ECLI:NL:RBOVE:2022:923

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
6 april 2022
Zaaknummer
AWB_20_2109
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Anw-uitkering en terugvordering van onterecht ontvangen bedragen na onderzoek naar gezamenlijke huishouding

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres had een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) ontvangen, maar deze uitkering werd door verweerder beëindigd en er werd een bedrag van € 49.001,12 teruggevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit van verweerder niet zorgvuldig was voorbereid. Eiseres voerde aan dat zij geen gezamenlijke huishouding voerde met de heer [naam 2], met wie zij een relatie had. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de woonsituatie van eiseres en [naam 2] onderzocht, inclusief verklaringen van buurtbewoners en de resultaten van een huisbezoek. De rechtbank concludeerde dat de onderzoeksbevindingen onvoldoende bewijs boden voor de stelling dat eiseres en [naam 2] in de te beoordelen periode een gezamenlijke huishouding hadden gevoerd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Dit betekent dat de beëindiging van de uitkering en de terugvordering onterecht waren. De rechtbank heeft ook proceskostenvergoeding toegekend aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 20/2109

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] te [woonplaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. H.A. van der Kleij),
en

de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder,

(gemachtigde: A. van der Weerd).

Procesverloop

In het besluit van 16 maart 2020 (primair besluit 1) heeft verweerder de uitkering van eiseres op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) 1 december 2016 beëindigd.
In het afzonderlijke besluit van 16 maart 2020 (primair besluit 2) heeft verweerder een bedrag van € 49.001,12 van eiseres teruggevorderd.
In het besluit van 18 september 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de primaire besluiten 1 en 2 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De gemachtigde van verweerder heeft via beeldverbinding deelgenomen aan de zitting. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting in verband met technische problemen geschorst.
Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 11 januari 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank betrekt de volgende feiten en omstandigheden bij de beoordeling.
Eiseres is gehuwd geweest met [naam 1]. Hij is op 29 december 2010 overleden.
Na het overlijden van haar echtgenoot heeft verweerder in het besluit van 10 februari 2011 aan eiseres met ingang van december 2010 een nabestaandenuitkering en een halfwezenuitkering op grond van de Anw toegekend.
Eiseres staat sinds 20 juli 2011 ingeschreven op het adres [adres 1] te Zwolle, samen met vijf (minderjarige) kinderen.
Verweerder heeft in 2016 en 2018 een onderzoek verricht naar de woonsituatie van eiseres, waarna de Anw-uitkering ongewijzigd is voortgezet.
Naar aanleiding van een in april 2019 en november 2019 bij de Sociale Recherche IJssel en Vechtstreek (Sociale Recherche) ontvangen tip dat eiseres al jaren samenwoont met de heer [naam 2] (hierna: [naam 2]) op het adres [adres 1] te Zwolle, hebben medewerkers handhaving van verweerder samen met de Sociale Recherche een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan eiseres verleende nabestaandenuitkering. In dat kader is onder meer een dossieronderzoek uitgevoerd, buurtonderzoek verricht, water- en elektraverbruik van het adres [adres 1] te Zwolle en het adres [adres 2] te Zwolle (het adres waar [naam 2] in de basisregistratie personen staat ingeschreven) opgevraagd, bankschriften van eiseres en [naam 2] gevorderd en buurtonderzoek verricht. Ook heeft op 12 februari 2020 een onaangekondigd huisbezoek op het adres [adres 1] plaatsgevonden en zijn eiseres en [naam 2] daarna afzonderlijk van elkaar gehoord. Van deze gesprekken zijn gespreksverslagen gemaakt. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 5 maart 2020.
In het besluit van 2 maart 2020 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat er een onderzoek loopt naar haar leefsituatie en dat de Anw-uitkering vanaf maart 2020 voorlopig niet meer wordt uitbetaald.
In het besluit van 16 maart 2020 heeft verweerder de aan eiseres toegekende Anw-uitkering na 30 november 2016 ingetrokken en in een afzonderlijk besluit van dezelfde datum de over de periode van 1 december 2016 tot en met 29 februari 2020 teveel betaalde Anw-uitkering tot een bedrag van € 49.001,12 van haar teruggevorderd.
In het bestreden besluit is het bezwaar tegen de besluiten van 16 maart 2020 ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres vanaf 1 december 2016 een gezamenlijke huishouding voert met [naam 2]. Er bestaat daarom niet langer recht op een nabestaandenuitkering.
2. Eiseres voert in beroep allereerst aan dat er twee versies bestaan van het besluit op bezwaar van 18 september 2020. Eiseres vraagt zich of een versie is herroepen door verweerder. Eiseres betwist dat zij samen met [naam 2] een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd. Er is sprake van een bestuurlijke sanctie. Volgens eiseres is gelet op de terugvordering van de gemeente Zwolle, sprake van een cumulatie van bestuurlijke sancties. Verder stelt eiseres dat verweerder niet op alle gronden is ingegaan. Daarom heeft verweerder geen heroverweging op de grondslag van die bezwaren verricht.
3. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling
3.1.
Tussen partijen is in geschil of eiseres een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd met [naam 2] op het adres [adres 1] te Zwolle in de periode van 22 november 2016, de datum met ingang waarvan de nabestaandenuitkering is ingetrokken, tot en met 16 maart 2020, de datum van het intrekkingsbesluit (de periode in geding).
3.2.
Intrekking en terugvordering van de nabestaandenuitkering is een voor eiseres belastend besluit. Daarom rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking en terugvordering is voldaan in beginsel op verweerder. Dit betekent dat verweerder de nodige kennis over de relevante feiten moet verzamelen. In dit geval gaat het om feiten die aannemelijk maken dat eiseres een gezamenlijke huishouding voerde met [naam 2].
3.3.
In artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van de Anw, voor zover hier van belang, is bepaald dat het recht op nabestaandenuitkering eindigt indien de nabestaande een gezamenlijke huishouding gaat voeren. Ingevolge het tweede lid van artikel 16 van de Anw eindigt het recht met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de nabestaande een gezamenlijke huishouding is gaan voeren.
3.4.
Verweerder is op grond van artikel 53, eerste en vijfde lid, van de Anw verplicht om over te gaan tot terugvordering van onverschuldigd betaalde nabestaandenuitkering, behoudens voor zover dringende redenen daaraan in de weg zouden staan.
3.5.
Vast staat dat uit de relatie van eiseres en [naam 2] in november 2016 een kind (zoon [naam 3]) is geboren. Gelet op artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Anw is voor de beantwoording van de vraag of eiseres en [naam 2] een gezamenlijke huishouding voerden daarom bepalend of zij in de te beoordelen periode hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden.
3.6.
Uit de gedingstukken blijkt dat eiseres en [naam 2] in de te beoordelen periode op verschillende adressen stonden ingeschreven. Eiseres stond ingeschreven op het adres [adres 1] te Zwolle en [naam 2] op het adres [adres 2] te Zwolle. Dit staat er echter op zichzelf niet aan in de weg dat zij hun hoofdverblijf kunnen hebben in dezelfde woning. Aannemelijk zal moeten zijn dat het uitkeringsadres als hoofdverblijf van beiden fungeert. Het hoofdverblijf van een betrokkene ligt daar waar zich het zwaartepunt van het persoonlijk leven bevindt. Dit moet worden bepaald aan de hand van concrete feiten en omstandigheden.
3.7.
Verweerder heeft het standpunt dat eiseres vanaf 1 december 2016 (sinds de geboorte van [naam 3]) met [naam 2] een gezamenlijke huishouding is gaan voeren, met name gebaseerd op de verklaringen van eiseres, [naam 2] en S. [naam 2], de verklaringen van de (voormalig) buurtbewoners van eiseres en [naam 2], het resultaat van het huisbezoek op 12 februari 2020, de waarnemingen bij het uitkeringsadres en het adres [adres 2] te Zwolle en het water- en elektraverbruik van het uitkeringsadres en het adres [adres 2] te Zwolle.
3.8.
Op 12 februari 2020 hebben medewerkers van verweerder samen met medewerkers van de Sociale Recherche een huisbezoek afgelegd op het adres van eiseres. Eiseres heeft de deur geopend en [naam 2] is buiten, samen met zijn kind, aan de achterzijde van de woning aangetroffen. In de keuken van de woning worden naast de normale spullen op het aanrecht een Apple-scherm, een computerscherm aan de wand, een soldeerapparaat, een vergrootapparaat en een fotocamera aangetroffen. Verder worden in de slaapkamer van eiseres sportbroeken, meerdere shirts en meerdere truien en een mandje met ondergoed van [naam 2] aangetroffen. In de badkamer is een mandje met persoonlijke spullen van [naam 2] aangetroffen, te weten een scheerapparaat, een waterpas, crème en gel.
3.9.
Op 12 februari 2020, aansluitend aan het huisbezoek, heeft een gesprek tussen eiseres en medewerkers van verweerder plaatsgevonden. Toen zijn aan eiseres vragen gesteld en is zij geconfronteerd met een vorig huisbezoek in september 2018. Op de vraag of haar woon- leefsituatie ten opzicht van het vorige huisbezoek is veranderd heeft zij verklaard:
“Nee, deze is hetzelfde gebleven. Als ik of één van de kinderen ziek is, dan slaapt de heer [naam 2] op mijn adres. Ook past hij op de kinderen als ik iets moet doen. De heer [naam 2] verblijft nu ongeveer 2 nachten per week op mijn adres. Ik weet niet of dit meer of minder is dan tijdens het vorige bezoek. Als ik hulp nodig heb, is de heer [naam 2] meer op mijn adres. Hij verblijft dan ook wel een aantal uur per dag op mijn adres.”Op de vraag of de heer [naam 2] een sleutel heeft van haar woning heeft eiseres verklaard
: “Nee dat heeft hij niet. Als ik weg ben leg ik de sleutel in de schuur. De sleutel van de tuindeur ligt dan in de schuur. Ook voor de kinderen ligt de sleutel in de schuur. Deze sleutel past ook op de voordeur.”Daarna is de vraag gesteld hoeveel tijd (per week) eiseres samen met de heer [naam 2] op haar adres doorbrengt. Hierop heeft eiseres geantwoord
:“De heer [naam 2] blijft nu ongeveer 2 nachten per week op mijn adres. Ook overdag is hij aanwezig. Dit zijn geen vaste dagen of nachten. De heer [naam 2] komt wel elke dag op mijn adres voor de jongste kinderen. En hij helpt ook mee met de oudere kinderen, bijvoorbeeld naar sport brengen. Overdag brengt de heer [naam 2] ongeveer 4 a 5 uur per dag op mijn adres door. Tussen de middag maakt de heer [naam 2] bijvoorbeeld lunch voor zijn zoontje als hij hem van de peuterspeelzaal haalt. Als [naam 3] weggebracht moet worden, 2 dagen in de week, doe ik dat en past de heer [naam 2] op [naam 20] of andersom. Als [naam 3] gebracht wordt door de heer [naam 2], brengt hij hem met de auto. Hij heeft een [type auto]. Ik maak geen gebruik van de [type auto].”
Eiseres heeft desgevraagd verklaard dat [naam 2] geen post op haar adres ontvangt, de meubels in de woning van haar zijn, dat [naam 2] hieraan niets heeft meebetaald, dat zij de spullen in de keuken voor de mobiele telefoons heeft aangeschaft en dat [naam 2] het scherm aan de muur en het soldeerapparaat voor haar dochter heeft aangeschaft om samen te ontdekken hoe het is om mobiele telefoons uit elkaar te halen en weer in elkaar te zettenen. Daarbij heeft eiseres opgemerkt dat dit goed is voor de onderlinge band.
Op de vraag of zij (samen) bezoek ontvangen op haar adres en wie, heeft eiseres geantwoord:
“ De oom van mijn kinderen, broer van de heer [naam 2], komt op bezoek. Ik heb lieve schoonouders. Ook de 5 broers van de heer [naam 2] komen op bezoek. (…). Zij komen op de verjaardag van alle kinderen. Mijn kinderen zijn opgenomen in de familie van de heer [naam 2].(…).”
Op de vraag of de heer [naam 2] werk heeft, heeft eiseres geantwoord:
“Ik weet 1 dag bij de gemeente, stage, op dinsdag een halve dag van 09.00 tot 12.00 uur. Ook hier maakt hij alle soorten elektronische apparaten en repareert dit. (…)”Op de vraag of [naam 2] bij haar thuis werkt, antwoordt eiseres:
“Nee, als de heer [naam 2] op mijn adres is, is hij hier voor de kinderen. Hij werkt niet op mijn adres. (…) Nee een echte hobby heeft hij niet. Wel mijn dochter helpen met de mobieltjes e.d. uit elkaar halen. De heer [naam 2] kan niet 24 uur op mijn adres zijn i.v.m. zijn gezondheid. Het is te druk voor hem met 5 kinderen in huis.“
Verder heeft eiseres desgevraagd verklaard:

