ECLI:NL:RBOVE:2022:891

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
08/095868-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een vrouw in een afdreigingszaak na bedreiging via Whatsapp en sms

Op 4 april 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige vrouw, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij afdreiging. De slachtoffers, die contact zochten met een prostituee, ontvingen dreigende berichten via Whatsapp en sms waarin hen werd verteld dat zij moesten betalen om te voorkomen dat hun partners op de hoogte zouden worden gesteld. De vrouw werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat zij op enige wijze betrokken was bij de afdreiging. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en haar medeverdachte. De verdachte had verklaard dat zij door gezondheidsproblemen niet in staat was haar eigen financiën te beheren en dat haar partner deze taak op zich nam. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wist en ook niet redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de bedragen op haar rekening afkomstig waren uit misdrijf. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de feiten werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/095868-21 (P)
Datum vonnis: 4 april 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] (Polen),
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 maart 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Grooters en van wat door verdachte en haar raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 21 maart 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zich samen met een ander of anderen, althans alleen schuldig heeft gemaakt aan afdreiging via Whatsapp, waarbij zes personen werden bewogen om geld te betalen doordat de verdachte en zijn mededader(s) dreigden aan de partners van die personen en/of op social media bekend te maken dat die personen hadden gereageerd op een contactadvertentie om gebruik te maken van diensten een prostituée. Subsidiair is dit ten laste gelegd als (gewoonte)witwassen van in totaal € 7.420,00;
feit 2:samen met een ander of anderen of alleen via Whatsapp heeft geprobeerd een persoon ertoe te bewegen geld over te maken door ermee te dreigen aan de partner van die persoon en op social media bekend te maken dat die persoon had gereageerd op een contactadvertentie om gebruik te maken om gebruik te maken van diensten een prostituée;
feit 3:samen met een ander of anderen of alleen via Whatsapp heeft geprobeerd een persoon ertoe te bewegen geld over te maken door ermee te dreigen aan de partner van die persoon bekend te maken dat die persoon had gereageerd op een contactadvertentie om gebruik te maken van om gebruik te maken van diensten een prostituée.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1 primair
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 februari 2020 tot en met 24 juli 2020, te Olst en/of Ommen en/of Hardenberg en/of Wezep en/of Breda en/of Bakel en/of Sneek, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zichzelf en/of haar mededader(s) en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van (ongeveer) (in totaal) 7.420,- euro, in elk geval van enig geldbedrag, te weten- op of omstreeks 11 april 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 45,- euro toebehorend aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 1] ,- daarbij die [slachtoffer 1] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 1] zou weigeren, zij en/of haar mededader aan de partner van die [slachtoffer 1] bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 1] contact zou hebben gezocht met een prostituee,
en/of
- in of omstreeks de periode van 9 februari 2020 tot en met 18 februari 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 55,- euro toebehorend aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 2] ,- daarbij die [slachtoffer 2] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 2] zou weigeren, zij en/of haar mededader aan de partner en/of familie en/of vrienden en/of bekenden van die [slachtoffer 2] en/of op social media bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 2] contact heeft gezocht met een prostituee,
en/of
- in of omstreeks de periode van 27 februari 2020 tot en met 28 maart 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 915,- euro toebehorend aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 3] ,- daarbij die [slachtoffer 3] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 3] zou weigeren, zij en/of haar mededader aan de partner van die [slachtoffer 3] en/of op social media bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 3] contactheeft gezocht met een prostituee,en/of
- in of omstreeks de periode van 28 maart 2020 tot en met 6 april 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 690,- euro toebehorend aan [slachtoffer 4] , in elkgeval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 4] ,- daarbij die [slachtoffer 4] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 4] zou weigeren, zij en/of haar mededader op social media bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 4] contact heeft gezocht met een prostituee,
en/of
