ECLI:NL:RBOVE:2022:918
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep en verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende rijvaardigheidsonderzoek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening van eiser, die in beroep ging tegen een beslissing van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Eiser had een rijvaardigheidsonderzoek moeten ondergaan, maar zijn bezwaar tegen de niet-ontvankelijkheid van dit besluit werd door verweerder afgewezen. Eiser heeft te laat beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van 19 mei 2020, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser geen afdoende verklaring heeft kunnen geven voor de termijnoverschrijding en dat hij zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van zijn beroep. De rechtbank heeft benadrukt dat eiser in de toekomst zorg moet dragen voor zijn rechtskundige bijstand en tijdig moet communiceren met bestuursorganen over zijn woonadres.
De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat eiser bezwaar heeft gemaakt tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, maar dat dit bezwaar eveneens niet-ontvankelijk is verklaard vanwege termijnoverschrijding. Eiser kan zijn rijbewijs alleen terugkrijgen door opnieuw een rij-examen af te leggen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft zowel het beroep als het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard.