ECLI:NL:RBOVE:2022:800

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
08.274989.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor betrokkenheid bij de productie van methamfetamine in een drugslab

Op 23 maart 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 31-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar voor zijn betrokkenheid bij een drugslab in een sportschool in Vroomshoop. De man speelde een essentiële rol in de productie van synthetische drugs, met name methamfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opzettelijk methamfetamine heeft bereid en bewerkt in de periode van 30 oktober 2020 tot en met 1 november 2020. De verdachte was aanwezig in de sportschool waar het drugslab was gevestigd en had kennis van de productieprocessen en de benodigde chemicaliën. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten wisten dat de aangetroffen goederen en stoffen bestemd waren voor de productie van methamfetamine. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als medepleger van de feiten vastgesteld, waarbij hij samen met anderen betrokken was bij het productieproces. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de risico's voor de volksgezondheid en het milieu, en de specifieke kennis en vaardigheden die de verdachte had. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.274989.20 (P)
Datum vonnis: 23 maart 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] (Mexico),
nu verblijvende in P.I. Ter Apel.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
9 februari 2021, 7 mei 2021, 25 juni 2021, 20 september 2021, 17 december 2021, 4 februari 2022, 2 maart 2022 en 9 maart 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.J. Bronkhorst en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat in Schiedam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na een vordering aanpassing van 7 mei 2021 en een wijziging van de tenlastelegging van 4 februari 2022 kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
al dan niet samen met anderen, betrokken is geweest bij de productie van methamfetamine;
feit 2:
al dan niet samen met anderen, goederen en grondstoffen ten behoeve van de productie van methamfetamine voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten:
het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of
vervoeren, en/of
het opzettelijk vervaardigen
van methamfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen, te weten:
101,65 liter, althans een hoeveelheid Benzylmetheylketon (BMK) en/of
72,78 kg, althans een hoeveelheid wijnsteenzuur en/of
-65,2 kg, althans een hoeveelheid caustic soda en/of
19 liter, althans een hoeveelheid methanol en/of
100,6 liter, althans een hoeveelheid aceton en/of
100 liter, althans een hoeveelheid ammoniak en/of
5 liter, althans een hoeveelheid ethylacetaat en/of
16,5 liter, althans een hoeveelheid zoutzuur en/of
225 liter, althans een hoeveelheid monomethylamine en/of
9,9 kg, althans een hoeveelheid kwikchloride en/of
240 liter, althans een hoeveelheid tolueen en/of
8, althans een of meerdere klemdekselvat(en) en/of
een of meerdere halfgelaatsmaskers en/of
een of meerdere pannen en/of
3, althans een of meerdere ijsemmer(s) en/of
een diepvrieskist en/of
3, althans een of meerdere centrifuge(s) en/of
4, althans een of meerdere regenton(nen) (á 120 liter) en/of
1. zuurkoolvat en/of
een of meerdere maatbeker(s) en/of zeef/zeven en/of
een elektrische vloeistofpomp en/of
1. afzuiginstallatie en/of
een of meerdere slakkenhuis/slakkenhuizen en/of afvoerslang(en) en/of
afvoerbuis/afvoerbuizen en/of
1. digitale PH-meter en/of
1. RVS-pan á 25 liter (al dan niet gevuld met (ongeveer) 4,5 liter basische heldere vloeistof)
en/of
4, althans een of meerdere thermometer(s) en/of
3, althans een of meerdere keramische kookpla(a)t(en) en/of
2, althans een balans(en) en/of
3, althans een of meerdere elektrische verwarmingsmantel(s) en/of
3, althans een of meerdere elektrische heater(s) en/of
1. schakelbord,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft hiertoe – kort gezegd – aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte handelingen heeft verricht ten behoeve van de productie van methamfetamine of dat verdachte in het betreffende drugslab is geweest of van de aanwezigheid van specifieke goederen en grondstoffen op de hoogte was of had moeten zijn.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden blijken uit de in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen. [1] De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.
