ECLI:NL:RBOVE:2022:959

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
9437938 \ CV EXPL 21-2152
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van puppy en schadevergoeding na beëindiging kennismakingstraject

In deze zaak vordert eiseres, die een puppy van gedaagde heeft gekocht, de afgifte van de puppy of een andere puppy uit hetzelfde nest, dan wel schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat gedaagde niet onrechtmatig heeft gehandeld door de verkoop te annuleren. Eiseres had in 2020 contact opgenomen met gedaagde, die een hondenkennel voor witte herdershonden runt. Na een kennismakingstraject en meerdere bezoeken aan de kennel, heeft gedaagde op 20 juli 2021 laten weten dat zij het traject vroegtijdig beëindigt en de puppy niet aan eiseres verkoopt. Eiseres vordert vervolgens dat de kantonrechter vaststelt dat er een koopovereenkomst is en dat gedaagde de puppy moet afgeven, of dat zij schadevergoeding moet betalen voor de gemaakte kosten. De kantonrechter concludeert dat er geen koopovereenkomst is, omdat gedaagde het kennismakingstraject heeft beëindigd voordat de overeenkomst werd getekend. De vorderingen van eiseres worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9437938 \ CV EXPL 21-2152
Vonnis van 22 maart 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: mr. B. van Duijn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M. van Duijn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 december 2021,
- de akte wijziging (vermeerdering) van eis van 1 maart 2022,
- de mondelinge behandeling op 1 maart 2022 via Teams, waarbij [eiseres] is verschenen, bijgestaan door mr. B. van Duijn, en waarbij [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. M. van Duijn. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken,
- de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sinds 2005 heeft [gedaagde] samen met haar partner een hondenkennel voor witte herdershonden. Zij heeft in de afgelopen zestien jaar zes nesten gehad en dertig pups verkocht. Deze activiteiten zijn niet bedrijfsmatig.
2.2.
Op 21 oktober 2020 heeft [eiseres] voor het eerst contact gezocht met [gedaagde] om informatie op te vragen. Vervolgens is zij op de wachtlijst gezet voor het volgende nest, in de lente van 2021.
2.3.
Op 23 mei 2021 zijn de puppy’s geboren. [eiseres] is op 9, 22 en 30 juni 2021 op bezoek geweest bij de hondenkennel.
2.4.
Op 11 juli 2021 heeft [gedaagde] aan [eiseres] laten weten welke pup uit het nest het meest geschikt voor haar zou kunnen zijn. Deze pup staat in het nest bekend als “puppy rood” en wordt door [eiseres] “ [A] ” genoemd.
2.5.
Op 12 juli 2021 hebben partijen via WhatsApp contact gehad over de datum voor het ophalen van de pup door [eiseres] .
2.6.
Op 14 juli 2021 is [eiseres] voor de vierde keer op bezoek geweest bij de hondenkennel.
2.7.
Op 20 juli 2021 heeft [eiseres] via WhatsApp het volgende bericht naar [gedaagde] gestuurd:
“Heey [gedaagde] , mijn moeder heeft dinsdag vrij. Is het mogelijk om inplaats van vrijdag dinsdag [A] op te halen :D ik hoor het graag van je. Groetjes [eiseres] ”
Hierop heeft [gedaagde] gereageerd met (onder meer) de volgende berichten:
“Ik bel je zo wel even. Eerst hier wat afmaken
Laat iig even weten wanneer je kunt.”
en:

We hebben t er anders woensdag wel ff over.
Dat is wat makkelijker met de kalender erbij en dat praat dan wat makkelijker”
2.8.
Diezelfde dag heeft [gedaagde] telefonisch laten weten het kennismakingstraject vroegtijdig te beëindigen en de pup niet aan [eiseres] te verkopen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – na wijziging van eis – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. voor recht verklaart dat er sprake is van een geldige koopovereenkomst, althans een leveringsverplichting ex artikel 6:103 Burgerlijk Wetboek (BW);
II. [gedaagde] veroordeelt om binnen één dag na betekening van dit vonnis puppy rood, althans puppy geel, althans een hond uit hetzelfde nest af te geven aan [eiseres] , tegen betaling van de koopprijs van € 1.500,00, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of dagdeel dat zij niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 24.500,00;
III. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en nakosten, de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
Subsidiair
I. voor recht verklaart dat er sprake is van een geldige koopovereenkomst;
II. deze overeenkomst ontbindt;
III. [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een bedrag van € 3.022,50 aan schade (meerkosten om een zelfde soort hond te kopen) aan [eiseres] te betalen;
IV. [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een bedrag van € 357,58 aan schade (nodeloos gemaakte reiskosten) aan [eiseres] te betalen;
V. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en nakosten, de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
Meer subsidiair
I. voor recht verklaart dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door niet tot het sluiten van een koopovereenkomst over te gaan;
II. [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een bedrag van € 3.022,50 aan schade (meerkosten om een zelfde soort hond te kopen) aan [eiseres] te betalen;
III. [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een bedrag van € 357,58 aan schade (nodeloos gemaakte reiskosten) aan [eiseres] te betalen;
IV. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en nakosten, de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.