- in of omstreeks de periode van 27 februari 2020 tot en met 22 maart 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 5000,- euro toebehorend aan [slachtoffer 5] ,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 5] ,- daarbij die [slachtoffer 5] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 5] zou weigeren, zij en/of haar mededader aan de partner van die [slachtoffer 5] bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 5] contact heeft gezocht met een prostituee,
en/of
- in of omstreeks de periode van 19 juli 2020 tot en met 24 juli 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 715,- euro toebehorend aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan eenander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 6] ,- daarbij die [slachtoffer 6] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 6] zou weigeren, zij en/of haar mededader aan de partner van die [slachtoffer 6] en/of op social media bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 6] contact heeft gezocht met een prostituee;
feit 1 subsidiair
in de periode van 9 februari 2020 tot en met 24 juli 2020 te Olst althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, (al dan niet) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij en/of haar mededader(s) van een of meer geldbedrag(en) (van in totaal € 7.420) de werkelijke aard, de vindplaats en/of de verplaatsing verhuld en verhuld wie dit/deze geldbedrag(en) (van in totaal € 7.420,--) voorhanden had(den)
en/of
(dit/deze) geldbedrag(en) (van in totaal € 7.420) voorhanden gehad, overgedragen en omgezet en/of van dit/deze geldbedrag(en) gebruik gemaakt door dit/deze geldbedrag(en) te ontvangen op de bankrekening(en) op naam van verdachte en/of medeverdachte en vervolgens (direct) over te boeken naar andere bankrekening van (mede)verdachte en/of contant op te nemen en/of uit te geven terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig/eigen misdrijf.
feit 2hij in of omstreeks de periode van 6 juli 2020 tot en met 7 juli 2020, te Olst en/of Oldeberkoop in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderof anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [slachtoffer 8] , heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van (ongeveer) (in totaal) 225,- euro, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 8] ,- daarbij die [slachtoffer 8] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 8] zou weigeren, hij en/of zijn mededader op social media bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 8] contact heeft gezocht met een prostituee,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3hij op of omstreeks 17 februari 2021, te Olst, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het doorverdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [slachtoffer 7] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van (ongeveer) (in totaal) 525,- euro, in elk geval van enig geldbedrag geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 7] ,- daarbij die [slachtoffer 7] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 7] zou weigeren, hij en/of zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 7] bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 7] contact zou hebben gezocht met een prostituee terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat medeplegen van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Verdachte heeft samen met haar partner, medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), een actieve rol gehad in het benaderen en afdreigen van aangevers, zowel telefonisch als via Whatsapp. Ook werden meer dan eens bedragen die door aangevers werden betaald op de bankrekening van verdachte bijgeschreven.
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 3 heeft de officier van justitie vrijspraak bepleit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte vrij te spreken, omdat geen sprake is van wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 3
De rechtbank acht met de officier van justitie en de raadsvrouw niet bewezen wat onder 3 ten laste is gelegd. Het dossier bevat geen aanknopingspunten om tot de conclusie te kunnen komen dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de poging tot afdreiging van
[slachtoffer 7] . Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
Feiten 1 en 2
Feiten en omstandigheden
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af.
In de periode van februari tot en met juli 2020 deden [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ),
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ), [slachtoffer 5] (hierna: Van [slachtoffer 5] ) en [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ) aangifte van afdreiging. Zij werden benaderd via Whatsapp en sms, al dan niet nadat zij contact hadden gezocht met een prostituée naar aanleiding van een advertentie op internet. In de berichten die zij ontvingen, stond dat zij zouden hebben afgesproken met een prostituée en dat zij geld moesten betalen om te voorkomen dat hun partner zou worden ingelicht en/of dat hun gedragingen op social media zouden worden gedeeld. [slachtoffer 8] (hierna: [slachtoffer 8] ) werd op vergelijkbare manier benaderd, maar is niet ingegaan op de poging tot afdreiging. Ook [slachtoffer 8] deed aangifte.