De heer [naam 2] verblijft voor de helft van de tijd op mijn adres. Hij verblijft wel vaak de avonden op mijn adres. Dat is eigenlijk elke avond. Dit is dan voor 2 a 3 uur op een avond. Soms blijft hij wat langer als wij bv een film gaan kijken. Hij komt en hij gaat. Als de heer [naam 2] [naam 3] naar de peuterspeelzaal brengt en ophaalt, is de heer [naam 2] in de tussentijd op mijn adres. Dat is op maandag en woensdag. Hij komt dan de ene keer in de ochtend om ongeveer 8 uur de andere keer is hij de avond ervoor blijven slapen. Hij slaapt ongeveer 2 nachten per week op mijn adres. Ik heb mijn privé en mijn dochters ook. Het kan ook zijn dat de heer [naam 2] een paar dagen niet komt. Wij overleggen samen wanneer hij wel en niet komt. De heer [naam 2] is ook nog veel op zijn eigen adres. In een dag zitten 24 uur. De heer [naam 2] is niet 24 uur per dag op mijn adres. Als hij niet bij mij is, is hij op zijn eigen adres of ergens anders. Dat weet ik niet.
De medewerkers van verweerder hebben de vraag gesteld sinds wanneer . [naam 2] volledig op haar adres verblijft. Daarop antwoordt eiseres:
“Sinds de geboorte van [naam 3], verblijft de heer [naam 2] voor de helft van de tijd op mijn adres. Wij proberen zo goed als mogelijk vader en moeder voor onze kinderen te zijn. Hij helpt mij altijd met de kinderen. Ik blijf er bij dat de heer [naam 2] niet volledig op mijn adres verblijft. Hij is op verschillende tijden op verschillende dagen op mijn adres aanwezig, op bezoek. Ik wil ook dat de situatie zo blijft. Ik kan toch niet tegen de heer [naam 2] zeggen dat hij zijn kinderen niet mag. Als er iets aan de hand is, bv bij ziekte of als ik oppas nodig heb, verblijft de heer [naam 2] naast de helft van de tijd meer op mijn adres. Dit komt ongeveer 1x per 2 maanden voor. Het is de laatste tijd niet meer voorgekomen dat het nodig is dat de heer [naam 2] meer/vaker op mijn adres aanwezig is.”
3.10.
De sociaal rechercheurs hebben op 12 februari 2020 met [naam 2] gesproken. Hij heeft het volgende, voor zover relevant, desgevraagd verklaard:
“ Ik ben daar vaak. Ik help haar. Het klopt dat we samen boodschappen gaan doen. Dat ik met de bakfiets weg ga. Dat we samen met de kinderwagen weg gaan.Op de vraag vanaf wanneer [naam 2] meer per maand in de woning van [naam 4] verblijft dan in zijn eigen woning, antwoordt [naam 2]:
“Sinds ik kinderen bij [naam 4] heb. Het zijn mijn kinderen. Er zijn ook wel nachten dat ik bij [naam 4] verblijf en dat ik ‘s nachts naar de [adres 2] toe ging. Dit had ik helemaal niet in gedachten, daar bedoel ik mee dat ik niet expres samenwoon met [naam 4].“Vervolgens is aan [naam 2] door de sociaal rechercheurs het volgende voorgehouden:
“Dus als wij het goed begrijpen, ben je vanaf 22 november 2016, sinds de geboorte van [naam 3] vaker bij [naam 4] in huis dan dat u aan de [adres 2] verblijft. Klopt dat?“ Hierop verklaart [naam 2]:

