ECLI:NL:RBOVE:2022:890

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
08/095876-21 (P), 05/153701-20 en 05/153693-20 en 08/034527-20
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afdreiging en verlaten plaats ongeval met schadevergoeding aan slachtoffers

Op 4 april 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 30-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor afdreiging, poging daartoe en het verlaten van de plaats van een ongeval. Gedurende een periode van zes maanden heeft de verdachte zes personen gedwongen geldbedragen te betalen door hen te bedreigen met openbaarmaking van hun contact met prostituees. De slachtoffers werden benaderd via WhatsApp en sms, waarbij de verdachte hen dreigde dat hun partners op de hoogte zouden worden gesteld als zij niet betaalden. In totaal heeft de verdachte ruim 7.420 euro van de slachtoffers afgedwongen. Naast de gevangenisstraf is de verdachte ook verplicht om een schadevergoeding van in totaal meer dan 1.500 euro aan de slachtoffers te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft de feiten ontkend, maar de rechtbank heeft op basis van de verklaringen van de slachtoffers en het bewijs in het dossier de betrokkenheid van de verdachte bij de afdreigingen bewezen verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verlaten van de plaats van een verkeersongeval, waarbij schade is toegebracht aan een andere auto. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de afdreiging en het verlaten van de plaats van het ongeval gehandhaafd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer hoofdzaak: 08/095876-21 (P)
Parketnummers ter terechtzitting gevoegde zaken: 05/153701-20 en 05/153693-20
Parketnummer TUL: 08/034527-20
Datum vonnis: 4 april 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 maart 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Grooters en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 08/095876-21van 21 maart 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08/095876-21
feit 1:zich samen met een ander of anderen, althans alleen schuldig heeft gemaakt aan afdreiging via Whatsapp, waarbij zes personen werden bewogen om geld te betalen doordat de verdachte en zijn mededader(s) dreigden aan de partners van die personen en/of op social media bekend te maken dat die personen hadden gereageerd op een contactadvertentie om gebruik te maken van diensten een prostituée. Subsidiair is dit ten laste gelegd als (gewoonte)witwassen van in totaal € 7.420,00;
feit 2:samen met een ander of anderen of alleen via Whatsapp heeft geprobeerd een persoon ertoe te bewegen geld over te maken door ermee te dreigen aan de partner van die persoon en op social media bekend te maken dat die persoon had gereageerd op een contactadvertentie om gebruik te maken om gebruik te maken van diensten een prostituée;
feit 3:samen met een ander of anderen of alleen via Whatsapp heeft geprobeerd een persoon ertoe te bewegen geld over te maken door ermee te dreigen aan de partner van die persoon bekend te maken dat die persoon had gereageerd op een contactadvertentie om gebruik te maken van om gebruik te maken van diensten een prostituée;
parketnummer 05/153701-20
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt en de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat bij dat ongeval aan een ander letsel was toegebracht.
parketnummer 05/153693-20
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt en de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat bij dat ongeval aan een ander letsel en/of schade was toegebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08/095876-21
feit 1 primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 februari 2020 tot en met 24 juli 2020, te Olst en/of Ommen en/of Hardenberg en/of Wezep en/of Breda en/of Bakel en/of Sneek, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zichzelf en/of zijn mededader(s) en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van (ongeveer) (in totaal) 7.420,- euro, in elk geval van enig geldbedrag, te weten- op of omstreeks 11 april 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 45,- euro toebehorend aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 1] ,- daarbij die [slachtoffer 1] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 1] zou weigeren, hij en/of zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 1] bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 1] contact zou hebben gezocht met een prostituee,
en/of
- in of omstreeks de periode van 9 februari 2020 tot en met 18 februari 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 55,- euro toebehorend aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 2] ,- daarbij die [slachtoffer 2] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 2] zou weigeren, hij en/of zijn mededader aan de partner en/of familie en/of vrienden en/of bekenden van die [slachtoffer 2] en/of op social media bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 2] contact heeft gezocht met een prostituee,en/of
- in of omstreeks de periode van 27 februari 2020 tot en met 28 maart 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 915,- euro toebehorend aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 3] ,- daarbij die [slachtoffer 3] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 3] zou weigeren, hij en/of zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 3] en/of op social media bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 3] contactheeft gezocht met een prostituee,
en/of
- in of omstreeks de periode van 28 maart 2020 tot en met 6 april 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 690,- euro toebehorend aan [slachtoffer 4] , in elkgeval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 4] ,- daarbij die [slachtoffer 4] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 4] zou weigeren, hij en/of zijn mededader op social media bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 4] contact heeft gezocht met een prostituee,
en/of
- in of omstreeks de periode van 27 februari 2020 tot en met 22 maart 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 5000,- euro toebehorend aan [slachtoffer 5] ,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 5] ,- daarbij die [slachtoffer 5] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 5] zou weigeren, hij en/of zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 5] bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 5] contact heeft gezocht met een prostituee,
en/of
- in of omstreeks de periode van 19 juli 2020 tot en met 24 juli 2020 een bedrag van (ongeveer) (in totaal) 715,- euro toebehorend aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan eenander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 6] ,- daarbij die [slachtoffer 6] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 6] zou weigeren, hij en/of zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 6] en/of op social media bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 6] contact heeft gezocht met een prostituee;
feit 1 subsidiair
in de periode van 9 februari 2020 tot en met 24 juli 2020 te Olst althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, (al dan niet) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij en/of haar mededader(s) van een of meer geldbedrag(en) (van in totaal € 7.420) de werkelijke aard, de vindplaats en/of de verplaatsing verhuld en verhuld wie dit/deze geldbedrag(en) (van in totaal € 7.420,--) voorhanden had(den)
en/of
(dit/deze) geldbedrag(en) (van in totaal € 7.420) voorhanden gehad, overgedragen en omgezet en/of van dit/deze geldbedrag(en) gebruik gemaakt door dit/deze geldbedrag(en) te ontvangen op de bankrekening(en) op naam van verdachte en/of medeverdachte en vervolgens (direct) over te boeken naar andere bankrekening van (mede)verdachte en/of contant op te nemen en/of uit te geven terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig/eigen misdrijf;
feit 2hij in of omstreeks de periode van 6 juli 2020 tot en met 7 juli 2020, te Olst en/of Oldeberkoop in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderof anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [slachtoffer 7] , heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van (ongeveer) (in totaal) 225,- euro, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 7] ,- daarbij die [slachtoffer 7] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 7] zou weigeren, hij en/of zijn mededader op social media bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 7] contact heeft gezocht met een prostituee,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3hij op of omstreeks 17 februari 2021, te Olst, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het doorverdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [slachtoffer 8] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van (ongeveer) (in totaal) 525,- euro, in elk geval van enig geldbedrag geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n), welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaarmaking van een geheim hierin bestond(en) dat- verdachte(n) via Whatsapp/sms, althans telefonisch contact heeft/hebben gezocht met die [slachtoffer 8] ,- daarbij die [slachtoffer 8] dwingend en/of dreigend te kennen heeft/hebben gegeven dat hij (een) geldbedrag(en) middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en/of- indien die [slachtoffer 8] zou weigeren, hij en/of zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 8] bekend zou(den) maken dat die [slachtoffer 8] contact zou hebben gezocht met een prostituee terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 05/153701-20
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Zwolle op/aan de Hollewandsweg, op of omstreeks 6 april 2020 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer 9] ) letsel was toegebracht;
parketnummer 05/153693-20
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Arnhem op/aan de Slenkweg, op of omstreeks 25 oktober 2019 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer 10] ) letsel en/of schade was toegebracht.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 08/095876-21 en de tenlastegelegde feiten in de zaken met parketnummers 05/153701-20 en 05/153693-20 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten in de zaken met parketnummers 08/095876-21, 05/153701-20 en 05/153693-20, omdat geen sprake is van wettig en overtuigend bewijs.
Mocht de rechtbank tot bewezenverklaring van de feiten in de zaken met parketnummers 05/153701-20 en 05/153693-20 komen, dan heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat verdachte wel degelijk behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en de identiteit van zijn auto.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak parketnummer 05/153701-20
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 6 april 2020 reed [slachtoffer 9] (hierna: [slachtoffer 9] ) in haar BMW, met kenteken
[kenteken 1] , op de rotonde aan de Hollandsweg te Zwolle. Zij wilde de rotonde verlaten, maar moest stoppen voor een fietser die voorrang had. Terwijl zij stilstond, zag en voelde zij dat zij door de personenauto achter haar werd aangereden. [slachtoffer 9] is de rotonde afgereden en zag dat de auto die de haar had aangereden, via een afslag de rotonde verliet en wegreed. [slachtoffer 9] heeft de bestuurder en zijn auto nadien niet meer gezien.
Getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) heeft de aanrijding zien gebeuren en heeft het kenteken van de wegrijdende auto genoteerd. De auto met kenteken [kenteken 2] bleek ten tijde van de aanrijding op naam van verdachte te staan.
Door de aanrijding ontstond schade aan de auto van [slachtoffer 9] , bestaande uit schaafplekken en deuken op de linkerhoek van de bumper.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de aanrijding plaatsvond. Hij reed nadien weg van de rotonde, maar had niet de intentie om de plaats van het ongeval te verlaten zonder de schade te regelen. Hij verklaarde te zijn gestopt op de parkeerplaats van het, nabij de rotonde gelegen, garagebedrijf [garagebedrijf] . Toen er na twintig minuten nog steeds niemand was, is verdachte naar huis gegaan.
Getuige [getuige 1] heeft meegedeeld dat het haar onwaarschijnlijk lijkt dat verdachte bij garagebedrijf [garagebedrijf] stond te wachten. Zij had direct zicht op het garagebedrijf en heeft de auto van verdachte daar niet gezien. Bovendien heeft zij de auto van verdachte weg zien rijden in de richting van de IJsselcentraleweg.
Overwegingen en conclusies
De rechtbank stelt vast dat verdachte een verkeersongeval heeft veroorzaakt en dat hij de plaats van het ongeval heeft verlaten zonder [slachtoffer 9] in de gelegenheid te stellen zijn identiteit vast te stellen. Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting heeft de rechtbank echter niet kunnen afleiden dat [slachtoffer 9] als gevolg van de aanrijding, naast schade, ook letsel heeft opgelopen. Nu uitsluitend het doorrijden na een aanrijding waarbij letsel zou zijn veroorzaakt, is tenlastegelegd, concludeert de rechtbank dat niet kan worden bewezen wat aan verdachte in de zaak met parketnummer 05/153701-20 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.3.2
Bewezenverklaring
4.3.2.1 Parketnummer 08/095876-21
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
Feiten en omstandigheden
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af.
De werkwijze
In een periode van ongeveer een half jaar in 2020 werden zes personen, die daarvan later aangifte hebben gedaan, ertoe bewogen om geld over te maken aan meerdere daders. Zij werden benaderd, al dan niet nadat zij contact hadden gezocht met een prostituée naar aanleiding van een advertentie op internet. In de Whatsapp berichten die zij ontvingen, stond dat zij zouden hebben afgesproken met een prostituée en dat zij geld moesten betalen om te voorkomen dat hun partner zou worden ingelicht en/of dat die gedragingen op social media zouden worden gedeeld. Twee andere personen werden op vergelijkbare manier benaderd via Whatsapp, maar zijn niet als gevolg van afdreiging tot betaling van een geldbedrag overgegaan. Ook zij deden aangifte.
De daders benaderden aangevers met wisselende telefoonnummers, waarvan een deel prepaid. Daarbij werden steeds vergelijkbare teksten verstuurd. Ook ontvingen die personen een of meerdere betaalverzoeken, genaamd tikkies, door middel waarvan zij betalingen konden doen. Als de ontvangers van de berichten niet reageerden en/of niet betaalden, dan volgden er meerdere berichten, dreigend van toon. Daarin stond dat de ontvanger thuis en/of op zijn werk zou worden opgezocht door de afzender en zijn mededader(s), als hij niet zou betalen. De schijn werd daarbij gewekt dat de daders betrokken waren bij een motorclub, waarbij de naam van motorclub [motorclub 1] naar voren kwam. Wanneer de ontvanger wel betaalde, volgden veelal berichten dat de overgemaakte geldbedragen niet werden ontvangen en volgden meer tikkies om het zwijgen van de dader(s) te blijven afkopen. De bedragen werden overgemaakt op verschillende bankrekeningnummers.
Poging afdreiging [slachtoffer 8] (feit 3)
Op 17 februari 2020 ontving [slachtoffer 8] (hierna: [slachtoffer 8] ) via Whatsapp een tikkie voor een bedrag van € 525,00. Daarna volgde een bericht met de tekst:
“Luister KNUL wat jij doet makker je bent fout bezig je hebt tijd verspeelt van mijn hoertje en de klanten ik verwacht dat je keurig met mij op gaat lossen we hebben je nummer laten traceren en er hebben. Gesprekken en bewijzen knul dit is geen grap blokkeren helpt niet ik heb 88 personeel die ook jou nummer hebben tot je me betaalt dan word alles gewist dan sta je niet op zwarte lijst”.Vervolgens ontving [slachtoffer 8] een foto van zichzelf. Hij herkende die foto als een foto die op zijn Facebookpagina stond. In opvolgende berichten deelde de afzender mee dat hij van een motorclub was en dat hij naar het huis van [slachtoffer 8] zou komen als die niet zou betalen en dat bewijzen van zijn gedragingen naar zijn vrouw zouden worden verstuurd. Toen [slachtoffer 8] vervolgens liet weten niet te zullen betalen, gaf de afzender aan dat hij binnen tien minuten voor de deur zou staan.
[slachtoffer 8] , eigenaar van een [bedrijf 1] , heeft het telefoonnummer waarvan hij de berichten ontving, het nummer [telefoonnummer 1] , vergeleken met de telefoonnummers in zijn klantenbestand. Het telefoonnummer bleek in het systeem van [slachtoffer 8] te zijn gekoppeld aan de naam en het adres van verdachte. [slachtoffer 8] heeft het genoemde telefoonnummer gebeld en zijn oproep werd beantwoord door een man. [slachtoffer 8] herkende de stem, qua intonatie, woordgebruik en accent, als de stem van verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij twee jaar geleden een fiets heeft gekocht bij de [bedrijf 2] in Olst, waarvan [slachtoffer 8] de eigenaar is.
Afdreiging [slachtoffer 1] (feit 1)
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) ontving op 11 april 2020 een tikkie voor het bedrag van
€ 100,00 en een Whatsappbericht met de tekst:
“Hallo jongen jij wou paar maanden geleden een hoertje van me neuken maar je hebt haar tijd verspilt ik heb je nummer versprijd naar al me bende leden dus blokkeren helpt niet we weten waar je in Ommen woont dus als je me niet 100 tikkie overmaakt staan we dadelijk voor je deur om tegen je vrouw te zeggen”.Toen [slachtoffer 1] niet reageerde, ontving hij vervolgens berichten waarin zijn woonadres werd genoemd en werd aangegeven dat hij moest betalen
“anders staan we dadelijk bij je voor de deur”.
[slachtoffer 1] zag dat de profielfoto bij de berichten die hij ontving een afbeelding van een [motorclub 1] -hesje betrof. Door die profielfoto legde [slachtoffer 1] de link met de persoon van wie hij zijn auto had gekocht. Dat was via Marktplaats gegaan. De verkoper van zijn auto, die later verdachte bleek te zijn, had [slachtoffer 1] via de chat van Marktplaats tot twee keer toe een betaalverzoek gestuurd, waarvan hij later zei dat dat per ongeluk was. De Whatsapp-status van verdachte was destijds
“my club is [motorclub 1] ”en op zijn profielfoto stonden drie mannen met [motorclub 1] -hesjes. Verdachte heeft bij de verkoop de auto bij [slachtoffer 1] thuis afgeleverd en was dus op de hoogte van diens woonadres.
[slachtoffer 1] heeft uiteindelijk een bedrag van € 45,00 overgemaakt op het rekeningnummer [rekeningnummer 1] . Bij de omschrijving van de overboeking stond ‘ [naam 1] [rekeningnummer 2] ’. Uit politieonderzoek is gebleken dat het laatstgenoemde rekeningnummer op naam staat van de partner van verdachte, medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ).
[medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat zij vanwege haar gezondheidstoestand niet in staat is haar bankzaken te regelen en dat verdachte haar bankrekening beheert. Ter terechtzitting heeft verdachte de politieverklaring van [medeverdachte] bevestigd. Hij heeft verklaard de financiën van [medeverdachte] te beheren. Verder heeft hij verklaard dat hij zijn toenmalige auto, een Opel Vectra, destijds met [slachtoffer 1] heeft geruild tegen een Mercedes.
Afdreiging [slachtoffer 2] (feit 1)
Op 9 februari 2020 zag [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) op een website een advertentie voor seks tegen betaling. [slachtoffer 2] belde het telefoonnummer dat in de advertentie stond vermeld en sprak vervolgens kort met het meisje dat opnam. Ze spraken af dat het meisje [slachtoffer 2] via Whatsapp een bericht zou sturen. [slachtoffer 2] ontving vervolgens een bericht met informatie over de locatie en de kosten voor een seksafspraak. Een deel van de kosten, namelijk een bedrag van
€ 40,00, moest via een tikkie vooruit worden betaald. [slachtoffer 2] heeft het meisje vervolgens laten weten dat zij nog van hem zou horen.