De aangevers werden benaderd met wisselende telefoonnummers, waarvan een deel prepaid. Daarbij werden steeds vergelijkbare teksten verstuurd. Ook ontvingen die personen één of meerdere betaalverzoeken, genaamd tikkies, door middel waarvan zij betalingen konden doen. Als de ontvangers van de berichten niet reageerden en/of niet betaalden, dan volgden er meerdere berichten, dreigend van toon. Als zij niet zouden betalen, dan zou hij thuis en/of op zijn werk worden opgezocht door de afzender van de berichten en/of mededaders. De schijn werd daarbij gewekt dat de daders betrokken waren bij een motorclub, waarbij de naam van motorclub Satudarah naar voren kwam. Wanneer de ontvanger wel betaalde, volgden veelal berichten dat de overgemaakte geldbedragen niet werden ontvangen en volgden meer tikkies om het zwijgen van de dader(s) te blijven afkopen. De bedragen werden overgemaakt op verschillende bankrekeningnummers.
Uit onderzoek van de politie is gebleken dat de bedragen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] betaalden op het rekeningnummer van verdachte, zijnde [rekeningnummer 1] , werden bijgeschreven. Ook in de omschrijving van het door [slachtoffer 1] betaalde tikkie werd dat rekeningnummer van verdachte vermeld. [slachtoffer 8] heeft, voordat hij bedreigende berichten ontving, vrijwillig twee tikkies betaald aan een vrouw waarvan hij dacht dat zij een prostituée was. De geldbedragen die hij betaalde, werden overgemaakt op het bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] . Uit onderzoek van de politie is gebleken dat dit rekeningnummer destijds op naam van verdachte stond.
Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bij de politie en ter terechtzitting ontkend. Zij heeft niet ontkend dat de bedragen op haar rekeningnummer werden ontvangen, maar verklaarde dat zij daarbij niet betrokken was. Sterker nog, zij had van die ontvangsten geen enkele wetenschap. Vanwege het feit dat verdachte in het verleden een hersenbloeding heeft gehad, is zij al langere tijd niet (meer) in staat om haar eigen financiën te beheren. Dat doet haar partner, medeverdachte [medeverdachte] , voor haar. [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij, zeker sinds de hersenbloeding van verdachte, onder meer, de financiën van het gezin voor zijn rekening neemt.
Overwegingen en conclusies
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2
De rechtbank stelt zich voor de vraag of bewezen kan worden dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde afdreigingen (feit 1 primair) en de ten laste gelegde poging tot afdreiging (feit 2).
Dat een aantal bedragen, die onder afdreiging werden verkregen, op de bankrekening van verdachte werden bijgeschreven, staat niet ter discussie. Die omstandigheid is echter niet voldoende om te komen tot het oordeel dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten. Om tot dat oordeel te kunnen komen, is vereist dat vast komt te staan dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte(n). Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat uit het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat verdachte ook op andere of nadere wijze betrokken was bij de afdreigingen. Een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] kan niet worden vastgesteld. De rechtbank acht, gelet op het bovenstaande, dan ook niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten lastegelegde heeft begaan, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
Subsidiair wordt verdachte verweten dat zij zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan (gewoonte)witwassen van het bedrag van € 7.420,00, dat aangevers in totaal onder afdreiging hebben betaald.
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat vast komt te staan dat het geldbedrag waarop de verdenking van witwassen betrekking heeft uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden.
Verdachte heeft verklaard dat zij, vanwege gezondheidsredenen, haar eigen financiën niet kan beheren en dat [medeverdachte] haar financiën en die van het gezin voor zijn rekening neemt. [medeverdachte] heeft dat bevestigd. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de verklaring van verdachte dat zij niet heeft geweten van de ontvangsten op haar bankrekening, nu uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken van het tegendeel. De rechtbank concludeert dat verdachte, gelet op het feit dat zij geen inzicht had in haar financiën, niet wist noch redelijkerwijs moest vermoeden dat een aantal bedragen op haar bankrekening van misdrijf afkomstig waren. Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard wat aan verdachte onder 1 subsidiair ten laste is gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De schade van benadeelden

Door [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] zijn vorderingen ingediend ter verkrijging van schadevergoeding De vorderingen hebben betrekking op het onder 1 ten laste gelegde feit. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] in het geheel
niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen, en dat de benadeelde partijen de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder de eigen kosten dragen en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. drs. H.M. Braam en
mr. C.H. Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 april 2022.
Buiten staat
Mr. C.H. Dijkstra is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.