Dat klopt inderdaad. Het was ook wel zo dat toen [naam 4] zwanger was van mij ik haar wel vaker hielp. Bijvoorbeeld toen een kind van haar naar zwemles moest en [naam 4] was zwanger dan ging ik daar heen. Wat moet ze anders? een buurman vragen? “
De sociaal rechercheurs hebben aan [naam 2] gevraagd waar hij de rode [type auto] altijd parkeert. Hierop antwoordt [naam 2]:

Bij [naam 4] achter de woning. Als ik naar de [adres 2] ga dan pak ik de fiets en soms ga ik met de auto ook loop is soms. Die auto staat altijd daar.”
3.11.
Op 12 februari 2020 hebben de sociaal rechercheurs [naam 5] ingeschreven op het adres [adres 2] te Zwolle, als getuige gehoord. Hij heeft onder meer, voor zover van belang verklaard, dat het klopt dat hij vanaf 20 juni 2011 op dit adres woont. Verder heeft hij verklaard dat [naam 2] ook op dit adres woont, dat hij daar eigenlijk alleen woont en dat [naam 2] daar wel af en toe komt en dat hij daar om de dag even langs komt. Verder heeft [naam 5] verklaard dat [naam 2] bij zijn vriendin verblijft en dat hij evenveel bij zijn vriendin verblijft als op het adres [adres 2]. Op de vraag van de sociaal rechercheurs vanaf wanneer [naam 2] meer bij eiseres verblijft dan dat hij bij hem verblijft heeft S. [naam 2] geantwoord: “
Sinds kort”.De sociaal rechercheurs hebben
[naam 5] geconfronteerd met de verklaring van [naam 2] dat hij vanaf dat zijn oudste kind is geboren op 22 november 2016 meer verblijft bij [naam 4] dan op het adres [adres 2]. Daarop heeft [naam 5] verklaard:

Ja dat klopt. Ik vind het wel moeilijk omdat ik soms mij niet zo goed meer kan herinneren wat een langere tijd geleden heeft gespeeld.”
3.12.
Uit de verklaringen van de buurtbewoners van het adres [adres 3] blijkt het volgende:
Buurtbewoner [naam 6], woonachtig op het adres [adres 4] heeft op 12 februari 2020, voor zover hier van belang, het volgende verklaard:
(..)
Op het adres [adres 1] te Zwolle woont [naam 4] met haar dochter [naam 7], [naam 8] en [naam 9] en de partner van [naam 4], [naam 10]. En daarnaast wonen er nog 2 kleine kinderen. De eerste 3 kinderen zijn van haar overleden partner, zij heten [naam 11] met de achternaam en de twee jongste kinderen zijn van haar huidige partner. De namen van de jongste kinderen weet ik niet. In het begin, mei 2011 hadden wij nauw contact en kwamen we ook bij elkaar over de vloer. Nu is het contact minder maar wanneer we elkaar op straat zien groeten wij elkaar wel. [naam 4] is met haar 3 oudste kinderen ongeveer op hetzelfde moment dan ons op het adres [adres 1] te Zwolle komen wonen. Volgens mij is [naam 10] ongeveer 40-45 jaar. Ik weet niet exact hoelang [naam 10] al op dit adres woont. Ik schat ongeveer een jaar of 5 a 6. [naam 10] en [naam 4] zie ik als man en vrouw. Ik zie ze altijd samen. In de zomer zie ik hem vaker dan in de winterperiode. Ik zie hem naar zijn werk gaan en ook weer thuis komen, dit is met de auto. (…).ik heb niet gezien dat [naam 10] spullen heeft meegebracht toen hij hier in de straat is komen wonen. Ik zie ze als echtpaar. Ik zie ook dat ze bezoek van familie van hem ontvangen. Ik ken zijn familie van gezicht. [naam 10] heeft mij dit verteld. [naam 4] heeft mij vertelt da ze met [naam 10] is getouwd. Dit heeft ze mij verteld voordat de 2 jongste kinderen geboren waren. (…) Ik zie ze ook wel eens samen boodschappen doen. Soms haalt hij de boodschappen en soms haalt zij de boodschappen. Ik zie ze wel thuis komen met de boodschappen en ik ben ze ook wel eens tegengekomen bij de Jumbo. (…). Voor zover ik weet zijn ze vorig jaar of het jaar ervoor op vakantie geweest naar haar geboorteland. Dit heeft [naam 4] mij zelf verteld. (…) Vorig jaar hadden ze nog een hond. Deze hebben ze nu niet meer. Ik zag dat zowel [naam 10], [naam 4] en ook wel dat de kinderen de hond uit lieten. (…) U heeft mij een foto laten zien van zowel een vrouw als een man. De vrouw herken ik als mijn buurvrouw [naam 4] en de man als mijn buurman [naam 10]. Beiden wonen op het adres [adres 1] te Zwolle. (…) ik weet niet of [naam 10] ook aan huis werkzaamheden uitvoert voor zijn werk. Ik heb zelf wel eens op de rommelmarkt in IJsselmuiden gestaan. Ik kwam toen [naam 10] ook tegen. Hij vertelde mij toen dat hij ook op de markt stond om schoenen te verkopen, dit was 2 jaar geleden. Ik heb ook wel eens gezien dat hij de aanhanger vol pakte met schoenen. Dat was aan de achterkant van de woning. Hij is hier toen mee gestopt en is toen overgaan in mobile telefoons. Dit heeft hij mij vorig verteld. (…)
Buurtbewoner van eiseres, mevrouw [naam 12], woonachtig op het adres [adres 5] te Zwolle, heeft op 12 februari 2020 voor zover hier van belang, het volgende verklaard:

