ECLI:NL:RBOVE:2022:958
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsbeslissing inzake verzoek tot wraking van rechter mr. F. Koster
Op 6 april 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel het verzoek tot wraking van mr. F. Koster ongegrond verklaard. Verzoeker, die betrokken was in een civiele procedure tegen woningstichting, had op 11 februari 2022 een wrakingsverzoek ingediend, omdat hij meende dat de rechter partijdig was. Dit verzoek volgde na een mondelinge behandeling op 8 februari 2022, waarbij de rechter niet aanwezig was en de woningstichting wel. Verzoeker stelde dat de rechter hem bij verstek had kunnen veroordelen en dat de woningstichting meer tijd had gekregen om verweer te voeren, wat volgens hem een schending van zijn recht op een eerlijk proces was.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake was van persoonlijke vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat procesbeslissingen, zoals de mogelijkheid van veroordeling bij verstek en de termijnen voor het indienen van proceshandelingen, niet kunnen worden aangevochten via een wrakingsverzoek. De rechter had bovendien uitgelegd dat de procedurele beslissingen in overeenstemming waren met het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de gebruikelijke procespraktijk.
De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker onvoldoende kennis had van het burgerlijk procesrecht en dat zijn verzoek vooral voortkwam uit onvrede over de procesgang. De beslissing om het wrakingsverzoek ongegrond te verklaren werd unaniem genomen door de wrakingskamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.