ECLI:NL:RBOVE:2022:801

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
08.275004.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor betrokkenheid bij een drugslab in een sportschool te Vroomshoop

Op 23 maart 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden voor zijn betrokkenheid bij een drugslab in een sportschool in Vroomshoop. De verdachte, die als bewaker en toezichthouder fungeerde, speelde een essentiële rol in de productie van methamfetamine. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen opzettelijk methamfetamine heeft bereid en bewerkt, en dat hij goederen en stoffen voorhanden heeft gehad die bestemd waren voor de productie van deze drug. De rechtbank baseerde haar oordeel op diverse bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en afgeluisterde gesprekken. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar de rechtbank achtte zijn verklaring ongeloofwaardig, gezien het bewijs van zijn aanwezigheid in het drugslab en zijn nauwe contacten met medeverdachten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, gezien de gevaren van methamfetamine voor de volksgezondheid en het milieu, en legde een forse straf op.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.275004.20 (P)
Datum vonnis: 23 maart 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
9 februari 2021, 7 mei 2021, 25 juni 2021, 20 september 2021, 4 februari 2022, 2 maart 2022 en 9 maart 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.J. Bronkhorst en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. U. Ural, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na een vordering aanpassing van 7 mei 2021 en een wijziging van de tenlastelegging van 4 februari 2022 kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
al dan niet samen met anderen, betrokken is geweest bij de productie van methamfetamine en/of dat anderen dat hebben gedaan en dat verdachte daaraan medeplichtig is geweest;
feit 2:
al dan niet samen met anderen, goederen en grondstoffen ten behoeve van de productie van methamfetamine voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of één of meer andere personen,
op een of meer tij dstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 oktober 2020 tot en met 1
november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (in een pand, gelegen aan de [adres 2] ) heeft
vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, op één of meerdere
tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 september 2020 tot en met 1 november 2020 te
Arnhem en/of l3eerzerveld, gemeente Ommen, en/of Terschuur, gemeente l3arneveld, en/of
Vroomshoop, gemeente Twenterand, in elk geval in Nederland,
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door:
de omgeving van het drugslab, omvattende omliggende weilanden en/of de hemel in de gaten te houden en/of
de situatie in de sportschool in de gaten te houden en/of
samen met M.L [medeverdachte 1] Sau en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] wijnsteenzuur, althans grondstoffen voor het drugslaboratorium naar Vroomshoop te vervoeren en/of naar/in het laboratorium te brengen en/of
het laboratorium te bewaken en/of
middels cryptotelefoons en/of in persoon contact te onderhouden met één of meer medeverdachte(n) en/of hem/haar/hen te informeren over de stand en gang van zaken in het
laboratorium en/of de (gehele) sportschool en/of
toezicht te houden tijdens het productieproces van methamfetamine;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten:
het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of
vervoeren, en/of
het opzettelijk vervaardigen
van methamfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen, te weten:
101,65 liter, althans een hoeveelheid Benzylmetheylketon (BMK) en/of
72,78 kg, althans een hoeveelheid wijnsteenzuur en/of
-65,2 kg, althans een hoeveelheid caustic soda en/of
19 liter, althans een hoeveelheid methanol en/of
100,6 liter, althans een hoeveelheid aceton en/of
100 liter, althans een hoeveelheid ammoniak en/of
5 liter, althans een hoeveelheid ethylacetaat en/of
16,5 liter, althans een hoeveelheid zoutzuur en/of
225 liter, althans een hoeveelheid monomethylamine en/of
9,9 kg, althans een hoeveelheid kwikchloride en/of
240 liter, althans een hoeveelheid tolueen en/of
8, althans een of meerdere klemdekselvat(en) en/of
een of meerdere halfgelaatsmaskers en/of
een of meerdere pannen en/of
3, althans een of meerdere ijsemmer(s) en/of
een diepvrieskist en/of
3, althans een of meerdere centrifuge(s) en/of
4, althans een of meerdere regenton(nen) (á 120 liter) en/of
1. zuurkoolvat en/of
een of meerdere maatbeker(s) en/of zeef/zeven en/of
een elektrische vloeistofpomp en/of
1. afzuiginstallatie en/of
een of meerdere slakkenhuis/slakkenhuizen en/of afvoerslang(en) en/of
afvoerbuis/afvoerbuizen en/of
1. digitale PH-meter en/of
1. RVS-pan á 25 liter (al dan niet gevuld met (ongeveer) 4,5 liter basische heldere vloeistof)
en/of