Ik woon sinds augustus 2018 op dit adres. Op het adres [adres 1] te Zwolle woont in ieder geval een man en een kind. Deze heb ik daar wel eens gezien. Ik weet eigenlijk niet hoeveel personen op dit adres woonachtig zijn. Ik parkeer mijn auto altijd achter de woning van het adres [adres 1] te Zwolle. Ik heb de man wel eens via achteruitgang van huisnummer 39 op de parkeerplaats gezien. Ik heb daar nimmer een vrouw gezien. Ik heb ook geen contact met deze mensen. U heeft mij een foto laten zien van een man en een vrouw.(noot rapporteur: De getoonde foto’s tijdens het (buurt)onderzoek zijn de pasfoto’s van [eiseres] en dhr. [naam 2]). De man van de foto herken ik als de man die woonachtig is op het adres [adres 1] te Zwolle. De vrouw herken ik niet. Ik heb de man wel eens in een grote zwarte auto gezien en in een wat kleinere rode auto.”
(Voormalige) buurtbewoners van eiseres, de heer [naam 13] en mevrouw [naam 14], beiden woonachtig op het adres [adres 6] te Zwolle hebben het volgende, voor zover hier van belang verklaard:

Wij hebben op de [adres 5], [postcode] in Zwolle gewoond .De woning was op de hoek, wij hebben hier 5 jaar gewoond, van ongeveer juni 2011 tot oktober 2016. Wij waren de eerste bewoners. U vraagt mij wie er op de [adres 1] te Zwolle heeft gewoond. Ik weet niet precies hoe deze mensen heten maar er woonde een vrouw met 2 kinderen. Zij was volgens mij eerst alleen. Later is er een man bijgekomen. Wij kregen de indruk dat deze man daar bij in is gaan wonen. Wij zagen hem elke dag en zagen ook elke dag zijn bus staan. Eerst parkeerde die man zijn bus aan de achterkant van de woning, op onze parkeerplaats, daar hebben wij ruzie over gehad. Wij zagen de man bij de mevrouw van huisnummer [nummer] binnen gaan. Wij zagen de bus van die man elke dag staan. De man verkocht schoenen op de markt. Wij zagen de man elke dag, volgens ons ging hij overdag gewoon werken en kwam weer thuis. De bus stond er ook elke nacht. Wij hebben gezien dat de bus van de man elke ochtend bij de woning stond. Ik, de heer [naam 13] had wisselende diensten, ook nachtdiensten en ik heb de bus in de ochtend avond en ’s nachts bij de woning gezien. Later parkeerde de man de bus aan de voorkant van de woning. Wij denken dat wij de man en de bus voor een periode van 3 a 4 jaar al gezien hebben. Dit is 3 a 4 jaar voordat wij van het adres Schumannlaan 80 vertrokken. Wij hadden vanuit onze woning zicht op de voorkant van de woning en op de achterkant van de woning aan de [adres 1] in Zwolle. Volgens ons heeft de man een rode en een witte bus gehad. Wij weten niet hoe de mensen op dit adres heten, wij gingen verder niet met elkaar om. U heeft mij foto’s getoond van een vrouw. Ik weet zeker dat dit de vrouw is die op de [adres 1] woont. Ook heeft u mij een foto getoond van een man en ik herken de man van de ruzie die wij met hem hebben gehad. (…) Zij hebben ook een hond gehad, wij hebben zelf gezien dat de man ’s avonds na etenstijd de hond aan de voorkant van de woning uitliet. Alles wat wij u nu hebben verteld, hebben wij zelf gezien.”
Buurtbewoner van eiseres, [naam 15], woonachtig op het adres [adres 7] te Zwolle heeft op 27 februari 2020 het volgende, voor zover van belang verklaard:

