ECLI:NL:RBOVE:2022:928

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
C/08/275507 / FA RK 21-3236
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informele rechtsingang voor wijziging hoofdverblijfplaats en zorgregeling van een minderjarige

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 30 maart 2022, betreft het een verzoek van een minderjarige, aangeduid als [minderjarige], die via de Kinder- en Jongerenrechtswinkel Gelderland een brief heeft geschreven aan de rechtbank. In zijn brief verzoekt hij om zijn hoofdverblijfplaats bij zijn vader te bepalen en om een zorgregeling met zijn moeder vast te stellen, waarbij hij eens in de twee weken een weekend bij haar wil doorbrengen. De ouders van [minderjarige] oefenen gezamenlijk het gezag uit, maar de feitelijke situatie is dat hij bij zijn moeder woont en regelmatig bij zijn vader verblijft.

De procedure begon met de ontvangst van de brief van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel op 29 december 2021, gevolgd door een toelichting van [minderjarige] in een gesprek met de rechter op 26 januari 2022. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 maart 2022, waarbij de ouders en een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming aanwezig waren. Tijdens deze zitting werd besproken dat [minderjarige] inmiddels bij zijn vader verblijft en dat de ouders het eens zijn over de zorgregeling.

De kinderrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat, gezien de huidige situatie en de afspraken die de ouders gaan maken met de gemeente om hun communicatie te verbeteren, er geen verdere beslissing van de rechtbank nodig is. De rechtbank wijst het verzoek van [minderjarige] af, maar erkent de dapperheid van [minderjarige] om zijn gevoelens te uiten in zijn brief. De ouders zijn nu verantwoordelijk voor het maken van afspraken over de zorgregeling, en de rechtbank heeft geen verdere actie ondernomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/275507 / FA RK 21-3236
beschikking van 30 maart 2022
in de zaak van
[minderjarige],
verder te noemen: [minderjarige] ,
wonende te [woonplaats] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[belanghebbende 1],
verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
en
[belanghebbende 2] ,
verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. T. Şeker.

1.Het verloop van de procedure

Op 29 december 2021 is de brief van de Kinder- & Jongerenrechtswinkel
Gelderland binnengekomen (gedateerd op 23 december 2021), met als bijlage een handgeschreven brief van [minderjarige] .
Op 26 januari 2022 heeft [minderjarige] zijn brief toegelicht in een gesprek met de rechter.
Op 10 februari 2022 is een bericht van mr. Şeker, de advocaat van moeder, binnengekomen.
De mondelinge behandeling heeft op 16 maart 2022 met gesloten deuren plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de vader,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- mevrouw [A] , namens de raad voor de kinderbescherming, verder: de raad.
De rechtbank heeft bijzondere toegang verleend aan mevrouw [B] van de raad.
2.
De feiten
De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag uit over [minderjarige] . [minderjarige] heeft zijn hoofdverblijf bij de moeder en woont feitelijk bij de vader.

3.Het verzoek

[minderjarige] heeft de rechter een brief geschreven. In zijn brief schrijft hij - kort samengevat - dat hij bij zijn vader wil wonen en eens in de twee weken een weekend naar zijn moeder wil.

4.De beoordeling

[minderjarige] heeft, met behulp van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel Gelderland, een brief
geschreven waarin hij verzoekt om zijn hoofdverblijfplaats bij de vader te bepalen en om de zorgregeling met moeder vast te stellen op een weekend per twee weken. Deze procedure wordt ook wel een informele rechtsingang genoemd (artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (BW)). [minderjarige] heeft zijn brief toegelicht in zijn gesprek met de rechter op 26 januari 2022. De rechter heeft vervolgens op 16 maart 2022 met de ouders van [minderjarige] gesproken. De rechter wil de uitkomst van dit gesprek met [minderjarige] delen in de vorm van een brief aan [minderjarige] :
Beste [minderjarige] ,
Ik heb jouw verzoek met je ouders besproken. De raad voor de kinderbescherming was daar ook bij. Ik heb gehoord dat je inmiddels bij je vader verblijft en eens in de twee weken een weekend naar je moeder gaat. Dit gaat inmiddels zoals jij hebt gevraagd. Het is fijn dat het nu zo gaat. Ik heb wel gemerkt dat je ouders nog niet goed met elkaar kunnen overleggen. Dat is niet fijn voor jou. Ik heb daarom met jouw ouders afgesproken dat ze contact zoeken met de gemeente om hulp te krijgen om beter met elkaar te overleggen. Volgens de raad zou het ook goed zijn dit te doen. Je ouders weten nu wat er speelt en zijn het erover eens dat jij bij je vader woont. Zij gaan over de precieze verdeling afspraken maken (met behulp van iemand van de gemeente).
Het is dapper dat je een brief hebt geschreven en jouw gevoelens over je thuissituatie hebt geuit. Omdat jouw vader en moeder afspraken gaan maken en de feitelijke situatie al is zoals jij hebt gevraagd hoeft de rechtbank daar niet meer over te beslissen. Dat doen jouw ouders nu voor jou.
Met vriendelijke groet,
De kinderrechter

5.De beslissing

De rechtbank:
stelt vast dat de ouders zich wenden tot de gemeente gericht op verbetering van hun onderlinge communicatie;
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.M.B. Elferink, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2022 in tegenwoordigheid van mr. A.M. Albers, griffier.