4, althans een of meerdere thermometer(s) en/of
3, althans een of meerdere keramische kookpla(a)t(en) en/of
2, althans een balans(en) en/of
3, althans een of meerdere elektrische verwarmingsmantel(s) en/of
3, althans een of meerdere elektrische heater(s) en/of
1. schakelbord,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de betrokkenheid van verdachte van voldoende gewicht is om tot een bewezenverklaring te komen van het medeplegen van het verwerken, bewerken, vervaardigen en voorhanden hebben van methamfetamine in de ten laste gelegde periode. Indien de rechtbank het vervaardigen op 25 oktober 2020 niet bewijsbaar acht dan kan tot een bewezenverklaring worden gekomen van het in vereniging voorhanden hebben van methamfetamine op 1 november 2020 en de medeplichtigheid hieraan in de voorafgaande periode. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het feit zoals ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden, omdat ten minste een deel van de goederen in het lab in het pand aanwezig was en/of binnen is gebracht terwijl verdachte daar aanwezig was, een actieve rol hierin speelde en wist waar het voor bedoeld was.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat in de ten laste gelegde periode opzettelijk is bereid, bewerkt, vervaardigd en/of verwerkt dan wel dat verdachte opzettelijk methamfetamine aanwezig heeft gehad, omdat de productie nog niet was begonnen en er geen eindproduct is aangetroffen. Ten aanzien van de rol van verdachte geldt dat hooguit kan worden aangenomen dat het aandeel van verdachte beperkt was tot een kleine faciliterende rol gedurende een korte periode van enkele dagen. Dit is echter onvoldoende om tot wettig en overtuigend bewijs van het bestanddeel medeplegen te komen. Ten aanzien van medeplichtigheid geldt dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt dat het opzet van verdachte gericht was op het gronddelict. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat de onderdelen (mede)plegen en opzet op het aanwezig hebben van de aangetroffen goederen niet uit de bewijsvoering kunnen worden afgeleid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden blijken uit de in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen. [1] De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.
4.3.2
Achtergrond onderzoek
Op 29 oktober 2020 is door het Team Criminele Inlichtingen van de Landelijke Eenheid (TCI) een afschermprocesverbaal verstrekt met de volgende informatie: “In een van de bedrijfsunits behorend bij perceel [adres 2] is zeer waarschijnlijk een laboratorium gevestigd waar synthetische drugs worden geproduceerd. De huurder van de aldaar gelegen sportschool, genaamd [medeverdachte 5] ( [geboortedatum] ), is vermoedelijk bij dit laboratorium betrokken.” [2] Die informatie kwam voort uit een Amsterdams onderzoek genaamd “Ketchikan”. Uit dat onderzoek kwam – kort gezegd – naar voren dat [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) zich vermoedelijk met anderen zou bezighouden met het opzetten en faciliteren van drugslabs. Volgens de verbalisanten wordt in gesprekken – met [medeverdachte 1] onder andere verwezen naar “het opzetten van een lab” en “een geheime plek in een sportschool”. [3] Daarmee zou gedoeld worden op de sportschool van [medeverdachte 5] in Vroomshoop. Ook zou in die gesprekken versluierde taal worden gebruikt voor het produceren van drugs. [4] Bovendien zou uit dit onderzoek blijken dat [medeverdachte 1] op verschillende dagen en tijdstippen bij zowel de sportschool van [medeverdachte 5] in Vroomshoop, als de woning van [medeverdachte 5] en
[medeverdachte 6] in Beerzeveld is geweest. [5]
4.3.3
Aantreffen drugslab
Naar aanleiding van bovengenoemde TCI verstrekking werd op donderdag 29 oktober 2020 een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam “Zwaluw20”. In dat kader zijn onder andere gesprekken afgeluisterd, personen stelselmatig geobserveerd, camerabeelden opgenomen, is gebruik gemaakt van plaatsbepalingsapparatuur en zijn mastgegevens verzameld. Vervolgens is op 1 november 2020 door de politie binnengetreden in de bedrijfsunits behorend bij het perceel aan de [adres 2] . In dit pand, een bedrijfsverzamelgebouw, was onder andere ‘ [sportschool] ’ gevestigd (hierna: de sportschool). In de sportschool werd achter een wegschuifbare kast een gang ontdekt met daarachter een in werking zijnd drugslab. [6] Op het moment van binnentreden waren [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ), [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ), [verdachte] (hierna: verdachte), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en M. [medeverdachte 3] (hierna [medeverdachte 3] ) in de sportschool aanwezig. [7] Zij zijn allen aangehouden. [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) is eveneens aangehouden in verband met het aantreffen van het drugslab. [8] Hij was kort voor het binnentreden door de politie met zijn auto vertrokken bij de sportschool.