(..) Eerst woonde mevrouw alleen met haar 3 dochters. Volgens mij wonen er nu een man en een vrouw met in totaal 5 kinderen, 3 dochters van mevrouw en volgens mij zijn er 2 jongens bij van haar nieuw man op het adres [adres 1] in Zwolle. Wij hebben wel contact in de zin van elkaar groeten, maar wij komen niet bij elkaar over de vloer. Ik weet niet hoe iedereen heet. Mevrouw woonde daar eerst alleen, na een jaar of 2 kwam meneer in beeld maar verbleef toen niet volledig op het adres van mevrouw. Zij hebben toen problemen gehad en een tijdje uit elkaar geweest ik weet dat zij het weer goed gemaakt hebben en dat zij in de moskee getrouwd zijn. Mijn ex-man was overdag thuis en had meer contact met de buren. Hij had gehoord dat zij getrouwd zijn. (…) Uit het zien van de auto’s en het zien van de man in de ochtend of avond, heb ik de conclusie getrokken dat men samenwoont, vanaf het moment dat ze gehuwd zijn. Volgens mij hadden zij een [merk auto] gehad, een zwarte. (..) Ik heb de mevrouw hier nooit in zien rijden maar zij gingen wel met deze auto op vakantie. De [merk auto] heeft een lange tijd stilgestaan. Zij hebben ook een [type auto], waar ik ze allebei in heb zien rijden. (…). Ik heb de man ook ’s morgens in de tuin zien lopen, ook zie ik hen regelmatig barbecueën, ook in de winter. De man verzorgt dan de barbecue. Dat heb ik zelf gezien. Ik heb ook gezien dat de man in de tuin was en misschien vrienden of familie en ook toen waren zij aan het barbecueën. (…) De buren hebben gevraagd of wij op de hond wilden passen als zij met vakantie gingen. (…) . Voordat de 2 jongste kinderen geboren zijn, zijn zij gehuwd in de moskee. Vanaf dat moment verbleef de man meer op het adres. Volgens mij verbleef hij vanaf dat moment volledig op het adres. Andersom gedacht, ik kan mij niet herinneren dat ik meneer een periode niet heb gezien. Ik zie de man vaker als de vrouw. Sinds zij getrouwd zijn zie ik de man zo vaak dat ik aanneem dat hij daar volledig woont. U heeft mij een foto getoond van een vrouw en ik herken haar als de buurvrouw. Ook heeft u mij een foto getoond van een man en ik herken de man als de buurman. Als wat ik u verteld heb, heb ik zelf gezien.”
Oud bewoonster, wiens naam bij verweerder bekend is, wenste wel te verklaren op 2 maart 2020 maar niet schriftelijk. Zij heeft het volgende voor zover van belang verklaard:
“ Op de [adres 1] woonde [naam 4] en haar drie dochters. (…) zij heeft een relatie gekregen met een meneer. Ik weet niet hoe hij heet. Naar mijn mening trok hij na een paar maanden bij haar in. Dit kan ook een jaar geweest zijn. ik zag hem als mijn buurman omdat ik hem dagelijks zag en [naam 4] heeft mij verteld dat zij getrouwd is. (…) Ik was in de veronderstelling dat de man daar woonde, ik zag hem met de kinderen in de tuin. [naam 4] heeft mij verteld dat deze man haar hielp bij de opvoeding van de kinderen, ook de meiden. (…) Ik zag ze vaak samen in de tuin, barbecueën. In de zomermaanden waren zij veel buiten. (…) Voor zover ik weet had deze man vrije toegang tot de woning van [naam 4]. (…) U heeft mij een foto van een vrouw laten zien, ik herken haar als [naam 4]. U heeft mij ook een foto laten zien van een man, ik herken de man als de man van [naam 4].”
Op 3 maart heeft [naam 16] een voormalig buurtbewoner van eiseres het volgende, voor zover van belang verklaard:
“Ik heb ruim 8 jaar op het adres [adres 7] in Zwolle gewoond, van juni 2011 t/m november 2019. Ik woonde daar volledig. Ik was overdag veel thuis, ik werkte niet. Volgens mij woonden op het adres [adres 1] Tunesische mensen. Daar wonden een vrouw en een man. De namen ken ik niet. In het begin woonde er een vrouw met 3 kinderen, later is de man er bij gekomen en heeft zij nog 2 kinderen van hem gekregen. De laatste van 6 jaar, vanaf 2013, woont de man volledig op het adres. (…) Vanaf 2013, ruim voor de geboorte van de jongste twee kinderen, woonde hij daar al. Ik zag hem elke dag. Ik heb hem de woning binnen zien gaan met zijn eigen sleutel aan de achterkant van de woning waar hun auto’s taan. Hun auto’s stonden altijd aan de achterkant. (…) meestal doet de man de boodschappen, soms de kinderen en de vrouw. Ze gaan wel eens samen met de kinderen weg, laatst waren zij met z’n allen een weekje weg. Vanaf het moment dat de man ingetrokken is, gaan ze ook elk jaar voor een aantal weken naar Tunesië met de auto. Ik zag dan dat de auto ingepakt werd. Zij vertelden dat zij op vakantie gingen zelf aan mij, de ene keer deed de man dit, de andere keer de vrouw of de kinderen. (…) Ik heb wel eens gezien dat de man de tegels van de tuin schoonmaakte met een hogedrukreiniger. Hij heeft ook een barbecue in de tuin neergezet, ongeveer anderhalf tot 2 jaar geleden. Barbecueën doen zij het hele jaar door, zomer en winter. De man verzorgde dan de barbecue. Zij hadden dan ook aanloop van familie of kennissen. De man en de vrouw hebben een hond gehad, die hebben zij weggedaan. De man bemoeide zich ook met de zorg en opvoeding van de kinderen. (…) de man ging ook wel eens de kinderen wegbrengen naar sport of iets dergelijks. (…) De man ging overdag werken, volgens mij bij zijn broer. Hij deed in telefoonreparatie. Ik heb mij eigen telefoon door hem laten maken. Hij kwam altijd met een busje waar een logo opstond. Dit deed hij ongeveer al 3 jaar. Deze reparaties deed hij thuis. Ik zag daar ook mensen voor aan de deur komen. (…) de man heeft zelf aan mij verteld dat hij dit werk deed. De man deed dit werk elke dag, van maandag tot en met vrijdag ging elke dag met de auto weg, soms om 8 uur in de ochtend tussen 5 en 6 uur kwam hij weer thuis. De bus is zwart van kleur. Dit was voordat de man een [type auto] heeft aangeschaft. Vanaf dat moment heeft hij geen bus meer. (..) U heeft mij een foto van een man en een vrouw getoond, ik herken de man en de vrouw als mijn buurman en buurvrouw van huisnummer [nummer] Op het adres wonen een man en vrouw met 5 kinderen. Vanaf 2013 woont de man volledig op het adres. Ik zag de man in en om de woning. Zij leefden als gezin.“
3.13.
Rapporteur heeft in het rapport van 5 maart 2020 opgemerkt dat de getoonde foto’s tijdens het buurtonderzoek de pasfoto’s van [eiseres] en dhr. [naam 2] zijn.
3.14.
Uit de verklaringen van de buurtbewoners van de [straat 1] blijkt het volgende:
[naam 17], buurtbewoonster, woonachtig op het adres [adres 8] heeft, voor zover van belang, verklaard dat op het adres [adres 2] een jonge man van tussen de 25-30 jaar oud woont van buitenlandse afkomst en dat hij daar alleen woont, zoals zij hier zelf ook woont. Vervolgens is aan [naam 17] en kopie van de pasfoto van [naam 2] getoond en gevraagd of zij deze man herkent. Hierop heeft zij aangegeven dat zij die man herkent, dat hij regelmatig daar komt en dat zij dacht dat hij de begeleider was van de bewoner hiernaast. Verder heeft zij aangegeven dat zij wel eens pakketjes krijgt en dat die man van de foto ze komt halen. Zij heeft niet het idee dat de man van de foto op het adres [adres 2] woont. Desgevraagd heeft zij verklaard dat zij de bewoner nooit vuil heeft zien storten.
Op 19 februari 2020 is buurtbewoner [naam 18] gehoord en hij heeft het volgende, voor zover van belang, verklaard: Op de vraag wie er op het adres [adres 2] woont heeft [naam 18] verklaard dat er een jonge man woont en dat hij [naam 19] heet. Daarop is aan [naam 18] een pasfoto van [naam 2] getoond en gevraagd of hij deze man kent. Daarop heeft hij geantwoord:

