Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
.Met betrekking tot deze in het drugslab aangetroffen stoffen en goederen acht de rechtbank dan ook het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder b van de Opiumwet gegeven verbod;
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder d van de Opiumwet gegeven verbod;
het medeplegen van, een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder b van de Opiumwet gegeven verbod;
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder d van de Opiumwet gegeven verbod;
het medeplegen van, een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;