4.3.4
Het onderzoek van het LFO en het NFI
Door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) is onderzoek gedaan naar de goederen en stoffen die zijn aangetroffen in het lab. [9] Volgens de LFO was de verborgen ruimte ingericht om te worden gebruikt als productielocatie voor de grootschalige vervaardiging van methamfetamine door middel van de AluminiumAlmangaan methode. De aangetroffen chemicaliën betroffen meerdere liters BMK (benzylmethylketon, 1-fenyl-2-propanon), methanol, aceton, ammoniak, ethylacetaat, zoutzuur, methylamine (in methanol) en 2-broom-1-fenyl-1-propanon (in tolueen met een relatief lage concentratie dichloormethaan), en meerdere kilo’s wijnsteenzuur, caustic soda, MAPA (methyl a/fa-fenylacetoacetaat) en kwikchloride. De aangetroffen goederen c.q. apparatuur betroffen meerdere trechters, manuele en elektrische vloeistofpompen, klemdekselvaten, (afvoer)slangen, slakkenhuizen, regentonnen, kuipen, slangenklemmen, halfgelaatsmaskers, ijsemmers, maatbekers, centrifuges, (digitale) pH-meters, zeven, kwikthermometers, balansen, heaters, elektrische verwarmingsmantels, (RVS) pannen, braadpannen en keramische kookplaten. Daarnaast zijn in het drugslab aangetroffen: een diepvrieskist, zuurkoolvat, alcoholthermometer, digitale thermometer en een (elektra)schakelbord.
De LFO concludeert dat de productieruimte op het moment van ontdekken in gebruik was voor de vervaardiging van methamfetamine. De aangetroffen chemicaliën en goederen wijzen op het ter plaatse omzetten van MAPA naar BMK met behulp van een sterk zuur en een eerdere productie van methamfetamine uit BMK. Die vermoedens worden versterkt doordat warme vloeistoffen in een maatbeker respectievelijk in een zuurkoolvat zijn gevonden. Gelet op het aantreffen van minimaal 50 liter BMK zou er ter plaatse vermoedelijk minimaal enige tientallen kilo’s methamfetamine (Crystal meth of ICE) vervaardigd kunnen worden. In dat kader wijst de LFO ook op de aangetroffen limonadeflessen met restanten vloeistof waarin methamfetamine en wijnsteenzuur zijn aangetoond.
Het NFI heeft aanvullend onderzoek gedaan naar het materiaal dat afkomstig is uit het drugslab. [10] In het onderzoeksmateriaal is methamfetamine aangetoond. Daarnaast zijn er BMK, MAPA en grote hoeveelheden chemicaliën, grondstoffen en hulpstoffen aangetroffen.