Ja die ken ik wel ik denk dat dit een broer is van [naam 19]. Ik heb hem hiernaast niet veel gezien. Hij woont in ieder geval niet naast mij. Ik weet ook niet hoe vaak hij hier komt. In ieder geval heel weinig.“ Verder heeft [naam 18] verklaard dat [naam 19] altijd alleen was en dat hij [naam 19] geen vuil heeft zien storten.
3.15.
De rechtbank is anders dan verweerder van oordeel dat de aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde onderzoeksbevindingen onvoldoende feitelijke grondslag bieden voor de conclusie dat eiseres en [naam 2] in de te beoordelen periode een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd. Uit de onderzoeksbevindingen blijkt onvoldoende dat [naam 2] in de te beoordelen periode zijn hoofdverblijf had op het adres van eiseres. Daartoe wordt het volgende overwogen. Tijdens het huisbezoek op het adres van eiseres zijn in een slaapkamer op twee kastplanken (een mandje met) kledingstukken; sportbroeken, meerdere shirts, meerdere truien en een mandje met ondergoed van [naam 2] aangetroffen. In de badkamer is een mandje met persoonlijke spullen van [naam 2] aangetroffen, te weten een scheerapparaat, een waterpas, crème en gel. De rechtbank is van oordeel dat dit niet zodanig veel is dat hieruit kan worden afgeleid dat [naam 2] ten tijde in geding op dit adres zijn hoofdverblijf had. Ook betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat eiseres en [naam 2] consistent hebben verklaard dat [naam 2] regelmatig bij eiseres komt in verband met de verzorging van de kinderen en ook een paar nachten per week bij haar slaapt. Onder die omstandigheden is de aanwezigheid van enige persoonlijke spullen van [naam 2] op het adres van eiseres verklaarbaar. Eiseres en [naam 2] hebben in de verhoren steeds verklaard dat zij samen een relatie hebben en dat [naam 2] vaak bij haar verblijft vanwege de verzorging van de kinderen. Eiseres heeft verklaard dat [naam 2] overdag meer dan de helft van de tijd bij haar verblijft. [naam 2] heeft tegenover medewerkers van verweerder bevestigd dat hij sinds de geboorte van [naam 3] vaker bij eiseres in huis was dan aan de [straat 1]. Hieraan kent de rechtbank geen doorslaggevende betekenis toe. Uit de gespreksverslagen blijkt ook dat eiseres heeft verklaard dat haar woon- en leefsituatie sinds het vorige huisbezoek in 2018 hetzelfde is gebleven en dat eiseres maar ook [naam 2], afzonderlijk van elkaar hebben verklaard dat zij niet samenwonen. Eiseres heeft consistent verklaard dat [naam 2] niet volledig of grotendeels bij haar verblijft. Uit de verhoren blijkt bovendien niet welke activiteiten van [naam 2], anders dan de verzorging van de kinderen, in de woning van eiseres hebben plaatsvonden. Hierop is ook niet doorgevraagd. Hierdoor is niet duidelijk waar zich het zwaartepunt van het persoonlijk leven van [naam 2] zich afspeelde. De rechtbank verwijst in dit kader nog naar de uitspraak van 19 december 2017 van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), ECLI:NL:CRVB:2017:4339. In die uitspraak heeft de CRvB overwogen dat het aantal nachten dat in een woning wordt doorgebracht een zwaarwegend element is in de beoordeling of sprake is van een hoofdverblijf in die woning. In de situatie van eiseres is van belang dat [naam 2] volgens de verklaringen twee nachten (en soms meer) op het adres van eiseres doorbrengt.
De rechtbank stelt vast dat de medewerkers van verweerder diverse buurtbewoners van eiseres en van [naam 2] hebben gesproken en van die gesprekken een verslag hebben gemaakt. Een samenvatting van de gesprekken is in het rapport van 5 maart 2020 opgenomen. Voormalig buurtbewoners [naam 14] en [naam 13] hebben tot 2016 in de [straat 2] gewoond. Hierna zijn zij verhuisd. [naam 16] woonde tot en met november 2019 in de buurt van eiseres en is daarna verhuisd. Buurbewoonster [naam 12] woont sinds 2018 op het adres Schumannlaan. Deze verklaringen zien dus niet op de gehele periode in geding. Uit de verklaringen van de buurtbewoners komt naar voren dat zij eiseres en [naam 2] als stel kennen, zij hem regelmatig (met de kinderen) bij de woning van eiseres zien en dat ze zijn auto geparkeerd hebben zien staan nabij de woning van eiseres. Hierbij is nog niet aannemelijk gemaakt dat [naam 2] in de gehele te beoordelen periode zijn hoofdverblijf had in de woning van eiseres. De rechtbank wijst er daarbij op dat de verklaringen van de buurtbewoners