ECLI:NL:RBOVE:2022:917

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
6 april 2022
Zaaknummer
ak_22_470_tu
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestuursdwang bij overtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Op 6 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Twenterand, waarbij aan de verzoeker lasten onder bestuursdwang zijn opgelegd wegens overtredingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij niet in staat zou zijn om binnen de opgelegde termijnen aan de lasten te voldoen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onverwijlde spoed vereist is, gelet op de betrokken belangen. Hij heeft besloten om het primaire besluit met onmiddellijke ingang in zijn geheel te schorsen. Dit betekent dat de verzoeker niet hoeft te voldoen aan de opgelegde lasten totdat er een definitieve beslissing is genomen op het bezwaar. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat partijen op korte termijn ter zitting zullen worden uitgenodigd om hun standpunten toe te lichten.

De uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, in aanwezigheid van griffier R.K. Witteveen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/568
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] te [woonplaats] ,

gemachtigde: mr. E. Koekoek,
en

het college van burgemeester en wethouders van Twenterand, verweerder.

Procesverloop

Bij (primair) besluit van 30 maart 2022 heeft verweerder verzoeker, om de overtreding van de artikelen 2.1, lid 1, aanhef en onder a en c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op de percelen kadastraal bekend gemeente Vriezenveen, sectie [letter] , nummers [nummer 1] (verder: [nummer 1] ) en [nummer 2] (verder: [nummer 2] ) te beëindigen en beëindigd te houden, de volgende lasten onder bestuursdwang opgelegd:
[nummer 1] : binnen twee dagen na verzending van het primaire besluit verwijderen en verwijderd houden van stacaravans (onder verbeurte van de dwangsom: € 7.500 per niet verwijderde stacaravan per dag, met een maximum van € 15.000 per niet verwijderde stacaravan; in totaliteit voor 9 stacaravans € 60.000 respectievelijk € 120.000);
[nummer 2] en [nummer 1] : binnen twee dagen na verzending van het primaire besluit verwijderen en verwijderd houden van een verblijfsruimte en twee sanitaire ruimtes (onder verbeurte van de dwangsom: € 6.600 per verblijfsobject per dag, met een maximum van € 13.200 per verblijfsobject per dag; in totaliteit voor drie verblijfsobjecten € 19.800 respectievelijk € 39.600);
[nummer 1] : het per direct niet gebruiken dan wel gaan gebruiken van stacaravans (onder verbeurte van de dwangsom: € 9.900 per stacaravan per dag, met een maximum van
€ 19.800 per stacaravan; in totaliteit voor 9 stacaravans € 98.100 respectievelijk
€ 178.200).
Verzoeker heeft tegen dit besluit op 31 maart 2022 bezwaar gemaakt bij verweerder. Hij heeft gelijktijdig aan de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaande aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak,
op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Ingevolge artikel 8:83, derde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is, uitspraak doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om ter zitting
te verschijnen. Indien onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad, kan de voorzieningenrechter ingevolge artikel 8:81, vierde lid van de Awb ook in andere gevallen uitspraak doen zonder toepassing van het eerste lid. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter doet laatstbedoelde situatie zich in het onderhavige geval voor.
2. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker binnen twee dagen na verzending van het primaire besluit dient te voldoen aan lastgeving 1 en 2 en per direct aan lastgeving 3. Een onmiddellijke beoordeling van het verzoek is daarom aangewezen.
Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter kan verzoeker niet worden geacht in staat te zijn om binnen de hem gegunde zeer korte termijnen aan de hem opgelegde lasten te voldoen. Voor het einde van die termijnen zal ook niet op zijn bezwaar door verweerder zijn beslist. De voorzieningenrechter acht een onderzoek ter zitting noodzakelijk.
De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om een ordemaatregel te treffen en het primaire besluit met onmiddellijke ingang en in zijn geheel te schorsen. Partijen zijn hiervan op 31 maart 2022 telefonisch, bevestigd per e-mailbericht, in kennis gesteld.
3. De voorzieningenrechter benadrukt dat partijen op korte termijn ter zitting zullen worden uitgenodigd. Partijen kunnen ter zitting hun standpunten toelichten. De voorzieningenrechter zal dan beoordelen of er aanleiding bestaat de schorsing te handhaven, te wijzigen of op te heffen.

Beslissing

De voorzieningenrechter schorst het besluit van 30 maart 2022.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.K. Witteveen, griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.