4.3.5
De tussenconclusie van de rechtbank
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat een deel van de sportschool was ingericht als een locatie voor de grootschalige productie van methamfetamine. Dit volgt uit de verschillende hoeveelheden en soorten chemicaliën, de hoeveelheid en afmeting van de emballage en de overige aanwezige apparatuur. In het drugslab zijn pre-precursoren (MAPA) omgezet naar precursoren (BMK) en zijn vervolgens precursoren omgezet naar methamfetamine. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat sprake was van een actief productieproces op het moment dat de verbalisanten de sportschool betraden. Ook is er daadwerkelijk methamfetamine geproduceerd. Tegen die achtergrond wordt het voorwaardelijke verzoek om - kort gezegd - nader onderzoek uit te voeren, verworpen.
4.3.6
Algemene beschouwingen ten aanzien van de betrokkenheid bij het drugslab
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en verdachte, op het moment van binnentreden, in de sportschool aanwezig waren. Buiten hen waren er in de sportschool geen andere personen die het productieproces van methamfetamine hebben kunnen uitvoeren. [medeverdachte 4] was daarnaast kort voor de inval in de sportschool aanwezig.
Uit het dossier komt naar voren dat sprake was van een samenwerkingsverband van verschillende personen met ieder een eigen betrokkenheid. [medeverdachte 4] vervulde hierin een centrale en coördinerende rol. Hij was in de periode van 5 oktober 2020 tot en met
1 november 2020 op verschillende dagen en tijdstippen intensief betrokken bij de opbouw van het drugslab. Hij bracht goederen naar de sportschool, onderhield contacten met de andere betrokkenen en regelde zaken waardoor anderen hun werk konden doen. Zelf was hij ook vaak aanwezig in de sportschool. [medeverdachte 4] stond derhalve aan de spreekwoordelijke wieg van het drugslab in de sportschool. [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en verdachte waren allen, zij het op hun eigen manier, als uitvoerder bij het drugslab betrokken. Zij hielden zich intensief bezig met een bepaald onderdeel van het (productie)proces en vormden in zoverre dus een essentiële schakel in het grotere geheel. Zo stelde [medeverdachte 5] zijn sportschool beschikbaar voor (de opbouw van) het drugslab en heeft hij toegestaan dat de voor het lab noodzakelijke verbouwingen werden verricht. [medeverdachte 5] onderhield ook contacten met de andere betrokkenen en liet hen toe in het pand. Ook heeft hij in het lab aangetroffen goederen besteld en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] vanuit zijn woning naar het drugslab vervoerd. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waren op hun beurt als ‘koks’ betrokken bij de daadwerkelijke productie van methamfetamine. Uit het dossier blijkt dat zij verstand hadden van het productieproces en dat zij door [medeverdachte 1] naar de woning van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zijn gebracht om vervolgens in het lab te gaan werken. Zij waren verantwoordelijk voor de feitelijke productie van methamfetamine, waarbij de zogenoemde Mexicaanse methode werd gehanteerd (productie van methamfetamine met gebruikmaking van kwikchloride). Zoals de rechtbank hieronder overweegt vervulde verdachte de rol van ‘bewaker’ c.q. ‘toezichthouder’. Hij is door [medeverdachte 1] naar de woning van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] gebracht om vervolgens het lab in de gaten te houden. Verdachte heeft voorafgaand aan de opbouw van het drugslab de geschiktheid van de sportschool als locatie verkend en hield overdag en ’s nachts de wacht in de sportschool. Verdachte had dus zicht op het reilen en zeilen binnen de sportschool en daarmee ook ten aanzien van het drugslab. Daarnaast onderhield hij nauw contact met [medeverdachte 4] . Tot slot was [medeverdachte 6] eveneens betrokken bij (de opbouw van) het drugslab. Zij onderhield diverse contacten met personen die bij het drugslab betrokken waren en vervulde bij het productieproces een faciliterende rol. Ook was zij vaak in de sportschool aanwezig.