Op 10 februari 2020 ontving [slachtoffer 2] opnieuw een Whatsappbericht. In dit bericht stond:
“Hey ik weet dat je een vriendin hebt je wou met me neuken dat je vrouwtje heeft ik zet je op Facebook en Twitter instagram en je werk bij [bedrijf 3] en je hebt mijn tijd verspeelt je zorg maar dat je deze bedrag maar overboek ik heb je nummer laten traceren of ik stuur 1 van collega na je toe”. [slachtoffer 2] werd ook gebeld. Hij nam op en hoorde dat een man tegen hem zei dat hij de
“pooier van het hoertje”was en dat hij een tikkie zou sturen dat betaald moest worden. [slachtoffer 2] ontving vervolgens een tikkie voor het bedrag van € 55,00. Dat heeft hij betaald. Het bedrag werd overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] , het rekeningnummer van [medeverdachte] .
In de dagen daarna ontving [slachtoffer 2] vervolgens berichten van verschillende telefoonnummers. Uit politieonderzoek is gebleken dat die nummers prepaid waren en/of niet aan een naam gekoppeld konden worden. De strekking van de berichten die [slachtoffer 2] van de verschillende nummers ontving, was steeds hetzelfde. Hij had tijd en geld verspild door een seksdate niet na te komen en hij moest daarvoor betalen. Als hij dat niet zou doen, dan zou zijn vrouw op de hoogte worden gesteld van zijn gedragingen. [slachtoffer 2] heeft daarop niet meer gereageerd en heeft de politie ingeschakeld.
Afdreiging [slachtoffer 3] (feit 1)
Op 27 februari 2020 heeft [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) naar aanleiding van een advertentie op internet contact gezocht met ‘ [naam 2] ’. Hij maakte een afspraak met haar en betaalde, op haar verzoek, via een tikkie een bedrag van € 90,00 aan haar pooier ‘ [naam 1] ’. De volgende dag, op 28 februari 2020, zouden [slachtoffer 3] en ‘ [naam 2] ’ elkaar ontmoeten bij [restaurant] in Zwolle. Voorafgaand aan de ontmoeting liet ‘ [naam 2] ’ weten dat [slachtoffer 3] eerst een aanbetaling moest doen. Hij heeft haar laten weten dat hij al een bedrag had betaald en dat hij niet nogmaals een aanbetaling zou doen. Tot een ontmoeting is het vervolgens niet meer gekomen en [slachtoffer 3] hoorde enkele dagen niets. Op 4 maart 2020 ontving [slachtoffer 3] een Whatsappbericht van ‘pooier [naam 1] ’ en een tikkie voor het bedrag van
€ 200,00 dat hij moest betalen. [slachtoffer 3] heeft het bericht genegeerd, maar dat bleek zinloos. In de periode van 4 maart 2020 tot en met 28 maart 2020 ontving hij meerdere berichten en meerdere tikkies van ‘ [naam 1] ’. De berichten werden gestuurd met twee verschillende telefoonnummers, waaronder het nummer [telefoonnummer 2] . Dat is het telefoonnummer van verdachte. In de berichten stond steeds dat [slachtoffer 3] de tikkies moest betalen. Deed hij dat niet, dan zou ‘ [naam 1] ’ naar zijn woning komen en zijn vrouw inlichten over de afspraak met ‘ [naam 2] ’. [slachtoffer 3] heeft meerdere tikkies betaald. In totaal werd door hem € 890,00 overgemaakt.
Afdreiging [slachtoffer 4] (feit 1)
Op 29 maart 2020 heeft [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) naar aanleiding van een advertentie op internet afgesproken met ‘ [naam 2] ’. Zij bood zich aan als prostituée. [slachtoffer 4] belde het nummer dat werd vermeld in de advertentie en sprak kort met een vrouw, genaamd ‘ [naam 2] ’. ‘ [naam 2] ’ en [slachtoffer 4] spraken af elkaar te ontmoeten bij een atletiekvereniging in Breda. Toen [slachtoffer 4] op de genoemde locatie was, ontving hij een Whatsappbericht van ‘ [naam 2] ’. Zij stond bij een tankstation en vroeg om geld om te tanken en om cola te kopen. Ze stuurde een tikkie voor het bedrag van € 60,00. Dat bedrag heeft [slachtoffer 4] betaald. Vervolgens gaf ‘ [naam 2] ’ meerdere malen aan het geld niet te hebben ontvangen. [slachtoffer 4] heeft in reactie daarop meerdere bedragen van in totaal € 200,00 overgemaakt. Uiteindelijk vond [slachtoffer 4] het verhaal van ‘ [naam 2] ’ ongeloofwaardig worden, heeft hij de afspraak afgezegd en is hij vertrokken.
[slachtoffer 4] hoorde niets meer over de kwestie, totdat hij op dinsdag 31 maart 2020 tientallen keren werd gebeld door verschillende telefoonnummers waaronder het nummer
[telefoonnummer 2] , het nummer van verdachte. [slachtoffer 4] had het vermoeden dat hij steeds dezelfde man aan de telefoon kreeg. Deze man deed zich voor als de pooier van ‘ [naam 2] ’. Hij gaf aan dat hij bij een [motorclub 2] zat en dat hij geld wilde. Hij stuurde een tikkie voor het bedrag van € 345,00 en dreigde de vriendin van [slachtoffer 4] in te lichten over zijn afspraak met ‘ [naam 2] ’. Ook dreigde hij langs te komen op het werk van [slachtoffer 4] en bij zijn woning als hij niet zou betalen.
[slachtoffer 4] heeft het bedrag van € 345,00 overgemaakt. Dit werd bijgeschreven op bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] . Als omschrijving werd het rekeningnummer [rekeningnummer 2] , het rekeningnummer van [medeverdachte] , genoemd. Omdat [slachtoffer 4] te horen kreeg dat het bedrag niet werd ontvangen, heeft hij hetzelfde bedrag nogmaals overgemaakt, wederom naar bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] . Toen opnieuw werd meegedeeld dat het bedrag niet ontvangen werd, heeft [slachtoffer 4] de politie ingeschakeld.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het rekeningnummer [rekeningnummer 3] een oud rekeningnummer van hem is.
Afdreiging [slachtoffer 5] (feit 1)
[slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ) werd benaderd door de politie met de vraag of hij in 2020 werd afgedreigd. [slachtoffer 5] verklaarde dat dat inderdaad het geval was en heeft daarvan vervolgens aangifte gedaan.
[slachtoffer 5] had in februari 2020 een advertentie op Marktplaats geplaatst. In die advertentie werd zijn telefoonnummer vermeld. In de periode van 27 februari 2020 tot en met
22 maart 2020 werd [slachtoffer 5] telefonisch en via Whatsapp benaderd door mensen die hem ervan beschuldigden dat hij één van hun prostituées via Whatsapp zou hebben lastig gevallen. De persoon die contact met hem opnam, deed zich voor als de leider van een motorclub. [slachtoffer 5] ontving berichten waarin stond dat hij geld moest betalen via tikkies. Als hij dat niet deed, dan zouden de afzenders van de berichten naar zijn woning komen en contact zoeken met zijn vriendin om haar te laten weten dat hij contact had gezocht met een prostituée. Zij hadden zijn profielfoto gebruikt om een Whatsappconversatie in elkaar te zetten, waaruit zou blijken dat hij inderdaad gesprekken had gevoerd met een prostituée.
[slachtoffer 5] was bang dat hij problemen zou krijgen met zijn vriendin als zij de gefabriceerde Whatsappconversatie onder ogen zou krijgen en heeft daarom meerdere tikkies betaald. In totaal heeft [slachtoffer 5] een bedrag van € 5.000,00 overgemaakt. Uit onderzoek van de politie is gebleken dat de door [slachtoffer 5] betaalde bedragen werden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 1] . Op datzelfde nummer werden, onder meer, ook de door [slachtoffer 1] betaalde bedragen bijgeschreven.
Afdreiging [slachtoffer 6] (feit 1)
Op 19 juli 2020 zag [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ) op internet een advertentie van een vrouw uit Bolsward, die seksuele diensten aanbood en hij zocht contact met haar. Zij maakten een afspraak om elkaar te ontmoeten op het adres van de vrouw in Bolsward. [slachtoffer 6] ontving voorafgaand aan die geplande ontmoeting het bericht dat hij € 25,00 vooruit moest betalen en hij ontving een tikkie voor dat bedrag. [slachtoffer 6] heeft dat tikkie betaald, maar ontving vervolgens het bericht van de vrouw dat het geld niet ontvangen was en ontving nogmaals een tikkie. [slachtoffer 6] heeft nogmaals het bedrag van € 25,00 betaald. Onderweg naar het opgegeven adres bedacht [slachtoffer 6] zich en reed hij terug naar huis.
