In deze zaak vordert de eiseres, Gazprom Marketing & Trading Retail Limited, een opzegvergoeding van de gedaagden voor het voortijdig beëindigen van een overeenkomst tot levering van energie. Gazprom stelt dat de gedaagden via een tussenpersoon een overeenkomst hebben gesloten die op 1 december 2019 zou ingaan en op 30 september 2023 zou eindigen. De gedaagden hebben de overeenkomst echter op 29 november 2019 beëindigd. Gazprom baseert haar vordering op een bepaling in haar algemene leveringsvoorwaarden, die volgens haar van toepassing zijn op de overeenkomst.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Gazprom niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de leveringsvoorwaarden vóór of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld aan de gedaagden. Dit is een vereiste voor de geldigheid van de algemene voorwaarden. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de leveringsvoorwaarden vernietigd moeten worden, waardoor de vordering van Gazprom wordt afgewezen. Gazprom wordt in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van de gedaagden zijn begroot op € 622,00, met een toevoeging van € 124,00 voor nakosten.
De uitspraak is gedaan door mr. U. van Houten, kantonrechter, op 22 maart 2022, en is openbaar uitgesproken in de zittingsplaats Almelo.