4.3.2
Achtergrond onderzoek
Op 29 oktober 2020 is door het Team Criminele Inlichtingen van de Landelijke Eenheid (TCI) een afschermprocesverbaal verstrekt met de volgende informatie: “In een van de bedrijfsunits behorend bij perceel [adres] is zeer waarschijnlijk een laboratorium gevestigd waar synthetische drugs worden geproduceerd. De huurder van de aldaar gelegen sportschool, genaamd [medeverdachte 1] ( [geboortedatum] ), is vermoedelijk bij dit laboratorium betrokken.” [2] Die informatie kwam voort uit een Amsterdams onderzoek genaamd “Ketchikan”. Uit dat onderzoek kwam – kort gezegd – naar voren dat [naam 1] (hierna: [naam 1] ) zich vermoedelijk met anderen zou bezighouden met het opzetten en faciliteren van drugslabs. Volgens de verbalisanten wordt in gesprekken – met [naam 1] onder andere verwezen naar “het opzetten van een lab” en “een geheime plek in een sportschool”. [3] Daarmee zou gedoeld worden op de sportschool van [medeverdachte 1] in Vroomshoop. Ook zou in die gesprekken versluierde taal worden gebruikt voor het produceren van drugs. [4] Bovendien zou uit dit onderzoek blijken dat [naam 1] op verschillende dagen en tijdstippen bij zowel de sportschool van [medeverdachte 1] in Vroomshoop, als de woning van [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 2] in Beerzeveld is geweest. [5]
4.3.3
Aantreffen drugslab
Naar aanleiding van bovengenoemde TCI verstrekking werd op donderdag 29 oktober 2020 een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam “Zwaluw20”. In dat kader zijn onder andere gesprekken afgeluisterd, personen stelselmatig geobserveerd, camerabeelden opgenomen, is gebruik gemaakt van plaatsbepalingsapparatuur en zijn mastgegevens verzameld. Vervolgens is op 1 november 2020 door de politie binnengetreden in de bedrijfsunits behorend bij het perceel aan de [adres] . In dit pand, een bedrijfsverzamelgebouw, was onder andere ‘ [sportschool] ’ gevestigd (hierna: de sportschool). In de sportschool werd achter een wegschuifbare kast een gang ontdekt met daarachter een in werking zijnd drugslab. [6] Op het moment van binnentreden waren [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ), [verdachte] (hierna: verdachte) en [medeverdachte 4] (hierna [medeverdachte 4] ) in de sportschool aanwezig. [7] Zij zijn allen aangehouden. [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) is eveneens aangehouden in verband met het aantreffen van het drugslab. [8] Hij was kort voor het binnentreden door de politie met zijn auto vertrokken bij de sportschool.
4.3.4
Het onderzoek van het LFO en het NFI
Door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) is onderzoek gedaan naar de goederen en stoffen die zijn aangetroffen in het lab. [9] Volgens de LFO was de verborgen ruimte ingericht om te worden gebruikt als productielocatie voor de grootschalige vervaardiging van methamfetamine door middel van de AluminiumAlmangaan methode. De aangetroffen chemicaliën betroffen meerdere liters BMK (benzylmethylketon, 1-fenyl-2-propanon), methanol, aceton, ammoniak, ethylacetaat, zoutzuur, methylamine (in methanol) en 2-broom-1-fenyl-1-propanon (in tolueen met een relatief lage concentratie dichloormethaan), en meerdere kilo’s wijnsteenzuur, caustic soda, MAPA (methyl a/fa-fenylacetoacetaat) en kwikchloride. De aangetroffen goederen c.q. apparatuur betroffen meerdere trechters, manuele en elektrische vloeistofpompen, klemdekselvaten, (afvoer)slangen, slakkenhuizen, regentonnen, kuipen, slangenklemmen, halfgelaatsmaskers, ijsemmers, maatbekers, centrifuges, (digitale) pH-meters, zeven, kwikthermometers, balansen, heaters, elektrische verwarmingsmantels, (RVS) pannen, braadpannen en keramische kookplaten. Daarnaast zijn in het drugslab aangetroffen: een diepvrieskist, zuurkoolvat, alcoholthermometer, digitale thermometer en een (elektra)schakelbord.
