4.3Het oordeel van de rechtbank
Het standpunt van de officier van justitie: bewijs verkregen met de webcrawler is rechtmatig
De rechtbank stelt vast dat het voorbereidend onderzoek in deze strafzaak is aangevangen op 23 april 2021 toen de politie een melding ontving van aangeefster [slachtoffer] , inhoudende dat zij als zestienjarige vanaf de zomer 2020 een half jaar in de prostitutie heeft gewerkt vanuit een flat aan de [adres] en dat zij nu door onder meer verdachte werd gechanteerd.
Het onderzoek is op gangbare en rechtmatige wijze gestart, waarbij feiten en omstandigheden naar voren zijn gekomen die een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit opleverden. Nu dit redelijk vermoeden van schuld niet is gebaseerd op informatie die is verkregen met de webcrawltechniek en de rechtbank de met behulp van deze techniek verkregen informatie evenmin voor het bewijs zal bezigen, zoals hierna zal worden uiteengezet, is deze informatie niet van belang is voor enige in deze strafzaak op grond van de vragen uit de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) te nemen beslissing. Gelet hierop ziet de rechtbank in onderhavige zaak geen wettelijke basis om zich over de rechtmatigheid van de inzet van de ‘webcrawler mensenhandel’ uit te laten.
De feiten
Bij de beoordeling van het ten laste gelegde gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aangeefster [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , heeft, kort gezegd, het volgende verklaard.
Aangeefster is op 16 jarige leeftijd in de prostitutie terecht gekomen.Zij ontmoette [naam 1] in Groningen die haar vertelde dat hij haar wel met het vinden van onderdak kon helpen. [naam 1] vertelde dat aangeefster hiervoor contact met verdachte op moest nemenen gaf haar het snapchataccount van verdachte. Verdachte heeft aangeefster vervolgens een snapchatbericht gestuurd en zij hebben vervolgens met elkaar afgesproken.De volgende dag heeft verdachte aangeefster van het station in Bedum opgehaald en zij zijn toen naar het [hotel] in Groningen gegaan. Daar hebben zij seks gehad en heeft verdachte gezegd dat hij wel een woning had waar zij kon verblijven. Eén of twee dagen later is aangeefster naar Zwolle gereisd en daar werd zij door verdachte van het station gehaald en naar zijn woning aan de [adres] gebracht.Dit vond plaats aan het begin van de zomervakantie, in juli 2020.Aangeefster heeft hierna prostitutiewerkzaamheden vanuit de flat van verdachte aan de [adres] verricht. Ook heeft ze ongeveer vijf keer escortwerk in Zwolle gedaan.Verdachte bracht haar bij deze escortbezoeken met de auto naar de klanten.Aangeefster heeft tot 12 of 16 oktober 2020, het moment dat verdachte naar Turkije ging, gewerkt.
Verdachte heeft bij de politie – kort gezegd – het volgende verklaard.
Verdachte heeft aangeefster via [naam 1] leren kennen. Hij was een nacht in Groningen en toen heeft hij met aangeefster gechat. De volgende ochtend heeft hij aangeefster in Bedum opgehaald en vervolgens zijn zij naar het [hotel] in Groningen gegaan. Daar vertelde aangeefster over haar problemen en dat ze in de prostitutie werkte. Zij vroeg hem of hij een kamer voor haar had en vervolgens heeft hij een kamer in zijn woning aan de [adres] aan haar verhuurd. Zij hadden afgesproken dat verdachte € 70,-- per dag voor de kamer zou krijgen. Ook heeft verdachte aangeefster een paar keer een lift naar klanten gegeven en heeft hij haar een paar keer opgehaald.Hij wist dat aangeefster klanten heeft ontvangen voor de prostitutie op de [adres]en wist dat aangeefster bij hem thuis in de prostitutie heeft gewerkt.Aangeefster kwam vaak zelf met de trein naar Zwolle of Kampen en dan bracht hij haar naar zijn woning in Kampen.
Verdachte heeft ter zitting zijn bij de politie afgelegde verklaring bevestigd en in aanvulling hierop het volgend verklaard.