[slachtoffer 6] ontving niet veel later een tikkie voor het bedrag van € 110,00 met daarbij het bericht:
“Luister makker hierbij is je nummer laten traceren en we hebben bewijzen van je en gesprekken anders zetten we alles op Facebook en Twitter en Instagram en we komen persoonlijk aan je deur met foto en gesprekken ik denk niet dat je vrouw niet blij mee zal zijn je hebt me tijd verspeeld en me klanten en me internet bundels blokkeren helpt niet want je nummer is verspreid aan me pooiers zn club betaal je netjes dan zal alles verwijderen”.
[slachtoffer 6] was bang dat zijn vrouw zou worden ingelicht en heeft het tikkie voldaan. Nadien ontving hij meerdere tikkies, die hij ook heeft voldaan. [slachtoffer 6] heeft, omdat werd gedreigd zijn gedragingen bekend te maken aan zijn vrouw en op social media, in totaal een bedrag van € 715,00 betaald. [slachtoffer 6] heeft daarna niets meer gehoord, totdat hij op
22 juli 2020 twee sms-berichten ontving van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , het telefoonnummer van verdachte. Daarbij werden ook twee tikkies, elk voor een bedrag van
€ 125,00 verstuurd. In de berichten stond:
“Luister makker er is gebleken in incasso deze bedrag te betalen makker dan haal ik je van zwarte lijst”en
“Knul verwacht netjes dat je deze bedrag oplost geen bezwaar geen geintje uithalen verwacht nu dat je betaald knul bewijzen zat van je”.[slachtoffer 6] heeft deze laatste tikkies niet meer betaald en heeft de politie ingeschakeld.
Poging afdreiging [slachtoffer 7] (feit 2)
Op 6 juli 2020 zocht [slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7] ) via internet contact met een escortservice. Hij wisselde via Whatsappberichten uit met een vrouw uit Buitenpost. Zij vroeg [slachtoffer 7] om zijn adres. Dat heeft hij niet gegeven. [slachtoffer 7] ontving ook twee tikkies die hij vooruit moest betalen. Die tikkies betaalde hij. De bedragen werden overgemaakt naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] en vervolgens naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] . Uit onderzoek is gebleken dat de bankrekening met het laatstgenoemde nummer destijds op naam van [medeverdachte] stond. [slachtoffer 7] kreeg het bericht dat zijn betalingen niet werden ontvangen en heeft in reactie daarop meegedeeld dat hij niet nogmaals zou betalen.
Vervolgens werden de berichten die hij ontving dreigend van toon en ontving hij een tikkie voor het bedrag van € 225,00. [slachtoffer 7] moest dat bedrag betalen. Als hij dat niet deed, dan zouden foto’s van hem op social media worden geplaatst en dan zou een bezoek worden gebracht aan zijn woonadres. [slachtoffer 7] heeft de berichten als erg bedreigend ervaren, maar wist dat de afzender van de berichten zijn adres niet had en besloot niet te reageren, niet te betalen en aangifte te doen.
Overwegingen en conclusies
Betrokkenheid verdachte
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte betrokken is geweest bij de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Zij overweegt daarover het volgende.
De rechtbank stelt vast dat het dossier wettig en overtuigend bewijs bevat voor de betrokkenheid van verdachte bij de poging tot afdreiging van [slachtoffer 8] en de afdreiging van [slachtoffer 1] . Beiden hebben verklaard dat zij voorafgaand aan de (poging tot) afdreiging contact hadden met verdachte en verdachte heeft dat ook erkend. [slachtoffer 8] werd via Whatsapp benaderd door het telefoonnummer dat in zijn systeem stond als zijnde het telefoonnummer van verdachte en herkende, toen hij dat nummer belde, de stem van verdachte. [slachtoffer 1] legde de link met verdachte door de banden die de verdachte, afgaand op de gebruikte profielfoto’s op Whatsapp en de gebruikte Whatapp-status, leek te hebben met motorclub [motorclub 1] . Ook was verdachte op de hoogte van het telefoonnummer en het woonadres van [slachtoffer 1] .
De rechtbank merkt op dat voor de afdreigingen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en de poging tot afdreiging van [slachtoffer 7] afzonderlijk, naast de aangiften, niet voldoende bewijs is om het bewijsminimum van het tenlaste gelegde te behalen. De rechtbank is echter van oordeel dat sprake is van steunbewijs in de vorm van zogenoemd schakelbewijs. Met de term schakelbewijs wordt een bewijsvoering bedoeld waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht dat uit bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was, waarbij de wijze waarop die strafbare feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een zelfde manier van handelen is niet alleen de waardering van het geheel van gedragingen van belang. Ook de context waarbinnen de feiten hebben plaatsgevonden en de omstandigheden waarmee zij zijn omgeven kunnen bijdragen aan het oordeel dat op essentiële punten overeenkomsten bestaan.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] niet kan worden vastgesteld dat verdachte en aangevers voorafgaand aan de (poging tot) afdreiging contact met elkaar hadden. De wijze waarop deze aangevers zijn benaderd was echter vrijwel gelijk. Met uitzondering van [slachtoffer 5] hebben alle aangevers hun telefoonnummers gedeeld met een vrouw waarvan zij dachten dat zij een prostituée was. Bovendien werden in de berichten die de aangevers ontvingen hetzelfde soort teksten en dreigementen gebruikt en werd op eenzelfde manier gevraagd geld over te boeken via (meerdere) tikkies, waarna veelal werd aangegeven dat de overgemaakte bedragen niet werden ontvangen. Ook werd meerdere malen het telefoonnummer van verdachte,
[telefoonnummer 2] , gebruikt. Datzelfde geldt voor het (oude) bankrekeningnummer van verdachte, [rekeningnummer 3] en de rekeningnummers van [medeverdachte] , [rekeningnummer 4] en [rekeningnummer 2] . Het rekeningnummer [rekeningnummer 1] , dat gebruikt werd bij de afdreiging van [slachtoffer 1] , werd ook gebruikt in de zaken van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] . Voorts werd meerdere malen gerefereerd aan banden met een motorclub.
De rechtbank stelt, gelet op het bovenstaande, vast dat de wijze waarop de verschillende strafbare feiten werden gepleegd op essentiële punten met elkaar overeenkomt. De rechtbank is voorts van oordeel dat sprake is van een voldoende herkenbare, specifieke en gelijksoortige modus operandi, die bovendien voldoende uniek en onderscheidend is. Daar waar voor een aantal tenlastegelegde afdreigingen geen directe ondersteuning voor de aangifte beschikbaar is, kan derhalve steunbewijs worden afgeleid uit de bewijsmiddelen voor de andere afdreigingen.
Medeplegen
Voor medeplegen is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte of medeverdachten, gericht op het voltooien van het delict, waarbij verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd. Niet vereist is dat andere medeplegers vervolgbaar zijn of worden vervolgd en evenmin is vereist dat komt vast te staan dat de medepleger weet heeft van de precieze gedragingen die de andere daders hebben verricht.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, samen met een of meer onbekend gebleven anderen, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft afgedreigd en dat hij zich mede schuldig heeft gemaakt aan pogingen tot afdreiging van [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] . Niet vastgesteld kan worden dat verdachte bij de aan de orde zijnde afdreigingen en pogingen daartoe alle handelingen zelf verricht, maar wel kan de vaststelling worden gedaan dat hij in elke afdreiging en elke poging daartoe een wezenlijk aandeel heeft gehad. In het geval van [slachtoffer 8] heeft hij dreigende berichten en tikkies verstuurd. In het geval van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] werden geldbedragen overgemaakt naar een bankrekening op naam van verdachte en/of op de door hem beheerde bankrekeningen van [medeverdachte] . De rechtbank concludeert daaruit dat verdachte meerdere malen meedeelde in de buit. In de zaken van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] werd het telefoonnummer van verdachte meerdere malen gebruikt om dreigende Whatsappberichten en tikkies te versturen.
Conclusie
Op grond van de verklaringen van verdachte, de aangiften, de overige onderzoeksbevindingen en het schakelbewijs komt de rechtbank tot bewezenverklaring van het medeplegen van de tenlastegelegde afdreigingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] (feit 1) en het medeplegen van de tenlastegelegde pogingen tot afdreiging van [slachtoffer 7] (feit 2) en [slachtoffer 8] (feit 3).