De LFO concludeert dat de productieruimte op het moment van ontdekken in gebruik was voor de vervaardiging van methamfetamine. De aangetroffen chemicaliën en goederen wijzen op het ter plaatse omzetten van MAPA naar BMK met behulp van een sterk zuur en een eerdere productie van methamfetamine uit BMK. Die vermoedens worden versterkt doordat warme vloeistoffen in een maatbeker respectievelijk in een zuurkoolvat zijn gevonden. Gelet op het aantreffen van minimaal 50 liter BMK zou er ter plaatse vermoedelijk minimaal enige tientallen kilo’s methamfetamine (Crystal meth of ICE) vervaardigd kunnen worden. In dat kader wijst de LFO ook op de aangetroffen limonadeflessen met restanten vloeistof waarin methamfetamine en wijnsteenzuur zijn aangetoond.
Het NFI heeft aanvullend onderzoek gedaan naar het materiaal dat afkomstig is uit het drugslab. [10] In het onderzoeksmateriaal is methamfetamine aangetoond. Daarnaast zijn er BMK, MAPA en grote hoeveelheden chemicaliën, grondstoffen en hulpstoffen aangetroffen.
4.3.5
De tussenconclusie van de rechtbank
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat een deel van de sportschool was ingericht als een locatie voor de grootschalige productie van methamfetamine. Dit volgt uit de verschillende hoeveelheden en soorten chemicaliën, de hoeveelheid en afmeting van de emballage en de overige aanwezige apparatuur. In het drugslab zijn pre-precursoren (MAPA) omgezet naar precursoren (BMK) en zijn vervolgens precursoren omgezet naar methamfetamine. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat sprake was van een actief productieproces op het moment dat de verbalisanten de sportschool betraden. Ook is er daadwerkelijk methamfetamine geproduceerd. Tegen die achtergrond wordt het voorwaardelijke verzoek om - kort gezegd - nader onderzoek uit te voeren, verworpen.
4.3.6
Algemene beschouwingen ten aanzien van de betrokkenheid bij het drugslab
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en verdachte, op het moment van binnentreden, in de sportschool aanwezig waren. Buiten hen waren er in de sportschool geen andere personen die het productieproces van methamfetamine hebben kunnen uitvoeren. [medeverdachte 5] was daarnaast kort voor de inval in de sportschool aanwezig. Uit het dossier komt naar voren dat sprake was van een samenwerkingsverband van verschillende personen met ieder een eigen betrokkenheid. [medeverdachte 5] vervulde hierin een centrale en coördinerende rol. Hij was in de periode van 5 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 op verschillende dagen en tijdstippen intensief betrokken bij de opbouw van het drugslab. Hij bracht goederen naar de sportschool, onderhield contacten met de andere betrokkenen en regelde zaken waardoor anderen hun werk konden doen. Zelf was hij ook vaak aanwezig in de sportschool. [medeverdachte 5] stond derhalve aan de spreekwoordelijke wieg van het drugslab in de sportschool. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en verdachte waren allen, zij het op hun eigen manier, als uitvoerder bij het drugslab betrokken. Zij hielden zich intensief bezig met een bepaald onderdeel van het (productie)proces en vormden in zoverre dus een essentiële schakel in het grotere geheel. Zo stelde [medeverdachte 1] zijn sportschool beschikbaar voor (de opbouw van) het drugslab en heeft hij toegestaan dat de voor het lab noodzakelijke verbouwingen werden verricht. [medeverdachte 1] onderhield ook contacten met de andere betrokkenen en liet hen toe in het pand. Ook heeft hij in het lab aangetroffen goederen besteld en verdachte en [medeverdachte 4] vanuit zijn woning naar het drugslab vervoerd. Zoals de rechtbank hieronder overweegt waren verdachte en [medeverdachte 4] op hun beurt als ‘koks’ betrokken bij de daadwerkelijke productie van methamfetamine. Uit het dossier blijkt dat zij verstand hadden van het productieproces en dat zij door [naam 1] naar de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn gebracht om vervolgens in het lab te gaan werken. Zij waren verantwoordelijk voor de feitelijke productie van methamfetamine, waarbij de zogenoemde Mexicaanse methode werd gehanteerd (productie van methamfetamine met gebruikmaking van kwikchloride). [medeverdachte 3] vervulde de rol van ‘bewaker’ c.q. ‘toezichthouder’. Hij is door [naam 1] naar de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gebracht om vervolgens het lab in de gaten te houden. [medeverdachte 3] heeft voorafgaand aan de opbouw van het drugslab de geschiktheid van de sportschool als locatie verkend en hield overdag en ’s nachts de wacht in de sportschool. [medeverdachte 3] had dus zicht op het reilen en zeilen binnen de sportschool en daarmee ook ten aanzien van het drugslab. Daarnaast onderhield hij nauw contact met [medeverdachte 5] . Tot slot was [medeverdachte 2] eveneens betrokken bij (de opbouw van) het drugslab. Zij onderhield diverse contacten met personen die bij het drugslab betrokken waren en vervulde bij het productieproces een faciliterende rol. Ook was zij vaak in de sportschool aanwezig.
4.3.7
De specifieke betrokkenheid/medeplegen van [verdachte]
Uit OVC-gesprekken [11] en observaties [12] blijkt dat [naam 1] op 30 oktober 2020 twee personen vanuit Amsterdam naar de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in Beerzerveld heeft vervoerd. Door een tolk en verbalisant wordt vastgesteld dat door de mannen wordt gesproken met een Mexicaans accent. [13] Er wordt onder meer gesproken over de nieuwe locatie waar de mannen gaan werken, de mensen waar de nieuwe locatie is en het huis waar ze gaan slapen. Verder wordt er gesproken over de productie van synthetische drugs en de goederen die daarvoor nodig zijn. Uit die gesprekken blijkt dat de mannen verstand hebben van het productieproces. Door getuige [getuige] wordt bovendien verklaard dat [naam 1] mannen naar drugslabs brengt om Yellow Ice te maken en dat Mexicanen hier het beste in zijn. Verder heeft zij verklaard, dat zij verdachte kent en dat [naam 1] verdachte ook kent. Volgens [getuige] heeft verdachte een jerrycan met BMK bij haar thuis gebracht die werd aangetroffen in haar garagebox. [14] [15] De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die verklaringen en zal deze daarom ook voor het bewijs gebruiken.
Uit de verschillende bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien volgt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam dat het verdachte en [medeverdachte 4] zijn geweest die door [naam 1] naar de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn gebracht in verband met werken in een drugslaboratorium. Verdachte heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 4] naar Vroomshoop is gebracht. [16] [medeverdachte 4] heeft verklaard dat de bestuurder hen ergens heeft afgezet en dat ze opgehaald zijn door de partner van die mevrouw (de rechtbank begrijpt dat [medeverdachte 1] bedoeld wordt). [17] Kort na hun aankomst in Vroomshoop op de avond van 30 oktober 2020 worden verdachte en [medeverdachte 4] op 1 november 2020 aan het begin van de middag aangetroffen in de sportschool waarin het drugslab zich bevindt. [18] Van [medeverdachte 4] bevindt zich DNA materiaal op twee maskers [19] waarop zich ook methamfetamine bevindt. [20] Het kan dus niet anders dan dat het ook verdachte en [medeverdachte 4] zijn die de ochtend van 31 oktober 2020 weer door [medeverdachte 1] worden opgehaald en op 31 oktober 2020 