ECLI:NL:RBOVE:2022:857
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor reiskosten en kosten van verzoekschrift op grond van artikel 530 Sv
Op 30 maart 2022 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. T. van Nimwegen, had op 30 december 2021 een verzoekschrift ingediend waarin zij verzocht om een schadevergoeding voor gemaakte reiskosten en de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 5 januari 2022. In het verzoek werd een vergoeding van € 7,79 voor reiskosten en € 340,00 voor de kosten van het verzoekschrift gevraagd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het dossier van de strafzaak tegen de verdachte, waaruit bleek dat de officier van justitie op 26 november 2022 had medegedeeld dat de strafzaak was geseponeerd. Dit betekende dat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft vervolgens de omstandigheden van het verzoek in overweging genomen en vastgesteld dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om een schadevergoeding toe te kennen.
De rechtbank besloot om de verzochte schadevergoeding van € 7,79 voor reiskosten te matigen tot een bedrag van € 15,00, in overeenstemming met het standpunt van het Openbaar Ministerie. Uiteindelijk heeft de rechtbank aan verzoekster een totale vergoeding van € 22,79 toegekend, inclusief de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De beschikking is ondertekend door mr. E. Venekatte, rechter, en J. Hesselink, griffier, en zal na onherroepelijkheid door de griffier worden betaald aan de verzoekster.