Aangeefster bood verdachte € 70,-- voor elke dag dat zij de kamer gebruikte. Omdat verdachte dit extraatje goed kon gebruiken, heeft hij zijn woning aan haar verhuurd. Hij was zich ervan bewust dat zij prostitutiewerkzaamheden in zijn woning verrichtte. Het kan kloppen dat dit tussen augustus 2020 en oktober 2020 was. Verdachte heeft aangeefster ook naar klanten in Zwolle gebracht. Hij wist dat zij op dat moment klanten ging afwerken. Ook belde ze soms als ze klaar was en dan haalde hij haar op.
Op de telefoon van aangeefster is een foto van de seksadvertentie van ‘ [alias 1] ’ aangetroffen met als tekst: “
Hoi Lekkere mannen ik ben [alias 1] een heerlijke Nederlandse brunette en ben gek op sex met mannen! Ik heb een heerlijk lichaam waarmee ik jou graag verwen. Ik ontvang te Kampen. Kom jij me vandaag lekker verwennen? Al vanaf 70 Euro voor een half uurtje kan je bij mij terecht, of ga je direct voor een spannend uurtje met mij voor slechts 120 euro. Hopelijk tot snel lekkerding ik wacht op je!”. Uit digitaal onderzoek blijkt dat deze foto op 8 augustus 2020 om 10:56:23 uur is gemaakt met de telefoon van aangeefster op de locatie op- of nabij de [adres] te Kampenen dat de inloggegevens van deze seksadvertentie op 7 augustus 2020 zijn opgeslagen op haar telefoon.
Uit onderzoek van de opgevraagde gegevens van Speurders komt naar voren dat de seksadvertentie van ‘ [alias 1] ’ tussen 7 augustus 2020 en 4 september 2020 in totaal 10 keer werd geplaatst en dat de tekstuele inhoud van deze advertenties steeds op kleine punten afweek. Van het user ID van deze seksadvertenties konden onder meer de volgende gegevens worden achterhaald: telefoonnummer: [telefoonnummer] , postcode: [postcode] . Dit betreft de postcode van de [adres] te Kampen.
Op de websites hoertjes.xxx en thuisontvangst.xxx werd de advertentie ook gevonden, met inhoudelijk dezelfde tekst. Bij de advertenties werd telefoonnummer [telefoonnummer] getoond. Bij de website thuisontvangst.xxx was de plaatsingsdatum 16 augustus 2020.
Aangever/getuige [getuige] heeft op 18 augustus 2020 en op 29 september 2021 verklaard dat hij op 18 augustus 2020 een escort dame heeft besteld naar aanleiding van een advertentie met de tekst “ [alias 1] (20) nieuw in Kampen”. [getuige] heeft verklaard dat de telefoon door een dame met de naam ‘ [alias 1] ’ werd opgenomen. Nadat deze ‘ [alias 1] ’ te laat was verschenen, wilde [getuige] niet meer betalen. Vervolgens kwam er een donker type voor zijn woning die aanbelde. [getuige] moest hem € 150,-- betalen, maar [getuige] gaf
€ 50,--. Vervolgens hoorde [getuige] om 3:55 uur glasgerinkel en zag hij dat de ruit van zijn voorkamer was vernield. Hij zag een stenen eend in de woonkamer liggen. De man had het volgende signalement: donkere huidskleur, opvallend lang, breed postuur en donker zwart haar.
Aangeefster heeft hierover verklaard dat een klant niet wilde betalen en dat zij toen verdachte heeft gebeld die de woning van [getuige] is binnen gestapt. Vervolgens heeft ‘ [alias 2] ’ een stenen gans door de ruit van de woning van de man gegooid. Dat was om 03:00 uur.Aangeefster heeft [naam 2] op een foto herkend als ‘ [alias 2] ’.
In een tapgesprek op 12 november 2021 om 12:42:19 uur zegt [naam 2] over het ingooien van een ruit in Steenwijk in augustus 2020 tegen een onbekende man dat hij hier niets mee te maken heeft, maar dat hij er wel vanaf weet en dat het die kankermongool Alex (zoals verdachte ook wordt genoemd) is.