samen met [medeverdachte 1] ’s middags weer bij de sportschool arriveren. [21] Verdachte en [medeverdachte 4] hebben kennelijk bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geslapen. [medeverdachte 2] onderhield contacten met [naam 1] en heeft hem meerdere keren een audiobericht gestuurd waarin gesproken wordt over personen die bij haar verblijven. [22] Op 1 november 2020 wordt door [medeverdachte 2] onder andere gezegd dat ze “bijna wakker” zijn en dat ze gisteren tegen haar hebben gezegd dat ze “blij” zijn (taalkundig in de mannelijke vorm). [23]
Ook uit in de telefoon van [medeverdachte 5] aangetroffen audioberichten blijkt van betrokkenheid van verdachte en [medeverdachte 4] bij het productieproces van drugs. Uit die berichten blijkt namelijk dat [medeverdachte 3] in het drugslab aanwezig was om het productieproces voor [medeverdachte 5] “te beschermen” en dat [medeverdachte 3] werd aangestuurd door [medeverdachte 5] . [24] [25] [medeverdachte 5] besprak via Wickr met [naam 2] onder meer dat zij [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ) hebben die namens hen, hun deel beveiligde in het lab in Vroomshoop. Uit de telefoongegevens blijkt ook dat [medeverdachte 3] voor zijn aanhouding op 1 november binnen in het drugslab aanwezig was terwijl er geproduceerd werd. [medeverdachte 5] stuurt ook audioberichten naar [naam 1] via Wickr op 1 november 2020. [26] Door [medeverdachte 5] en [naam 1] wordt gesproken over de mannen van [naam 1] en de man van [medeverdachte 5] . Door [medeverdachte 5] en [naam 1] wordt besproken dat jongens met rust moeten worden gelaten en dat het beter is dat [medeverdachte 3] ze gewoon even bewaakt maar vanaf buit(en), dat hij niet meer naar binnen gaat omdat ze elkaar anders gaan opjutten. Uit de berichten blijkt voorts dat [medeverdachte 5] kort voor de inval in de sportschool is geweest om Mexicanen schouderklopjes te geven, dat hij tegen [medeverdachte 3] heeft gezegd dat hij zijn kop erbij moet houden, dat [medeverdachte 3] helemaal paranoia was van de lucht en dat er sprake zou zijn van een miscommunicatie tussen de mensen van [medeverdachte 5] en [naam 1] over de olie waar ze twee dagen mee bezig waren geweest. Deze audioberichten worden ondersteund door observaties van het observatieteam. Nu verdachte en [medeverdachte 4] kort na het vertrek van [medeverdachte 5] op 1 november 2020 samen met de medeverdachten in de sportschool werden aangehouden volgt ook hieruit dat het verdachte was die samen met anderen betrokkenheid had bij het productieproces. [27]
Tenslotte blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook uit OVC-gesprekken [28] op 31 oktober 2020 dat door [naam 1] en [naam 3] , de broer van verdachte, wordt gesproken over verdachte en de drugsproductie. Immers, in die gesprekken wordt besproken dat [naam 3] contact heeft gehad met de jongens en dat zij die middag verder gaan “schilderen”. Ook wordt besproken dat er andere jongens in gezet kunnen worden zodat “zijn broer” daar weg gaat. Verder wordt het contact besproken dat verdachte heeft met [medeverdachte 2] . Ook hieruit blijkt dat verdachte en [medeverdachte 4] in het drugslab aan het werk zijn.
De rechtbank is op grond van het voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien van oordeel dat het verdachte is geweest die als “kok” samen met [medeverdachte 4] naar het laboratorium is gebracht, aldaar werkzaamheden heeft verricht in het laboratorium en dat de bijdrage van verdachte van een zodanig gewicht is geweest dat van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten kan worden gesproken. De rechtbank vindt daarmee bewezen dat hij als medepleger heeft te gelden, zowel ten aanzien feit 1 als feit 2.