4.3.7
De specifieke betrokkenheid/medeplegen van verdachte
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting ontkend bij het drugslab betrokken te zijn geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij op bezoek was bij zijn vriendin (de rechtbank begrijpt [getuige 3] , de (stief)dochter van [medeverdachte 5] ) en haar ouders en zich ten tijde van de inval verstopt heeft in een kast omdat hij schrok. Verdachte heeft zich voor het overige beroepen op zijn zwijgrecht.
Uit OVC-gesprekken en bakengegevens [11] blijkt dat een persoon waarvan de politie zegt dat het “zeer waarschijnlijk” verdachte is op 25 oktober 2020 door [medeverdachte 1] is vervoerd en dat zij samen bij de woning van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in Beerzerveld zijn geweest. Gedurende de autorit worden door deze persoon en [medeverdachte 1] gesprekken gevoerd die niet anders kunnen worden uitgelegd dan dat ze te maken hebben met een drugslab. Zo wordt er onder meer gesproken over ‘het chemische’, ‘er komen nog twee jongens’, ‘wijn’, ‘het doen van een kleine reactie’, ‘een geurtest met mono’, ‘olie’, ‘zoutzuur’ en ‘chloor’, ‘een bommetje maken’. Dit sluit aan bij chemicaliën die aangetroffen zijn in het drugslab. Door [medeverdachte 1] wordt de dag ervoor ook gesproken over het doen van ‘een reactie’. [12] Het DNA van verdachte is aangetroffen op de gehele binnenzijde van een bevuilde werkhandschoen. Van [medeverdachte 1] is DNA aangetroffen op een jas, maskers en handschoenen in het drugslab. [13] Verder wordt er gesproken over de locatie en omgeving van het drugslab, dat genoemde persoon er al vier dagen heeft geslapen, dat deze persoon zich zal voordoen als de vriend van [getuige 3] (de rechtbank begrijpt de (stief)dochter van [medeverdachte 5] ), ‘verven’, waarmee kennelijk gedoeld wordt op drugsproductie, het checken van de geur op het dak, watersloten, slangen, vullen en klemmen op vaten zetten.
Door verschillende getuigen wordt verklaard dat verdachte voor zijn aanhouding in de sportschool van [medeverdachte 5] in Vroomshoop aanwezig was. Volgens getuige [getuige 2] was verdachte twee weken voor de inval op 1 november 2020 in de sportschool en was hij in gesprek met [medeverdachte 5] . [14] Volgens getuige Mijnheer was verdachte een week voor de inval in het kantoor van [medeverdachte 5] en stelde hij zich voor met de naam [verdachte] . [15] Getuige [getuige 1] heeft verdachte ook een aantal keren gezien in het kantoortje van [medeverdachte 5] . [16] Getuige [getuige 3] (voornoemde [getuige 3] ) heeft verdachte wel eens in de sportschool gezien, maar ontkent dat zij een relatie hadden. [17] Volgens [medeverdachte 5] was verdachte de loopjongen van [medeverdachte 4] , was hij er 10 dagen voor de aanhouding, was hij het pand niet uit geweest, deed hij wat de anderen zeiden en moest hij oppassen en repareren. [18]
Uit in de telefoon van [medeverdachte 4] aangetroffen audioberichten blijkt van betrokkenheid van verdachte bij het productieproces van drugs. Uit die berichten blijkt namelijk dat verdachte in het drugslab aanwezig was om het productieproces voor [medeverdachte 4] “te beschermen” en dat hij werd aangestuurd door diezelfde [medeverdachte 4] . [19] [20] [medeverdachte 4] besprak via Wickr met [naam] onder meer dat zij [verdachte] (verdachte) [21] hebben die namens hen, hun deel beveiligde in het lab in Vroomshoop. Uit de telefoongegevens blijkt ook dat verdachte voor zijn aanhouding op 1 november binnen in het drugslab aanwezig was terwijl er geproduceerd werd. Op