4.De beoordeling

Samenvatting

4.1.
[eiseres] vordert afgifte van puppy rood, dan wel afgifte van een andere puppy uit hetzelfde nest, dan wel schadevergoeding. De kantonrechter zal deze vorderingen afwijzen. Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen koopovereenkomst tussen partijen tot stand gekomen en heeft [gedaagde] niet onrechtmatig gehandeld door geen puppy aan [eiseres] te verkopen. De kantonrechter zal hierna uitleggen hoe hij tot dit oordeel komt.
Koopovereenkomst
4.2.
Het gaat in deze zaak vooral om de vraag of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen partijen.
4.3.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] puppy rood aan haar heeft verkocht voor een bedrag van € 1.500,00. [gedaagde] is het daar niet mee eens en stelt dat er nog geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. Volgens [gedaagde] is er pas sprake van verkoop na het voltooien van een uitgebreid kennismakingstraject en na het ondertekenen van een schriftelijke koopovereenkomst bij het ophalen van de pup. Totdat de koopovereenkomst is getekend, heeft de potentiële koper volgens haar geen enkele garantie dat aan haar een pup wordt verkocht. [gedaagde] stelt dat zij dit in het eerste telefonische contact met [eiseres] duidelijk heeft uitgelegd en dat zij dit in vrijwel elk contact heeft herhaald. Aangezien partijen geen koopovereenkomst hebben ondertekend, stelt [gedaagde] dat zij het kennismakingstraject met [eiseres] nog mocht beëindigen. Zij heeft het traject beëindigd vanwege gegroeide twijfels over de kennis en deskundigheid en onduidelijkheid over de woon- en leefsituatie van [eiseres] .
4.4.
De kantonrechter acht het aannemelijk dat [gedaagde] het voorbehoud van een kennismakingstraject en schriftelijke koopovereenkomst heeft gemaakt voor de totstandkoming van een koopovereenkomst, en dat zij [eiseres] hierover heeft geïnformeerd. [gedaagde] heeft namelijk verklaringen overgelegd van voormalige kopers die bevestigen dat zij deze werkwijze hanteerde en dat dit vooraf bij hun bekend was. Daarnaast heeft [gedaagde] een screenshot overgelegd van een WhatsApp-bericht waarin zij schrijft dat zij afscheid heeft genomen van een andere potentiële puppy koper. [eiseres] heeft daarop gereageerd met de tekst
“Je geeft niet zomaar aan iedereen je kleine baby’s weg!”. Hieruit blijkt dat [eiseres] begreep dat het kennismakingstraject nog kon worden beëindigd en dat het aan [gedaagde] is om te beoordelen of zij een kandidaat koper geschikt acht. Bovendien is een dergelijk kennismakingstraject voorafgaand aan het sluiten van een (schriftelijke) koopovereenkomst gebruikelijk bij de verkoop van rashonden.
4.5.
Aangezien [gedaagde] het kennismakingstraject heeft beëindigd vóór het tekenen van de schriftelijke koopovereenkomst en het ophalen van de pup, is er naar het oordeel van de kantonrechter geen koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. De primaire en subsidiaire vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
Onrechtmatig handelen
4.6.
Meer subsidiair vordert [eiseres] schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van [gedaagde] . Zij stelt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door haar kosten en investeringen te laten maken in het gewekte vertrouwen dat er een overeenkomst zou worden gesloten. De schade bestaat volgens [eiseres] uit de meerkosten die zij moet maken om een vergelijkbare hond te kopen en de reiskosten die zij doelloos heeft gemaakt tussen haar woonadres en het adres van [gedaagde] .
4.7.
Hoewel het geen schoonheidsprijs verdient dat [gedaagde] de verkoop van de pup pas op het allerlaatste moment heeft geannuleerd, oordeelt de kantonrechter dat [eiseres] er onder de gegeven omstandigheden nog niet onvoorwaardelijk op mocht rekenen dat de pup van haar zou worden. [gedaagde] heeft dus niet onrechtmatig gehandeld door op de verkoop terug te komen. Het meer subsidiair gevorderde zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
4.8.
[eiseres] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 374,00 (2,0 punten x liquidatietarief van € 187,00) aan salaris van haar gemachtigde.
4.9.
De door [gedaagde] apart gevorderde nakosten zijn toewijsbaar, omdat de proceskostenveroordeling hiervoor een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten vooraf kunnen worden begroot. De nakosten worden zoals gebruikelijk begroot op een half punt van het toegewezen salaris, met een maximum van € 124,00. Dat leidt in dit geval tot toewijzing van een bedrag van € 93,50.
4.10.
De wettelijke rente over de proceskosten en nakosten zal worden toegewezen op de wijze zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, tot op heden begroot op € 374,00, en in de nakosten begroot op € 93,50 (½ liquidatietarief met een maximum van € 124,00), de proceskosten en nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2022.
(SL(O)