Feit 1
De rechtbank is op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met anderen opzettelijk een hoeveelheid methamfetamine heeft bereid, bewerkt, verwerkt en vervaardigd. Van het ten laste gelegde verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van diezelfde methamfetamine is niet gebleken, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Feit 2
Voor het onder 2 ten laste gelegde feit, het medeplegen van het voorhanden hebben van goederen ten behoeve van de productie van methamfetamine, geldt dat voor een bewezenverklaring ook vastgesteld moet kunnen worden dat de in de sportschool aangetroffen stoffen en goederen in de machtssfeer van verdachte zijn geweest en dat verdachte wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat die goederen bestemd waren voor de productie van methamfetamine. De rechtbank is op basis van de hiervoor uiteengezette feiten en omstandigheden van oordeel dat aan die vereisten is voldaan en dat het niet anders kan dan dat verdachte en zijn mededaders wisten dat die goederen bestemd waren voor het productieproces. Gelet op de rol van verdachte zoals die hiervoor is beschreven is de rechtbank van oordeel dat die bestanddelen wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De rechtbank stelt bovendien vast dat verdachte samen met zijn mededaders deze goederen en stoffen voorhanden had ter voorbereiding en/of ter bevordering van het productieproces van methamfetamine. Met betrekking tot deze in het drugslab aangetroffen stoffen en goederen acht de rechtbank dan ook het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 30 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en vervaardigd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 30 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen,
te weten:
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en
- het opzettelijk vervaardigen van methamfetamine, in elk geval een middel als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voorwerpen en stoffen, te weten:
een hoeveelheid Benzylmetheylketon (BMK) en
een hoeveelheid wijnsteenzuur en
een hoeveelheid caustic soda en
een hoeveelheid methanol en
een hoeveelheid aceton en
een hoeveelheid ammoniak en
een hoeveelheid ethylacetaat en
een hoeveelheid zoutzuur en
een hoeveelheid monomethylamine en
een hoeveelheid kwikchloride en
een hoeveelheid tolueen en
meerdere klemdekselvaten en
meerdere halfgelaatsmaskers en
meerdere pannen en
meerdere ijsemmers en
een diepvrieskist en
meerdere centrifuges en
meerdere regentonnen (á 120 liter) en
1. zuurkoolvat en
meerdere maatbekers en zeven en
- een elektrische vloeistofpomp en
- 1 afzuiginstallatie en
meerdere slakkenhuizen en afvoerslangen en
afvoerbuizen en
1. digitale PH-meter en
1. RVS-pan á 25 liter (al dan niet gevuld met (ongeveer) 4,5 liter basische heldere vloeistof)
en
meerdere thermometers en
meerdere keramische kookplaten en
balansen en
meerdere elektrische verwarmingsmantels en
meerdere elektrische heaters en
1. schakelbord,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder b van de Opiumwet gegeven verbod;
en
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder d van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
het medeplegen van, een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 42 maanden met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Mocht de rechtbank tot een veroordeling komen dan dient in de strafmaat rekening gehouden te worden met de ondergeschikte rol van verdachte en is een gevangenisstraf voor de duur die verdachte bij uitspraakdatum in voorarrest heeft doorgebracht een passende straf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte speelde een essentiële rol bij een laboratorium voor de grootschalige productie van methamfetamine. Dit drugslaboratorium bevond zich in een verborgen ruimte in een sportschool. Het productieproces van amfetamine en methamfetamine is een gevaarlijk chemisch proces, hetgeen ook moge blijken uit de ongelukken die de laatste jaren in illegale laboratoria hebben plaatsgevonden. Het productieproces vergt van de “laboranten” specifieke kennis en vaardigheden om op een veilige manier tot een hoogwaardig eindproduct te komen. Die specifieke kennis en vaardigheden waren bij deze verdachte kennelijk aanwezig. Verdachte, in het bezit van de Mexicaanse nationaliteit en naar eigen zeggen sinds kort in Nederland, werd immers niet voor niets speciaal voor dit werk als “kok” naar het drugslab in Vroomshoop gebracht, juist omdat bij veel Mexicanen de specifieke knowhow voor de zogenaamde Mexicaanse productiemethode aanwezig is.