weinig details bevatten en weinig feitelijk omschrijven wat is waargenomen. De verklaringen zijn wel doorspekt met kwalificaties die de getuigen gaven van de relatie tussen eiseres en [naam 2], welke kwalificaties tot aannames en vermoedens lijken te hebben geleid. Zo hebben de getuigen aangenomen dat [naam 2] elke nacht op het adres van eiseres verbleef, maar over hetgeen de getuigen feitelijk hebben waargenomen zijn geen specifieke vragen gesteld. Evenmin blijkt concreet uit de verklaringen van de buurtbewoners sinds wanneer [naam 2] op het adres van eiseres zijn hoofdverblijf zou hebben. Dat meermalen door de buurtbewoners is waargenomen dat in de tuin van eiseres een barbecue heeft plaatsgevonden waar [naam 2] bij aanwezig was dan wel dat [naam 2] in een bepaalde periode de hond heeft uitgelaten en eiseres en [naam 2] samen boodschappen doen, is onvoldoende om hoofdverblijf aan te nemen in de gehele te beoordelen periode. Daarvoor komt in ieder geval géén betekenis toe aan de hiervoor al genoemde kwalificaties die getuigen hebben gegeven aan de relatie tussen eiseres en [naam 2].
Uit het onderzoek is verder gebleken dat het waterverbruik op het adres van eiseres in een deel van de te beoordelen periode niet overeenkomt met het verbruik van een extra persoon. Hieruit volgt niet dat [naam 2] in de periode in geding het hoofdverblijf op het adres van eiseres had. De verbruiksgegevens van gas en elektra op het adres van eiseres duiden er ook niet op dat op dit adres een extra persoon woont. Dat het water- en elektraverbruik van de [adres 2] te Zwolle in een deel van de te beoordelen periode lager is dan het gemiddelde verbruik van een eenpersoonshuishouden is naar het oordeel van de rechtbank slechts een aanwijzing voor het al dan niet verblijven van [naam 2] in die woning, maar hieruit volgt niet zonder meer dat [naam 2] in de te beoordelen periode zijn hoofdverblijf in de woning van eiseres had.
De rechtbank overweegt dat in de periode van 3 januari 2020 tot en met 10 februari 2020 nabij de woning van eiseres en [naam 2] waarnemingen zijn verricht. Uit die waarnemingen blijkt weliswaar dat de auto’s, een rode Mini Cooper op naam van [naam 2] en een zwarte Volvo op naam van eiseres, merendeels en op verschillende tijdstippen nabij de woning van eiseres geparkeerd stonden dan wel dat [naam 2] een enkele keer vanaf de parkeerplaats nabij de woning van eiseres wegreed. Uit de waarnemingen kan niet de conclusie worden getrokken dat [naam 2] in de gehele te beoordelen periode zijn hoofdverblijf had op het adres van eiseres. Blijkens de rapporten zijn slechts enkele waarnemingen verricht bij het adres waar [naam 2] ingeschreven stond. Daarbij is de rode [type auto] behalve op 6 januari 2020, niet in de omgeving van de [straat 1] aangetroffen. Het beperkte aantal waarnemingen bij dit adres maakt dat hieraan geen argument voor verweerders standpunt kan worden ontleend.
Ten slotte wijst de rechtbank erop dat verweerder naar aanleiding van de anonieme tip geen huisbezoek heeft afgelegd op het inschrijvingsadres van [naam 2] en de woonsituatie van [naam 2] op dit adres niet heeft onderzocht.
3.16.
Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. Het voor eiseres belastende besluit is niet zorgvuldig voorbereid. Hierdoor vervalt de beëindiging van de uitkering en de terugvordering. Gelet op het tijdsverloop moet het onwaarschijnlijk worden geacht dat verweerder alsnog onderzoek kan doen en het bestreden besluit kan voorzien van een deugdelijke motivering. De rechtbank ziet daarom aanleiding om het primaire besluit te herroepen. Dit betekent dat verweerder ten onrechte tot beëindiging en terugvordering van de nabestaandenuitkering is overgegaan. Deze uitspraak treedt in de plaats van het vernietigde besluit.
3.17.
Omdat het beroep gegrond is, bestaat aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.600,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor de hoorzitting, met een waarde per punt van € 541,- en een wegingsfactor 1,
1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,-, wegingsfactor 1). Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.600,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Banda, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Knol, griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier
De griffier is verhinderd te tekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.