1 november 2020 stuurt [medeverdachte 4] een bericht naar [naam] waarin hij zegt: “ben meteen gegaan ik lag [naam] vndh buiten dieneuimte blijven dat ie ff nuchyer word”. Kort voor de aankomst van [medeverdachte 4] in Vroomshoop zegt hij verder tegen [naam] : “ik ga nu [naam] rustig maken, ik bespreek niks met mexe ik geef hun schouderklopje en thats is.” [medeverdachte 4] stuurt ook audioberichten naar [medeverdachte 1] via Wickr op 1 november 2020. [22] [medeverdachte 4] hoorde van ‘zijn man die daar is’ dat de olie niet goed zou zijn. Waarop [medeverdachte 1] zegt ik heb met je maat gesproken, over de olie van jullie, die ze ergens anders zouden gaan laten reageren om minder gevaar te lopen. Door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] wordt gesproken over de mannen van [medeverdachte 1] en de man van [medeverdachte 4] . Door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] wordt besproken dat jongens met rust moeten worden gelaten en dat het beter is dat [verdachte] ze gewoon even bewaakt maar vanaf buit(en), dat hij niet meer naar binnen gaat omdat ze elkaar anders gaan opjutten. Uit de berichten na vertrek van [medeverdachte 4] bij de sportschool en kort voor de inval blijkt dat [medeverdachte 4] in de sportschool is geweest om Mexicanen schouderklopjes te geven, dat hij tegen zijn man ( [verdachte] ) heeft gezegd dat hij zijn kop erbij moet houden, dat [verdachte] helemaal paranoia was van de lucht en dat er sprake zou zijn van een miscommunicatie tussen de mensen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] over de olie waar ze twee dagen mee bezig waren geweest. Deze audioberichten worden ondersteund door observaties van het observatieteam.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat verdachte binnen in het drugslab was terwijl er geproduceerd werd. Verdachte had bovendien nauw contact met [medeverdachte 4] en hij diende zijn belangen. Op 1 november 2020 wordt verdachte samen met de medeverdachten in de sportschool aangetroffen. [23]
Op grond van deze verklaringen stelt de rechtbank vast dat verdachte al geruime tijd vóór de inval op 1 november 2020 in de sportschool aanwezig was en daar verbleef. Verdachte was de loopjongen van [medeverdachte 4] en wist in elk geval vanaf 25 oktober 2020 dat er voorbereidingen werden getroffen en dat er criminele activiteiten plaatsvonden die verband hielden met een drugslab. In het licht hiervan acht de rechtbank de ontkennende verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Om die reden ziet de rechtbank ook geen aanleiding om getuige [getuige 3] ( [getuige 3] ) wederom te laten horen als getuige, zoals door de verdediging is verzocht.
De rechtbank is op grond van voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien van oordeel dat verdachte samen met anderen werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van het drugslaboratorium en dat de bijdrage van verdachte van een zodanig gewicht is geweest dat van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten kan worden gesproken. De rechtbank vindt daarmee bewezen dat hij als medepleger heeft te gelden, zowel ten aanzien feit 1 als feit 2.
Feit 1
De rechtbank is op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met anderen opzettelijk een hoeveelheid methamfetamine heeft bereid, bewerkt, verwerkt en vervaardigd. Van het ten laste gelegde verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van diezelfde methamfetamine is niet gebleken, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Feit 2
Voor het onder 2 ten laste gelegde feit, het medeplegen van het voorhanden hebben van goederen ten behoeve van de productie van methamfetamine, geldt dat voor een bewezenverklaring ook vastgesteld moet kunnen worden dat de in de sportschool aangetroffen stoffen en goederen in de machtssfeer van verdachte zijn geweest en dat verdachte wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat die goederen bestemd waren voor de productie van methamfetamine. De rechtbank is op basis van de hiervoor uiteengezette feiten en omstandigheden van oordeel dat aan die vereisten is voldaan en dat het niet anders kan dan dat verdachte en zijn mededaders wisten dat die goederen bestemd waren voor het productieproces. Gelet op de rol van verdachte zoals die hiervoor is beschreven is de rechtbank van oordeel dat dat die bestanddelen wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De rechtbank stelt bovendien vast dat verdachte samen met zijn mededaders deze goederen en stoffen voorhanden had ter voorbereiding en/of ter bevordering van het productieproces van methamfetamine. Verdachte was op het moment van binnentreden in de sportschool aanwezig en het drugslab was toen in gebruik voor de productie van methamfetamine. De rechtbank stelt bovendien vast dat het voorhanden hebben van deze goederen en stoffen naadloos aansluit op het actieve productieproces