Voor wat betreft de stof methamfetamine of chrystalmeth zoals het ook wel wordt genoemd, kan worden gesteld dat dit wellicht de meest gevaarlijke drug is die momenteel op de markt wordt gebracht. Een kleine zoektocht op het internet is voldoende om het gevaar voor de volksgezondheid van die drug in beeld te brengen. Methamfetamine werkt bijzonder verslavend en deze drug heeft op de mens een bijna verwoestende uitwerking. De grondstoffen van methamfetamine zijn bijzonder schadelijk voor de volksgezondheid en ook het milieu. Van de productie van synthetische drugs is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van (milieu)criminaliteit.
Door zijn vergaande betrokkenheid is verdachte als medepleger verantwoordelijk voor de schade die door deze synthetische drug wordt veroorzaakt bij de gebruikers en de gevaren die de productie van deze synthetische drugs met zich meebrengt. Dit klemt temeer nu er in het bedrijfsverzamelgebouw waar de sportschool onderdeel van uitmaakte, ook een kinderopvang was gevestigd. Verdachte heeft die risico’s op de koop toe genomen en zich zeer waarschijnlijk door het in het vooruitzicht gestelde financiële gewin laten leiden om zijn diensten ter beschikking te stellen.
Dat verdachte zich niet heeft laten weerhouden door de enorme risico’s voor de volksgezondheid en het milieu en de ernst, impact en risico’s van drugs niet lijkt te onderkennen door het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn handelen rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
Blijkens een uittreksel van de justitiële documentatie van 4 februari 2022 – is verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest.
Strafoplegging
De rechtbank is op grond van dit alles van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en gelet ook op de straffen die in soortgelijke gevallen doorgaans worden opgelegd, een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 55, 57 en 91 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder b van de Opiumwet gegeven verbod;
en
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder d van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
het medeplegen van, een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. A.M. Rikken en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, met nummer ONR020101. Tenzij in de voetnoot anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant Z20014, pagina 010129.
3.Een geschrift, zijnde een afschrift van een telefoongesprek, pagina’s 010076 tot en met 010079.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina’s 010130 tot en met 010137.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina’s 010130 tot en met 010137.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina 010250.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant AOT NON 343, pagina 010246.
8.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina’s 010248 tot en met 010249.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] pagina’s 010254 tot en met 010261.
10.Het deskundigenverslag van het NFI, opgemaakt door dr. J.D.J. van den Berg van 12 maart 2021, nr. 2020.12.17.158, pagina’s 010300 tot en met 010305.
11.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 22 juni 2021, pagina’s 010674 t/m 010675.
12.Proces-verbaal van observatie van 12 november 2020, pagina’s 010168 t/m 010172.
13.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 15 november 2021, pagina 010744.
14.Proces-verbaal verhoor rechter-commissaris van getuige [getuige] van 2 november 2021.
15.Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige] van 13 januari 2021, pagina’s 010747 t/m 010762.
16.Het proces-verbaal van verhoor verdacht [verdachte] van 1 november 2020, pagina 010591.
17.Het proces-verbaal van verhoor verdacht [medeverdachte 4] van 2 november 2020, pagina 010648.
18.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant AOT NON 343, pagina 010246.
19.Rapport DNA-onderzoek van rapporteur [verbalisant] van 28 januari 2021, pagina’s 010410 t/m 010416.
20.NFI rapport onderzoek naar sporen drugs en drugsprecursoren op twee halfgelaatsmaskers van dr. J.D.J. van de Berg van 21 juli 2021, pagina’s 010669 t/m 010673.
21.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina 010192.
22.Een geschrift zijnde een afschrift van een gesprek, pagina 010232.
23.Een geschrift zijnde een afschrift van een gesprek, pagina 010232.
24.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 21 januari 2021, pagina 010493.
25.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 12 november 2020, pagina’s 010449 t/m 010479.
26.Het proces-verbaal zaaksdossier 01 van 8 april 2021 van [verbalisant] , pagina 010048. De processen-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 9 en 12 november 2020, pagina’s 010447 t/m 010486.
27.Het proces-verbaal van bevindingen van AOT NON 343, pagina 010246.
28.Het proces-verbaal zaaksdossier 01 van 8 april 2021 van [verbalisant] , pagina 010027.