Het verweer: onbetrouwbaarheid verklaring van aangeefster
De rechtbank geeft de verdediging toe dat aangeefster op een aantal punten wisselend heeft verklaard, over met name de aanloop naar de prostitutiewerkzaamheden in de woning van verdachte en ook over de mate waarin sprake was van vrijwilligheid. Nadat aangeefster hiermee is geconfronteerd, heeft zij ook verklaard dat zij heel veel dingen niet meer precies weet. Hoewel dit gelet op de omstandigheid dat aangeefster in de tenlastegelegde periode in een woelige tijd verkeerde alleszins voorstelbaar is, ziet de rechtbank hierin aanleiding om met de nodige voorzichtigheid naar de door haar afgelegde verklaringen te kijken. Gelet hierop zal de rechtbank de door aangeefster afgelegde verklaringen enkel voor het bewijs gebruiken voor zover deze verklaringen worden ondersteund door de verklaring van verdachte zoals hiervoor weergegeven en door objectieve aanknopingspunten.
Verdere beoordeling
De rechtbank stelt op grond van de verklaring van aangeefster, de verklaring van verdachte bij de politie en ter zitting en de voorgaande bewijsmiddelen vast dat enkel de feitelijkheden zoals opgesomd in de hieronder staande bewezenverklaring hebben plaatsgevonden. Voor wat betreft de overige feitelijkheden geldt dat de verklaring van aangeefster hierover niet door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund, zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van het aanmaken en beheren van de seksadvertenties voor aangeefster. Aangeefster heeft weliswaar verklaard dat het telefoonnummer [telefoonnummer] , dat is gebruikt bij het aanmaken van deze seksadvertenties, aan verdachte toebehoort, maar er zijn geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit is af te leiden dat dit telefoonnummer aan verdachte toebehoort.
Dat met de ‘webcrawler mensenhandel’ ook nog seksadvertenties zijn gevonden waarbij hetzelfde telefoonnummer is gebruikt en waarop foto’s van een vrouw in legergroene lingerie is te zien, zoals door aangeefster is beschreven, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel, aangezien de verklaring van aangeefster dat het verdachte was die deze foto’s heeft gemaakt, evenmin wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Vervolgens dient te worden beoordeeld hoe het handelen van verdachte, zoals bewezen is verklaard, dient te worden gekwalificeerd.
Art. 273f Sr, waarop de tenlastelegging is toegesneden, luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"1. Als schuldig aan mensenhandel wordt (…) gestraft:
(…)
2º. degene die een ander werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander (…), terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
(...)
5º. degene die een ander ertoe brengt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (…) dan wel ten aanzien van een ander enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van die handelingen (…), terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
(…)
3. De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien:
2º. Degen eten aanzien van wie de in het eerste lid omschreven feiten worden gepleegd ene persoon is die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt (…)
3º. De feiten, omschreven in het eerste lid, zijn voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel als bedoeld in artikel 273f lid 1 onder 2º en 5º Sr.
De rechtbank duidt de verschillende cumulatief tenlastegelegde onderdelen hieronder respectievelijk aan als het ten 1e en ten 2e tenlastegelegde.
Ten aanzien van het ten 1e ten laste gelegde (artikel 273f lid 1 onder 2º Sr)
Dit onderdeel ziet op de uitbuiting van minderjarigen, een specialis van mensenhandel zoals strafbaar is gesteld in lid 1 onder 1º Sr. Er hoeft met betrekking tot dit sublid geen sprake te zijn van de in lid 1 onder 1º Sr genoemde dwangmiddelen. De rechtbank ziet zich met betrekking tot artikel 273f lid 1, aanhef en sub 2 ten laste gelegde gesteld voor de volgende vragen:
1. Heeft verdachte de in de tenlastelegging genoemde persoon geworven, vervoerd en/of gehuisvest? (de zogenaamde handelingen);
2. Heeft verdachte gehandeld met het oogmerk van uitbuiting?
3. Heeft de in de tenlastelegging genoemde persoon de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt?
Ten aanzien van de onder 1 genoemde vraag overweegt de rechtbank als volgt.
Werven, vervoeren en huisvesten
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen zoals hiervoor weergegeven niet dat verdachte aangeefster heeft geworven. Uit de bewijsmiddelen is wel op te maken dat verdachte aangeefster heeft vervoerd en gehuisvest.
