van de huurovereenkomst) in de woning laat verblijven. De vordering tot ontruiming zal daarom worden toegewezen.
4.9.
Doe Mee(r) heeft aangevoerd dat [de onderbewindgestelde] een alcoholverslaving heeft en dat zij en andere hulpverleners van [de onderbewindgestelde] bezig zijn met het organiseren van een afkicktraject voor hem in Afrika. [de onderbewindgestelde] heeft ter zitting verklaard dat hij daar zelf ook graag naartoe wil en dat hij wil veranderen en zijn problemen wil aanpakken. De hulpverleners van [de onderbewindgestelde] verwachten dat het gaat lukken om het afkicktraject rond te krijgen en dat [de onderbewindgestelde] binnen drie tot vier weken vanaf de datum van de zitting naar Afrika zal kunnen vertrekken. De gevorderde termijn voor ontruiming van twee weken na betekening van dit vonnis biedt voldoende tijd om het afkicktraject te organiseren en zal daarom worden toegewezen.
Proceskosten
4.10.
Doe Mee(r) wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de kant van Welbions worden tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 103,33
  • griffierecht € 128,00
  • salaris gemachtigde € 374,00(2,0 punt x tarief € 187,00)
totaal € 605,33
4.11.
De door Welbions apart gevorderde nakosten zijn toewijsbaar, omdat de proceskostenveroordeling hiervoor een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich vooraf laten begroten. De nakosten worden zoals gebruikelijk begroot op een half salarispunt van het toegewezen salaris, met een maximum van € 124,00. Dat leidt in dit geval tot toewijzing van een bedrag van € 93,50.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Doe Mee(r), in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [de onderbewindgestelde] , om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, de woning aan [het adres] te [woonplaats] te (doen) ontruimen en te (doen) verlaten, onder afgifte van de sleutels, met alle goederen en al de personen die zijdens [de onderbewindgestelde] in de woning aanwezig zijn/verblijven en deze woning ter vrije beschikking van Welbions te stellen,
5.2.
veroordeelt Doe Mee(r) in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Welbions begroot op € 605,33, en de nakosten begroot op € 93,50,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2022.
(SL(O)