.Met betrekking tot deze in het drugslab aangetroffen stoffen en goederen acht de rechtbank dan ook het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 30 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en vervaardigd een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 30 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten:
-
-het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en
-het opzettelijk vervaardigen
van methamfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voorwerpen en stoffen, te weten:
een hoeveelheid Benzylmetheylketon (BMK) en
een hoeveelheid wijnsteenzuur en
een hoeveelheid caustic soda en
- een hoeveelheid methanol en
-een hoeveelheid aceton en
- een hoeveelheid ammoniak en
- een hoeveelheid ethylacetaat en
-een hoeveelheid zoutzuur en
-een hoeveelheid monomethylamine en
-een hoeveelheid kwikchloride en
-een hoeveelheid tolueen en
-meerdere klemdekselvaten en
-meerdere halfgelaatsmaskers en
-meerdere pannen en
- meerdere ijsemmers en
- een diepvrieskist en
- meerdere centrifuges en
meerdere regentonnen (á 120 liter) en
1. zuurkoolvat en
meerdere maatbekers en zeven en
- een elektrische vloeistofpomp en
- 1 afzuiginstallatie en
- meerdere slakkenhuizen en afvoerslangen en
afvoerbuizen en
- 1 digitale PH-meter en
1. RVS-pan á 25 liter (al dan niet gevuld met (ongeveer) 4,5 liter basische heldere vloeistof)
en
meerdere thermometers en
meerdere keramische kookplaten en balansen en
- meerdere elektrische verwarmingsmantels en
-meerdere elektrische heaters en 1 schakelbord,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 2, 10 en 10a van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder b van de Opiumwet gegeven verbod;
en
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder d van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
het medeplegen van, een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 42 maanden met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij het bepalen van de (de hoogte van de) straf rekening moet worden gehouden met volgende omstandigheden. Ten aanzien van de betrokkenheid, indien bewezen, heeft verdachte een beperkt aandeel gehad. De ten laste gelegde periode beslaat slechts enkele dagen. Verder heeft verdachte geen noemenswaardige documentatie dan wel veroordelingen voor soortgelijke delicten. Ook heeft verdachte langdurig in voorlopige hechtenis gezeten. Hij heeft zich aan de aan de schorsing van de voorlopige hechtenis verbonden voorwaarden gehouden. Tenslotte heeft de raadsman aangevoerd dat in geval van een hogere onvoorwaardelijke strafoplegging dan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, er geen termen aanwezig zijn om de schorsing van de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis bij vonnis op te heffen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte speelde een essentiële rol bij (de opbouw van) een laboratorium voor de grootschalige productie van methamfetamine. Dit drugslaboratorium bevond zich in een verborgen ruimte in een sportschool. Verdachte heeft (de opbouw van) het drugslab onder andere gefaciliteerd door gedurende de opbouw de geschiktheid van de sportschool als locatie voor een drugslab te verkennen en hield overdag en ’s nachts de sportschool en de omgeving in de gaten. Vervolgens heeft verdachte de rol van ‘bewaker’ c.q. ‘toezichthouder’ vervuld door de medeverdachten die zich met het productieproces bezig hielden in de gaten te houden. Verdachte had zicht op het reilen en zeilen binnen de sportschool en daarmee ook ten aanzien van het drugslab. Verder onderhield verdachte intensieve contacten met één van de medeverdachten over het drugslab. Dit alles heeft er in geresulteerd dat in de sportschool van de medeverdachte methamfetamine kon worden geproduceerd en ook aanwezig was.
