Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
[eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
[eiser 4],
wonende te [woonplaats] ,
[eiser 5],
wonende te [woonplaats] ,
[eiser 6],
[eiser 7],
MNFLD B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De feiten
4.Het geschil
in conventie
althans een door de kantonrechter vast te stellen (percentage van de) huurprijs, gedurende een door de kantonrechter vast te stellen periode;
5.De beoordeling
in conventie en in reconventie
de kantonrechter daaraan voorbijgaat.
van het gehuurde. Dit volgt ook uit de conclusie van AG Wissink (ECLI:NL:PHR:2021:902) voorafgaand aan voornoemd arrest van de Hoge Raad, waarin is overwogen dat het omzetverlies dient te worden bepaald voor het huurobject waarop de overeenkomst betrekking heeft en dat het dus niet gaat om de omzet die de huurder met andere activiteiten heeft behaald of de omzet die door met de aan de huurder gelieerde vennootschappen is behaald. Het enkele feit dat Manfield één vennootschap met verschillende filialen betreft, maakt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat van dit uitgangspunt moet worden afgeweken. De eventueel meer behaalde omzet via online verkoop kan dus buiten beschouwing worden gelaten.
– mede gelet op hetgeen in r.o. 5.12 is overwogen – de volgende stappen kent ter berekening van de huurprijsvermindering:
€ 8.459,68 per maand en de omzetvermindering kan worden afgeleid uit de door Manfield als productie 8 en 11 overgelegde overzichten. Aangezien er in de maanden juli en september 2020 geen sprake is geweest van een omzetverlies, is een huurkorting voor die maanden niet aan de orde. Voor de overige maanden in 2020 komt de huurprijsvermindering op het volgende neer:
6.De beslissing
26 april 2022voor akte uitlating aan de zijde van Manfield zoals in r.o. 5.17 is overwogen;