4.3.2.2 Parketnummer 05/153693-20
Feiten en omstandigheden
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af.
Op 25 oktober 2019 reed [slachtoffer 10] (hierna: [slachtoffer 10] ) in haar Lexus, met kenteken
[kenteken 3] , op de A50 in de richting van Renkum. Ter hoogte van een wegafzetting door Rijkswaterstaat ontstond een opstopping, waardoor [slachtoffer 10] haar auto tot stilstand moest brengen. Toen zij bijna stilstond, voelde zij een harde klap. Verdachte was met zijn auto, met kenteken [kenteken 4] , met een snelheid van ongeveer 40 kilometer per uur achterop de auto van [slachtoffer 10] gereden. [slachtoffer 10] stapte uit de auto om de schade te bekijken. Zij zag op dat moment dat verdachte door de afzetting van Rijkswaterstaat reed en rechts van haar voorbij reed. [slachtoffer 10] stapte weer in haar auto en reed verder. Zij zag de auto van verdachte en een andere auto op de vluchtstrook staan en vermoedde dat verdachte alsnog gegevens wilde uitwisselen om te schade te regelen. [slachtoffer 10] twijfelde of zij moest stoppen op de vluchtstrook. Zij heeft dat niet gedaan, omdat ze zich niet veilig voelde als vrouw alleen en omdat een medewerker van Rijkswaterstaat haar had verteld dat het niet veilig was om te stoppen op de vluchtstrook. Zij reed langs de auto van verdachte en zag dat hij achter haar aanreed. [slachtoffer 10] is naar het dichtstbijzijnde tankstation gereden om daar alsnog personalia uit te wisselen. Toen zij de oprit van het tankstation opreed, zag zij dat verdachte haar niet volgde, maar haar hard voorbij reed.
Bij de aanrijding ontstond schade aan de auto van [slachtoffer 10] , bestaande uit een deuk in de onderkant van het frame aan de achterzijde van de auto en lakschade, ten bedrage van in totaal € 1.871,49.
Verdachte heeft bij de politie erkend dat hij achterop de auto van [slachtoffer 10] is gereden. Verder heeft hij verklaard dat ook aan zijn auto schade ontstond door de aanrijding en dat hij daardoor niet achter [slachtoffer 10] aan kon rijden.
Overwegingen en conclusies
Gelet op het bovenstaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte een aanrijding heeft veroorzaakt, waarbij schade ontstond aan de auto van [slachtoffer 10] . De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte daarna de plaats van het ongeval verliet, zonder [slachtoffer 10] op behoorlijke wijze in de gelegenheid te stellen om zijn identiteit vast te stellen. De verklaring van verdachte ter terechtzitting, namelijk dat zijn auto (ook) kapot was en dat hij daardoor niet achter [slachtoffer 10] aan kon rijden, vindt geen steun in de bewijsmiddelen. Integendeel, getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij na de aanrijding zag dat de achterste auto snel optrok en voorbij het ongeluk weg reed, deels over de afgesloten rijbaan. De rechtbank acht de verklaring van verdachte ter zitting afgelegd dan ook ongeloofwaardig. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 05/153693-20 ten laste gelegde feit.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08/095876-21
feit 1 primair
hij op meer tijdstippen in de periode van 9 februari 2020 tot en met 24 juli 2020, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, telkens met het oogmerk om zichzelf en zijn mededader(s) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en bedreiging met smaadschrift en bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , hebben gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag, te weten- op 11 april 2020 een bedrag van 45,- euro toebehorend aan [slachtoffer 1] , welke bedreiging met smaad en smaadschrift en openbaarmaking van een geheim hierin bestonden dat- verdachten via Whatsapp contact hebben gezocht met die [slachtoffer 1] ,- daarbij die [slachtoffer 1] dwingend en dreigend te kennen hebben gegeven dat hij een geldbedrag middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en- indien die [slachtoffer 1] zou weigeren, hij en zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 1] bekend zouden maken dat die [slachtoffer 1] contact zou hebben gezocht met een prostituee,
en
- in de periode van 9 februari 2020 tot en met 18 februari 2020 een bedrag van 55,- euro toebehorend aan [slachtoffer 2] , welke bedreiging met smaad en smaadschrift en openbaarmaking van een geheim hierin bestonden dat- verdachten via Whatsapp, althans telefonisch contact hebben gezocht met die [slachtoffer 2] ,- daarbij die [slachtoffer 2] dwingend en dreigend te kennen hebben gegeven dat hij geldbedragen middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en- indien die [slachtoffer 2] zou weigeren, hij en zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 2] en op social media bekend zouden maken dat die [slachtoffer 2] contact heeft gezocht met een prostituee,
en
- in de periode van 27 februari 2020 tot en met 28 maart 2020 een bedrag van (in totaal) 915,- euro toebehorend aan [slachtoffer 3] , welke bedreiging met smaadschrift en openbaarmaking van een geheim hierin bestonden dat- verdachten via Whatsapp contact hebben gezocht met die [slachtoffer 3] ,- daarbij die [slachtoffer 3] dwingend en dreigend te kennen hebben gegeven dat hij geldbedragen middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en- indien die [slachtoffer 3] zou weigeren, hij en zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 3] en op social media bekend zouden maken dat die [slachtoffer 3] contact heeft gezocht met een prostituee,
en
- in de periode van 28 maart 2020 tot en met 6 april 2020 een bedrag van in totaal 690,- euro toebehorend aan [slachtoffer 4] , welke bedreiging met smaad en smaadschrift en openbaarmaking van een geheim hierin bestonden dat- verdachten via Whatsapp, althans telefonisch contact hebben gezocht met die [slachtoffer 4] ,- daarbij die [slachtoffer 4] dwingend en dreigend te kennen hebben gegeven dat hij geldbedragen middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en
- indien die [slachtoffer 4] zou weigeren, hij en zijn mededader op social media bekend zouden maken dat die [slachtoffer 4] contact heeft gezocht met een prostituee,
en
- in de periode van 27 februari 2020 tot en met 22 maart 2020 een bedrag van 5.000,- euro toebehorend aan [slachtoffer 5] , welke bedreiging met smaad en smaadschrift en openbaarmaking van een geheim hierin bestonden dat- verdachten via Whatsapp, althans telefonisch contact hebben gezocht met die [slachtoffer 5] ,- daarbij die [slachtoffer 5] dwingend en dreigend te kennen hebben gegeven dat hij geldbedragenn middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en- indien die [slachtoffer 5] zou weigeren, hij en zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 5] bekend zouden maken dat die [slachtoffer 5] contact heeft gezocht met een prostituee;
en
- in de periode van 19 juli 2020 tot en met 24 juli 2020 een bedrag van in totaal 715,- euro toebehorend aan [slachtoffer 6] , welke bedreiging met smaad en smaadschrift en openbaarmaking van een geheim hierin bestonden dat- verdachten via Whatsapp/sms contact hebben gezocht met die [slachtoffer 6] ,- daarbij die [slachtoffer 6] dwingend en dreigend te kennen hebben gegeven dat hij geldbedragen middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en- indien die [slachtoffer 6] zou weigeren, hij en zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 6] en op social media bekend zouden maken dat die [slachtoffer 6] contact heeft gezocht met een prostituee;
feit 2
hij in de periode van 6 juli 2020 tot en met 7 juli 2020, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en bedreiging met smaadschrift en bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [slachtoffer 7] , hebben gedwongen tot de afgifte van 225,- euro, welke bedreiging met smaad en smaadschrift en openbaarmaking van een geheim hierin bestonden dat- verdachten via Whatsapp contact hebben gezocht met die [slachtoffer 7] ,- daarbij die [slachtoffer 7] dwingend en dreigend te kennen hebben gegeven dat hij een geldbedragen middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en- indien die [slachtoffer 7] zou weigeren, hij en zijn mededader op social media bekend zouden maken dat die [slachtoffer 7] contact heeft gezocht met een prostituee,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3
hij op 17 februari 2021, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en bedreiging met smaadschrift en bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [slachtoffer 8] hebben gedwongen tot de afgifte van 525,- euro, welke bedreiging met smaad en smaadschrift en openbaarmaking van een geheim hierin bestonden dat- verdachten via Whatsapp contact hebben gezocht met die [slachtoffer 8] ,- daarbij die [slachtoffer 8] dwingend en dreigend te kennen hebben gegeven dat hij een geldbedrag middels het betaalmiddel Tikkie diende te voldoen en- indien die [slachtoffer 8] zou weigeren, hij en zijn mededader aan de partner van die [slachtoffer 8] bekend zouden maken dat die [slachtoffer 8] contact zou hebben gezocht met een prostituee terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 05/153693-20
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Arnhem op de Slenkweg, op 25 oktober 2019 de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander, te weten [slachtoffer 10] , schade was toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 318 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 176 van de Wegenverkeerswet (WVW). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/095876-21
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van afdreiging, meermalen gepleegd;
feiten 2 en 3
telkens het misdrijf:
poging tot het medeplegen van afdreiging;
parketnummer 05/153693-20