Voor wat betreft de stof methamfetamine of chrystalmeth zoals het ook wel wordt genoemd, kan worden gesteld dat dit wellicht de meest gevaarlijke drug is die momenteel op de markt wordt gebracht. Een kleine zoektocht op het internet is voldoende om het gevaar voor de volksgezondheid van die drug in beeld te brengen. Methamfetamine werkt bijzonder verslavend en deze drug heeft op de mens een bijna verwoestende uitwerking. De grondstoffen van methamfetamine zijn bijzonder schadelijk voor de volksgezondheid en ook het milieu. Van de productie van synthetische drugs is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van (milieu)criminaliteit.
Door zijn vergaande betrokkenheid is verdachte als medepleger verantwoordelijk voor de schade die door deze synthetische drug wordt veroorzaakt bij de gebruikers en de gevaren die de productie van deze synthetische drugs met zich meebrengt. Dit klemt temeer nu er in het bedrijfsverzamelgebouw waar de sportschool onderdeel van uitmaakte, ook een kinderopvang was gevestigd. Verdachte heeft die risico’s op de koop toe genomen en zich zeer waarschijnlijk door het in het vooruitzicht gestelde financiële gewin laten leiden om zijn diensten ter beschikking te stellen.
Dat verdachte zich niet heeft laten weerhouden door de enorme risico’s voor de volksgezondheid en het milieu en de ernst, impact en risico’s van drugs niet lijkt te onderkennen door het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn handelen rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte - blijkens een uittreksel van de justitiële documentatie van 23 december 2021 – vaker met politie en justitie in aanraking is geweest, maar niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de reclasseringsadvies van 21 januari 2022 waaruit de persoonlijke omstandigheden van verdachte blijken. Door de ontkennende houding van betrokkene is het lastig om verbanden te leggen tussen het delict en risico factoren. Verdachte kent weinig stabiliteit in zijn leven. Desondanks heeft verdachte geen hulpvragen. De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Strafoplegging
De rechtbank is op grond van dit alles van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en gelet ook op de straffen die in soortgelijke gevallen doorgaans worden opgelegd, een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 55, 57 en 91 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
afwijzing voorwaardelijk verzoek
- wijst af het verzoek van de verdediging tot het horen van K.G. Oquendo als getuige;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder b van de Opiumwet gegeven verbod;
en
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder d van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
het medeplegen van, een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. A.M. Rikken en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, met nummer ONR020101. Tenzij in de voetnoot anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant Z20014, pagina 010129.
3.Een geschrift, zijnde een afschrift van een telefoongesprek, pagina’s 010076 tot en met 010079.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina’s 010130 tot en met 010137.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina’s 010130 tot en met 010137.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina 010250.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant AOT NON 343, pagina 010246.
8.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina’s 010248 tot en met 010249.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina’s 010254 tot en met 010261.
10.Het deskundigenverslag van het NFI, opgemaakt door dr. J.D.J. van den Berg van 12 maart 2021, nr. 2020.12.17.158, pagina’s 010300 tot en met 010305.
11.Het proces-verbaal van bevindingen van T.O. 950770, pagina’s 010117 tot en met 010119.
12.Gesprek onderzoek Ketchikan 24 oktober 20220, pagina 010109.
13.Het NFI rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van het vervaardigen van harddrugs in Vroomshoop op 1 november 2020 van de rapporteur L.J.W. Grol van 31 maart 2021, pagina’s 010425 t/m 010431.
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 10 december 2020, pagina 010085.
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 3 december 2020, pagina’s 010532 t/m 010535.
16.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 5 januari 2021, pagina’s 010537 t/m 010539
17.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 26 november 2020 pagina’s 010527 t/m 010531.
18.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] van 19 november 2020, pagina’s 010561 t/m 010568.
19.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 21 januari 2021, pagina 010493.
20.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 12 november 2020, pagina’s 010449 t/m 010479.
21.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 21 januari 2021, pagina 010493.
22.Het proces-verbaal zaaksdossier 01 van 8 april 2021 van E.H.M.L. Leussink, pagina 010048. De processen-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 9 en 12 november 2020, pagina’s 010447 t/m 010486.
23.Het proces-verbaal van bevindingen van AOT NON 343, pagina 010246.