Oogmerk van uitbuiting
Vervolgens dient te worden vastgesteld of verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting. Hiervoor is vereist dat “het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg, meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit.” De rechtbank is van oordeel dat hiervan sprake is. Immers, uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte met het oogmerk van eigen financieel gewin een minderjarige in zijn woning prostitutiewerkzaamheden heeft laten verrichten. Immers, verdachte ontving voor elke dag dat dit plaatsvond € 70,-- , een extraatje dat hij naar eigen zeggen goed kon gebruiken. Ook heeft hij een minderjarige naar klanten vervoerd, terwijl hij wist dat zij daar betaalde seks zou hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank is bij tewerkstelling van een minderjarige in de seksindustrie per definitie sprake van uitbuiting, omdat de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van het slachtoffer in dergelijke gevallen altijd in het geding is.
Voor zover de raadsman zich met zijn stelling dat uit het dossier aanwijzingen van vrijwilligheid naar voren komen, zich op het standpunt stelt dat van uitbuiting geen sprake is, overweegt de rechtbank dat instemming met de situatie door het slachtoffer niet relevant is bij het in artikel 273f, lid 1 onder 2º strafbaar gestelde, juist omdat in dit artikel de bescherming van het minderjarige slachtoffer centraal staat.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van het oogmerk van uitbuiting.
Leeftijd
Nu vaststaat dat aangeefster in de tenlastegelegde periode de 18-jarige leeftijd nog niet had bereikt, komt de rechtbank tot bewezenverklaring van het ten 1e ten laste gelegde.
De omstandigheid dat verdachte stelt dat hij niet heeft geweten dat aangeefster de achttienjarige leeftijd nog niet had bereikt, doet hier niet aan af. De leeftijd van het slachtoffer is immers geobjectiveerd en opzet of schuld ten aanzien van de leeftijd van het slachtoffer behoeft daarom niet te worden vastgesteld.
Ten aanzien van het ten 2e ten laste gelegde (artikel 273f lid 1 aanhef en sub 5 Sr)
Ook in lid 1 onder 5º van artikel 273f Sr ontbreekt de eis dat sprake moet zijn van dwangmiddelen, omdat dit onderdeel ziet op de bescherming van minderjarigen.
De rechtbank ziet zich hier gesteld voor de vraag of verdachte aangeefster ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl zij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, dan wel of verdachte ten aanzien van aangeefster enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat aangeefster zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen.
Zoals hiervoor is overwogen heeft verdachte er in voorzien dat aangeefster in zijn woning prostitutiewerkzaamheden verrichtte en heeft hij daarvoor € 70,-- per dag aan huur ontvangen. Ook heeft hij haar naar klanten gebracht.
De rechtbank leidt daarnaast uit de verklaring van klant [getuige] en het opgenomen telefoongesprek van [naam 2] af, dat zijn rol verder ging. Toen [getuige] niet wilde betalen, ging verdachte bij hem verhaal halen en is een ruit van de woning van [getuige] ingegooid. Dit duidt op een nadere betrokkenheid van verdachte bij de werkzaamheden van aangeefster.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met zijn handelingen aangeefster gefaciliteerd en begeleid en daarmee haar ertoe gebracht dat zij zich beschikbaar stelde om tegen betaling seks te hebben met derden. Aangeefster had op dat moment de 18-jarige leeftijd nog niet bereikt. Daarmee is de hierboven gestelde vraag in bevestigende zin beantwoord.
Aldus komt de rechtbank ook tot bewezenverklaring van het ten 2e tenlastegelegde
Artikel 273f, lid 3 onder 2º en onder 3º Sr
Zoals hiervoor is overwogen, is vast komen te staan dat aangeefster de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt.
Op grond van de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat het feit werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld, nu de verklaring van aangeefster hierover niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Gelet hierop wordt verdachte van de strafverzwarende omstandigheid van het derde lid, onder 3º Sr vrijgesproken.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en huisvesten van de minderjarige aangeefster met het oogmerk van seksuele uitbuiting (lid 1 onder 2º) en dat hij haar ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling (lid 1 onder 5º).
Periode
Aangeefster heeft verklaard dat zij aan het begin van de zomervakantie, in juli 2020, door verdachte naar zijn woning is gebracht en dat zij daar tot 12 of 16 oktober 2020 prostitutiewerkzaamheden heeft verricht en dat verdachte toen naar Turkije is vertrokken.
Gelet hierop komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de periode van 1 juli 2020 tot en met 12 oktober 2020.