het misdrijf:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring van één of meer feiten komt, heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte en zijn gezin kwetsbaar zijn. Verdachte heeft een verstandelijke beperking en zijn gezin steunt in belangrijke mate op de schouders van verdachte. De raadsvrouw heeft daarom verzocht om geen gevangenisstraf op te leggen en heeft meegedeeld dat verdachte in staat en bereid is om een taakstraf te verrichten.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende een periode van een half jaar, samen met een onbekend gebleven ander of anderen, zes personen gedwongen tot betaling van, soms meerdere, geldbedragen. Dat heeft hij ook bij nog twee anderen geprobeerd. Hij benaderde de slachtoffers telefonisch en/of via Whatsapp en sms, met de mededeling dat zij door middel van tikkies geld moesten overmaken. Dat geld werd overgemaakt naar verschillende bankrekeningnummers, waaronder de bankrekening van zijn partner. Als de slachtoffers geen geld zouden overmaken, dan zouden verdachte en zijn mededader(s) bekend maken dat de personen in kwestie contact hadden gezocht met een prostituée. De berichten die door verdachte en zijn mededader(s) werden verstuurd waren dreigend in intimiderend van toon. De rechtbank neemt verdachte kwalijk dat hij met zijn handelen enkel oog had voor zijn eigen financiële gewin. Hij heeft op geen enkele manier rekening gehouden met de financiële schade die zijn slachtoffers hebben geleden en met de impact die de afdreigingen op hun leven heeft gehad.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het verlaten van een ongeval zonder zijn identiteit kenbaar te maken of daartoe de gelegenheid te bieden, nadat hij schade veroorzaakte aan de auto van [slachtoffer 10] . Ook [slachtoffer 9] leed schade als gevolg van een aanrijding die door verdachte werd veroorzaakt. Het veroorzaken van schade aan de auto van [slachtoffer 9] werd verdachte niet ten laste gelegd. De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat verdachte ook in het geval van [slachtoffer 9] de plaats van het ongeval verliet zonder zijn identiteit bekend te maken. Ook in deze gevallen heeft verdachte geen oog gehad voor de schade van de slachtoffers en heeft hij enkel zijn eigen financiële belangen voor ogen gehad.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van verdachte van 4 februari 2022. Daarin is te lezen dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking kwam voor zowel vermogensdelicten als verkeersdelicten.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 14 maart 2022, opgemaakt door M. Eikelenboom-Colen. Verdachte heeft de tenlastegelegde feiten ontkend. De reclassering heeft daardoor geen delictgerelateerde risicofactoren kunnen beschrijven en heeft, als gevolg daarvan, geen mogelijkheden gezien voor het opstellen van een plan van aanpak om de kans op recidive te beperken.
De reclassering heeft wel een aantal algemene risicofactoren geconstateerd. Verdachte heeft financiële problemen waarvoor hij, sinds medio 2021, in de schuldsanering zit. De financiële situatie is instabiel en om die reden kan nog geen aanvraag gedaan worden voor het in aanmerking komen van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). De reclassering heeft ook geconstateerd dat verdachte hulp en steun nodig heeft bij praktische zaken. Stichting Goed Geregeld is hem hierbij momenteel behulpzaam op basis van een WMO-indicatie. Binnen de familie van betrokkene zijn voorts verschillende personen die met justitie in aanraking zijn gekomen. Hoewel betrokkene zegt dat hij dit deel van de familie de rug heeft toegekeerd, heeft de reclassering tijdens haar onderzoek geen zicht gekregen op zijn sociale contacten. Verdachte is selectief in de informatie die hij met zijn hulpverlener deelt en de reclassering merkt op dat hij wantrouwend is en niet het achterste van zijn tong laat zien. De reclassering heeft de indruk dat verdachte, mede door zijn vermoedelijke verstandelijke beperking, beïnvloedbaar is en kan een pro-criminele houding niet uitsluiten. De reclassering heeft vastgesteld dat sprake is van recidiverisico en heeft geadviseerd om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Mocht een gevangenisstaf worden opgelegd, dan kan dat het kwetsbare gezin van verdachte in de problemen brengen. De Stichting Goed Geregeld heeft echter laten weten bereid te zijn om te inventariseren welke ondersteuning in dat geval noodzakelijk is en op welke wijze die ondersteuning kan worden gerealiseerd. Gelet op de financiële situatie van verdachte ziet de reclassering de oplegging van een eventuele financiële sanctie als niet wenselijk. Verdachte wordt in staat geacht om een taakstraf uit te voeren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte (ook) ter terechtzitting geen enkele verantwoording heeft genomen voor zijn gedragingen en de schade die hij daarmee heeft veroorzaakt. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De op te leggen straf
De rechtbank is niet blind voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn gezin. Zij is echter van oordeel dat, gezien de ernst en omvang van met name de feiten in de zaak met parketnummer 08/095876-21, de houding van verdachte ter terechtzitting en gelet op het strafblad van verdachte, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank volgt de officier van justitie in haar eis en veroordeelt verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. De dagen die verdachte al in verzekering heeft doorgebracht, dienen daarop in mindering te worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
Parketnummer 08/095876-21
De vordering van [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.663,96 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • het geldbedrag van € 55,00 dat de benadeelde onder afdreiging heeft betaald;
  • € 108,96 aan verlofuren die de benadeelde partij moest opnemen om aangifte te kunnen doen.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
De vordering van [slachtoffer 4]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 4.520,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 3.800,00 in verband met het niet kunnen werken als zelfstandige;
  • Het geldbedrag van € 720,00 dat de benadeelde partij onder afdreiging heeft betaald.
De vordering van [slachtoffer 6]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.920,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- het geldbedrag van € 420,00 dat de benadeelde onder afdreiging heeft betaald;
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
parketnummer 05/153701-20
[slachtoffer 9] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.415,36 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de herstelkosten van de schade aan de auto.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] geheel dienen te worden toegewezen. Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft de officier van justitie gevorderd de vordering te matigen tot uitsluitend de materiele schade ten bedrage van
€ 720,00, vanwege het feit dat de gevorderde immateriële schade onvoldoende werd onderbouwd.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08/095876-21
De vordering van [slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder 1 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiele schade ter hoogte van € 55,00 is onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De schadepost van
€ 108,96 is niet onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 55,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde immateriële schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet voldoende is onderbouwd, terwijl namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 4]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder 1 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiele schade is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 690,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De opgevoerde schadepost met betrekking tot het tijdelijk niet kunnen werken is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd, terwijl namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 6]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder 1 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiele schade is onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 420,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank dat deze voldoende onderbouwd en aannemelijk is. Gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken wordt toegewezen, zal de rechtbank de vordering beperken tot een bedrag van € 500,00. Voor het overige zal de rechtbank [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Ten aanzien van de toegewezen schade aan benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] oordeelt de rechtbank dat verdachte voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk is. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
parketnummer 05/153701-20
De vordering heeft betrekking op het ten laste gelegde feit. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met één dag gijzeling (met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 2] ), dertien dagen (met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 4] ) en achttien dagen (met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 6] ), waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De vordering tenuitvoerlegging

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering ten uitvoerlegging van de zaak met parketnummer 08/034527-20 bij vonnis van de politierechter te Zwolle van 23 oktober 2020 zal worden toegewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft om verlenging van de proeftijd verzocht.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 45, 47, 57 en 63 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 05/153701-20 heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 08/095876-21 en het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 05/153693-20 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/095876-21
feit 1 primair
het misdrijf:
medeplegen van afdreiging, meermalen gepleegd;
feiten 2 en 3
telkens het misdrijf:
poging tot het medeplegen van afdreiging;
parketnummer 05/153693-20
het misdrijf:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
parketnummer 08/095876-21
de vordering van [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 55,00 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 1): van een bedrag van € 55,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2020) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 55,00 (zegge: vijfenvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 (zegge: één) dag kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de vordering van [slachtoffer 4]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 690,00 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 1): van een bedrag van € 690,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 april 2020) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 690,00 (zegge: zeshonderdnegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 april 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 13 (zegge: dertien) dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de vordering van [slachtoffer 6]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] toe tot een bedrag van € 920,00 (bestaande uit € 420,00 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 1) van een bedrag van € 920,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2020) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 920,00 (zegge: negenhonderdtwintig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 18 (zegge: achttien) dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
parketnummer 05/153701-20
de vordering van [slachtoffer 9]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 9] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen en begroot deze kosten op nihil;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08/034527-20
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Zwolle van
23 oktober 2020 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. drs. H.M. Braam en
mr. C.H. Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 april 2022.
Buiten staat
Mr. C.H. Dijkstra is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08/095876-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, District IJsselland, Basisteam IJsselland met nummer PL0600-2020510008. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. De verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 21 maart 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) het telefoonnummer [telefoonnummer 2] is mijn nummer. Dat gebruik ik al jaren. (…) Ik ken de [bedrijf 2] in Olst en [slachtoffer 8] . Ik heb 2 jaar geleden een fiets bij hem gekocht.(…) Ik ken [slachtoffer 1] en ik weet waar hij woont. Ik heb de Mercedes van [slachtoffer 1] geruild tegen mijn Opel Vectra. (…) het rekeningnummer [rekeningnummer 3] is een oud rekeningnummer van mij.(…) Ik regelde de financiën voor het gezin;

2. het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] van 13 oktober 2020 (pagina’s 177-182), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)V: Kunnen jullie samen rondkomen?
A: Dat regelt [verdachte] , ik denkt dat het wel goed is.(…)
(…)V: Hoe veel bankrekeningnummers heb jij?
A: Ik heb één bankrekeningnummer
V: Bij welke bank heb jij een bankrekeningnummer?
A: SNS-bank (…)V: Wie maken er gebruik van dit bankrekeningnummer?
A: Alleen mijn man(…)
3. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 11 april 2020 (pagina's 19-21), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict : [adres 2]
Pleegdatum/tijd : Tussen zaterdag 11 april 2020 om 16:20 uur en zaterdag 11 april 2020 om 18:15 uur(…)
(…)In het eerste bericht wat ik ontving van de afzender met dit telefoonnummer stond: “Hallo jongen jij wou paar maanden geleden een hoertje van me neuken maar je hebt haar tijd verspilt ik heb je nummer versprijd naar al me bende leden dus blokkeren helpt niet we weten waar je in Ommen woont dus als je me niet 100 tikkie overmaakt staan we dadelijk voor je deur om tegen je vrouw te zeggen” (…) Ik zag dat de afzender een [motorclub 1] hesje als profielfoto had.(…) Ik legde zelf de link naar een persoon op Whatsapp van wie ik mijn huidige auto gekocht heb. Deze aankoop is via Marktplaats gegaan, deze persoon heeft mij twee berichten gestuurd via de chat van marktplaats. (…) De persoon die mij berichtte op marktplaats had als status “my club is [motorclub 1] ”. Het mobiele telefoonnummer van deze man is: [telefoonnummer 2] . Op zijn profielfoto zag ik drie mannen staan met [motorclub 1] hesjes aan.(…) De persoon van wie ik de auto gekocht heb weet mijn woonadres, [adres 2] . Ik heb met deze man de auto geruild, hij heeft mijn Mercedes gekocht en ik heb van hem een Opel Vectra gekocht. Hij heeft deze auto bij mij thuis opgehaald.(...);
4. bijlage behorende bij het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 11 april 2020 (pagina’s 22-33), in zijn geheel;
5. bijlage behorende bij het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 11 april 2020 (pagina 34) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Begunstigde: ABN AMRO Bank NV
Omschrijving: [naam 1] [rekeningnummer 2]
Bedrag: € 45,00
IBAN begunstigde: [rekeningnummer 1]
Datum 11 april 2020 17:24 (…);
6. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 18 februari 2020 (pagina’s 37-40), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict: [adres 3]
Pleegdatum/tijd: Tussen donderdag 13 februari 2020 om 09:16 uur en donderdag 13 februari 2020 om 09:17 uur
(...) Op zondag 9 februari 2020 keek ik op een seksadvertentie(...) In de advertentie werd seks tegen betaling aangeboden (...) Op maandag 10 februari 2020 omstreeks 07.05 uur zag ik op mijn mobiele telefoon dat ik een bericht kreeg. Het gesprek verliep als volgt:[telefoonnummer 3] : Hey ik weet dat je een vriendin hebt je wou met me neuken dat je vrouwtje heeft ik zet je op Facebook en Twitter instagram en je werk bij [bedrijf 3] en je hebt mijn tijd verspeelt je zorg maar dat je deze bedrag maar overboek ik heb je nummer laten traceren of ik stuur 1 van collega na je toe(…) Ondertussen zag ik op mijn mobiele telefoon dat ik op maandag 10 februari 2020 werd door een privénummer en ik hoorde een mannenstem die zei dat hij de pooier van dat hoertje was. (…) Daarna hoorde ik dat hij zei dat er een tikkie zou verschijnen, dat ik die moest betalen en dat ik dan met rust gelaten zou worden. (…) Ook zag ik de volgende berichten van dit nummer: Heb je op Facebook gezien en instagram Als je deze betaalt ben je echt klaar met me je moet me daarna blokkeren Want ik heb nog meer van jou berichten en foto's gepakt dus je zeg het maar vriend. (…)Op woensdag 12 februari 2020 omstreeks 15.50 uur zag ik op mijn mobiele telefoon dat ik het volgende bericht kreeg: Hallo. Ik zag vervolgens omstreeks 15.58 uur een gemiste spraakoproep. Omstreeks 20.26 uur zag ik de volgende berichten van dit nummer: We staan in je straat nu betalen of probleem Of probleem En je vrouw laten we ooak ff [naam 3] zien [naam 4] er nu zelf rocco de baas Va de escort en sexdate(…);
7. bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 18 februari 2020 (pagina’s 42-50), in zijn geheel;
8. bijlage het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 18 februari 2020 (pagina 41), voor zover inhoudende:
[afbeelding]
9. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 29 maart 2020 (pagina's 51-54), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict: [adres 4]
Pleegdatum/tij d: Tussen donderdag 27 februari 2020 om 16:00 uur en zaterdag 28 maart 2020 om 17:00 uur
(...)Op 27 februari 2020 omstreeks 16.00 uur heb ik contact gezocht via een datingsite met " [naam 2] ". (…) Op 4 maart 2020 omstreeks 10.30 uur kreeg ik een appje van pooier [naam 1] . (…) Hij stuurde mij een tikkie van 200 euro.(…) Ik kreeg daarna weer een appje waarin stond dat ik moest betalen anders wist hij mij te vinden. Hij wist waar ik woonde. (…) Op 4 maart 2020 omstreeks 13.00 uur kreeg ik weer een tikkie van hem. Ik moest nu 100 euro betalen. Hij schreef dat hij onderweg naar mijn woning was. (...) Op 11 maart 2020 omstreeks 10.30 uur kreeg ik weer een appje van pooier [naam 1] . Hier stond in;" Betalen vriend anders weet ik je te vinden.”(…) Hij belde mij een paar keer met telefoonnummer [telefoonnummer 2] . (…)Daarna kreeg ik een SMS bericht waarin stond: Weet je vriend. Je hebt me voor de gek gehouden. Liegen tegen mij en je vrouw. ik heb alle bewijs. Ik kan alles op facebook, twitter en instagram openbaar maken. Ik verwacht binnen nu en tien minuten een reactie.”(…) Ik heb totaal 890 euro aan pooier [naam 1] betaald.(...);
10. bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 29 maart 2020 (pagina’s 55-60), in zijn geheel;
11. bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 29 maart 2020 (pagina’s 61-63) voor zover inhoudende:
[afbeelding]
12. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 6 april 2020 (pagina’s 64-66), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict: [adres 5]
Pleegdatum/tij d: Tussen zaterdag 28 maart 2020 om 20:00 uur en maandag 6 april 2020 om 14:00 uur(…)
Op zondag 29 maart 2020, omstreeks 20.00 uur, sprak ik af met een vrouw genaamd [naam 2] . Zij bood zich op de website [website] aan prostituee. (…)Toen, op dinsdag 31 maart 2020, werd ik ineens gebeld door [telefoonnummer 2] .(…) Deze man deed zich voor als de pooier van [naam 2] . Hij gaf aan dat hij bij een [motorclub 2] zat en dat hij geld wilde van mij. Hij stuurde een tikkie van 345 euro. Hij dreigde met dat hij wist waar ik woonde, waar mijn bedrijf was etc. Hij dreigde dat hij alles op internet zou zetten en dat hij mijn vriendin zou vertellen dat ik haar zou hebben bedrogen, ook al heb ik geen vriendin. Hij dreigde dat hij langs zou komen bij het werk en voor mijn deur zou staan als ik niet zou betalen. Deze tikkie van 345 euro heb ik toen overgemaakt. Dit stuurde ik naar bankrekening nummer [rekeningnummer 3] . Deze rekening stond op naam van een [naam 1] . Onder deze naam stond als omschrijving weer een ander rekeningnummer [rekeningnummer 2] . Ook dit bedrag zou nooit aangekomen zijn. Ik moest dit opnieuw overmaken. Dit heb ik toen wederom gedaan naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] . (...);
13. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 23 oktober 2020 (pagina’s 84-86), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict : [adres 6]
Pleegdatum/tijd: Tussen donderdag 27 februari 2020 om 10:00 uur en zondag 22 maart 2020 om 10:00 uur
(...)Ik werd ervan beschuldigd dat ik een hoer van hun via Whatsapp had lastiggevallen. (…) Ik werd via Whatsapp afgedreigd dat ik geld moest betalen anders zouden deze mensen mijn vriendin benaderen en haar vertellen dat ik contact had gezocht met een hoer. (…) De betalingen werden gedaan via de betaalapp Tikkie. In totaal heb ik € 5.000,00 betaald. De persoon met wie ik dat app-contact had, deed zich voor als een leider van een Motor club.(…) Zij hebben mij ook gedreigd met een paar man aan de deur te komen.(…)
14. bijlage bij proces-verbaal bevindingen historische bankgegevens van 23 oktober 2020 (pagina’s 87-88), in zijn geheel;
14. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 24 juli 2020 (pagina’s 93-96), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict: [adres 7]
Pleegdatum/tijd: Tussen zondag 19 juli 2020 om 14:00 uur en woensdag 22 juli 2020 om 10:40 uur
(...) Op zondag 19 juli 2020, omstreeks 14.00 uur, keek ik via mijn telefoon naar [website] . (...) Ik zag dat ik om 18.52 uur weer een Tikkie kreeg van 110 euro. Ik zag dat ik om 18.52 uur het volgende bericht ontving: "Luister makker hierbij is je nummer laten traceren en we hebben bewijzen van je en gesprekken anders zetten we alles op Facebook en Twitter en Instagram en we komen persoonlijk aan je deur met foto en gesprekken ik denk niet dat je vrouw niet blij mee zal zijn je hebt me tijd verspeeld en me klanten en me internet bundels blokkeren helpt niet want je nummer is verspreid aan me pooiers zn club betaal je netjes dan zal alles verwijderen". (…) Ik zag dat ik daarop een foto kreeg van een aantal mannen, die gezien hun uiterlijk en kleding lid van een motorclub waren. (…) Ik heb zes keer een Tikkie van 110 euro betaald, en één keer een Tikkie van 55 euro. (…) Op woensdag 22 juli 2020, om 10.38 uur, zag ik dat ik een sms-bericht had ontvangen. Ik zag dat dit was verstuurd met het volgende telefoonnummer: [telefoonnummer 2] . Ik zag dat daarin stond: Luister makker er is gebleken in incasso deze bedrag te betalen makker dan haal ik"je van zwarte lijst". Ik zag dat daarbij weer een Tikkie was gestuurd van 125 euro. Ik zag dat ik daarna weer een sms-bericht ontving waarin stond dat ik op mijn WhatsApp moest kijken. "Knul verwacht netjes dat je deze bedrag oplost geen bezwaar geen geintje uithalen verwacht nu dat je betaald knul bewijzen zat van je". Ik zag dat ik daarop via sms weer een Tikkie ontving van EUR 125,-.(…);
16. bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 30 juli 2020 (pagina’s 113-120), voor zover inhoudende:
[afbeelding]
17. het proces-verbaal van [slachtoffer 7] van 11 juli 2020
(pagina's 67-69
), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict: [adres 8]
Pleegdatum/tijd: Tussen maandag 6 juli 2020 om 21:00 uur en dinsdag 7 juli 2020 om 22:52 uur(…)
(…) Op maandag, 6 juli 2020 omstreeks 21.00 uur zocht ik contact met een escort service. Ik wilde een afspraak maken. (…)Voordat ik een foto kreeg, moest ik eerst E 35,00 overmaken. Hiervoor stuurde ze mij een betaalverzoek, een tikkie. Ik heb hieraan voldaan en betaalde vanaf mijn bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] via dit betaalverzoek de E 35,00 naar bankrekening [rekeningnummer 1] . Ik zag vervolgens dat het daarna overgeboekt werd naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] . Ik appte dat ik het voldaan had, maar de andere persoon zei dat ze het nog niet ontvangen had. De stuurde vervolgens nog een tikkie. (…) En toen kreeg ik een betaalverzoek van E 225,00. (...) Dat ik hem moest betalen anders zou hij foto's van mij op Internet FaceBook en Twitter en Instagram zetten en hij wilde persoonlijk bij mij langs de deur komen.(…);
18. bijlage bij het proces-verbaal van [slachtoffer 7] van 11 juli 2020
(pagina’s 71-81), voor zover inhoudende:
[afbeelding]
19. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] van 23 februari 2021 (pagina’s 138-139) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict: [adres 9]Pleegdatum/tijd: Op donderdag 18 februari 2021 om 09:06 uur(…)(…)Het bericht was een link van Tikkie voor een bedrag van 525,- euro. Er onder stond de volgende tekst: "Luister KNUL wat jij doet makker je bent fout bezig je hebt tijd verspeelt van mijn hoertje en de klanten ik verwacht dat je keurig met mij op gaat lossen we hebben je nummer laten treceren en er hebben. Gesprekken en bewijzen knul dit is geen grap blokkeren helpt niet ik heb 88 personeel die ook jou nummer hebben tot je me betaalt dan word alles gewist dan sta je niet op zwarte lijst". (…) In de opvolgende berichten werd gezegd dat de afzender van een motorclub was en dat als ik niet zou betalen zij naar mijn huis zouden komen en "bewijzen" naar mijn vrouw zouden sturen. Toen ik aangaf dat ik niet zou betalen, gaf de afzender aan dat hij binnen tien minuten voor de deur zou staan. Ik heb toen het nummer van de afzender door mijn klantenbestand gehaald. Het nummer stond in mijn systeem gekoppeld aan de heer [verdachte] van [adres 1] . Ik heb toen het nummer gebeld. Ik kreeg een man aan de lijn. Ik herkende de stem als die van meneer [verdachte] . Ik herkende de stem aan de intonatie, woordgebruik en het accent.(...);
20. bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] van 23 februari 2021 (pagina’s 140-143), in zijn geheel;
21. het proces-verbaal verstrekking gevorderde identificerende gegevens bij banken (pagina’s 226-227) in zijn geheel;
22. het proces-verbaal verstrekking gevorderde identificerende gegevens bij banken (pagina’s 234-235) in zijn geheel.
Parketnummer 05/153693-20
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, District Gelderland-Midden, Basisteam Noord met nummer PL0600-2019480164. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 11 mei 2020 (pagina's 29-32), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…)De vrouw remde eens vol en ik reed er met een snelheid van ongeveer 40 km/u achterin.(…)

2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] van 28 oktober 2019 (pagina’s 4-6), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict : [adres 10]
Pleegdatum/tijd : Tussen vrijdag 25 oktober 2019 om 13:00 uur en vrijdag 25 oktober 2019 om 13:15 uur(…)
(…) reed ik met mijn personenauto gekentekend [kenteken 3] , een zwarte Lexus over de snelweg A50 richting Renkum.(…) Er was maar 1 rijbaan want er was een wegafzetting vanuit de Rijkswaterstaat.(…) Ik stond zo goed als stil en zo vanuit het niets voel ik een hele harde klap.(…) Ik stapte uit om te kijken wat mijn schade was. Ik zie dat de auto welke achter mij stond en de klap veroorzaakt had er ineens rechts voorbij. Ik zag dat deze personenauto door de afzetting reed. (…) Ik zag dat op het kenteken het volgende stond: [kenteken 4];
3. het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 10] van 27 april 2020 (pagina's 20-21), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…)Op het moment dat ik langsreed zag ik ze achter mij aan rijden. Ik was van mening dat zij alsnog personalia wilde uitwisselen.(…)Op het moment dat ik de oprit van het tankstation op reed scheurden zij mij voorbij en reden Renkum in.(…)

4. bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] van 28 oktober 2019 (pagina 14-17), in zijn geheel;
5. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 7 januari 2020 (pagina’s 22-23), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…)Ik wilde naar het ongeluk toe lopen toen ik zag dat de achterste auto snel optrok en voorbij het ongeluk weg reed. Hij reed een stuk over de afgesloten rijbaan om weg te kunnen komen. De file loste daarna ook snel op waardoor hij weg kon komen.(…)