ECLI:NL:RBOVE:2022:798

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
08.275044.20
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor betrokkenheid bij de productie van methamfetamine in een drugslab

Op 23 maart 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 56-jarige vrouw veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 133 dagen en een taakstraf van 200 uur. De vrouw was de partner van de eigenaar van een sportschool, waar een drugslab was gevestigd. Ze had contact met andere betrokkenen en bood hen onderdak. De rechtbank oordeelde dat de vrouw opzettelijk betrokken was bij de productie van methamfetamine, een middel dat onder de Opiumwet valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De vrouw werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk bereiden en voorhanden hebben van methamfetamine en de bijbehorende chemicaliën en apparatuur. De rechtbank concludeerde dat de vrouw, ondanks haar ontkenning, op de hoogte was van de activiteiten in het drugslab en dat haar betrokkenheid voldoende gewicht had om als medepleger te worden aangemerkt. De rechtbank legde een straf op die rekening hield met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.275044.20
Datum vonnis: 23 maart 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1976 in [geboorteplaats] (Colombia),
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 25 juni 2021, 11 februari 2022 en 9 maart 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L.J. Bronkhorst en van wat door verdachte en haar raadsman mr. V.P.J. Tuma, advocaat in Amersfoort, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
al dan niet samen met anderen, betrokken is geweest bij de productie van methamfetamine;
feit 2:
al dan niet samen met anderen, goederen en grondstoffen ten behoeve van de productie van methamfetamine voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te
Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft
gehad, een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde
methamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2020
tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde
methamfetamine, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, hebbende verdachte en/of haar mededaders voorhanden gehad:
- een of meerdere liter(s) BMK (benzylmethylketon, 1-fenyl-2-propanon) en/of
methanol en/of aceton en/of ammoniak en/of ethylacetaat en/of zoutzuur en/of
methylamine (in methanol) en/of 2-broom-1-fenyl-1-propanon (in tolueen met een
relatief lage concentratie dichloormethaan) en/of
- een of meerdere kilo(s) wijnsteenzuur en/of caustic soda en/of MAPA en/of
kwikchloride en/of
- een of meerdere trechter(s) en/of een of meerdere manuele en/of elektrische
vloeistofpomp(en) en/of een of meerdere klemdekselvat(ten) en/of een of meerdere
slang(en) en/of een of meerdere afvoerslangen en/of een of meerdere
slakkenhuizen en/of een of meerdere regentonnen en/of een of meerdere kuipen
en/of een of meerdere slangenklemmen en/of een of meerdere halfgelaatsmaskers
en/of een of meerdere ijsemmers en/of een of meerdere diepvrieskist(en) en/of een
of meerdere maatbeker(s) en/of een of meerdere centrifuge(s) en/of een of meerdere zuurkoolvat(en) en/of een of meerdere (digitale) pH-meter(s) en/of een of meerdere zeef/zeven en/of een of meerdere kwikthermoter(s) en/of een of meerdere alcoholthermometer(s) en/of een of meerdere balans(en) en/of een of meerdere digitale thermometer(s) en/of een of meerdere heater(s) en/of een of meerdere elektrische verwarmingsmantel(s) en/of een of meer (elektra)schakelbord(en) en/of
- een of meerdere (RVS) pan(nen) en/of een of meerdere braadpannen en/of een of meerdere keramische kookplaten, in elk geval enig(e) goed(eren), waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1 en onder 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van het drugslab en dat zij op geen enkele wijze betrokken is geweest bij de productie van methamfetamine. Evenmin heeft verdachte goederen en grondstoffen ten behoeve van de productie van methamfetamine voorhanden gehad. Van het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde medeplegen was geen sprake.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden blijken uit de in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen. [1] De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.
4.3.2
Achtergrond onderzoek
Op 29 oktober 2020 is door het Team Criminele Inlichtingen van de Landelijke Eenheid (TCI) een afschermprocesverbaal verstrekt met de volgende informatie: “In een van de bedrijfsunits behorend bij perceel [adres 2] is zeer waarschijnlijk een laboratorium gevestigd waar synthetische drugs worden geproduceerd. De huurder van de aldaar gelegen sportschool, genaamd Harm [medeverdachte 1] ( [geboortedatum 2] ), is vermoedelijk bij dit laboratorium betrokken.” [2] Die informatie kwam voort uit een Amsterdams onderzoek genaamd “Ketchikan”. Uit dat onderzoek kwam – kort gezegd – naar voren dat [naam] (hierna: [naam] ) zich vermoedelijk met anderen zou bezighouden met het opzetten en faciliteren van drugslabs. Volgens de verbalisanten wordt in gesprekken – met [naam] onder andere verwezen naar “het opzetten van een lab” en “een geheime plek in een sportschool”. [3] Daarmee zou gedoeld worden op de sportschool van [medeverdachte 1] in Vroomshoop. Ook zou in die gesprekken versluierde taal worden gebruikt voor het produceren van drugs. [4] Bovendien zou uit dit onderzoek blijken dat [naam] op verschillende dagen en tijdstippen bij zowel de sportschool van [medeverdachte 1] in Vroomshoop, als de woning van [medeverdachte 1] en [verdachte] in Beerzeveld is geweest. [5]
4.3.3
Aantreffen drugslab
Naar aanleiding van bovengenoemde TCI verstrekking werd op donderdag 29 oktober 2020 een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam “Zwaluw20”. In dat kader zijn onder andere gesprekken afgeluisterd, personen stelselmatig geobserveerd, camerabeelden opgenomen, is gebruik gemaakt van plaatsbepalingsapparatuur en zijn mastgegevens verzameld. Vervolgens is op 1 november 2020 door de politie binnengetreden in de bedrijfsunits behorend bij het perceel aan de [adres 2] . In dit pand, een bedrijfsverzamelgebouw, was onder andere ‘ [sportschool] ’ gevestigd (hierna: de sportschool). In de sportschool werd achter een wegschuifbare kast een gang ontdekt met daarachter een in werking zijnde drugslab. [6] Op het moment van binnentreden waren [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [verdachte] (hierna: verdachte of [verdachte] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 4] (hierna [medeverdachte 4] ) in de sportschool aanwezig. [7] Zij zijn allen aangehouden. [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) is eveneens aangehouden in verband met het aantreffen van het drugslab. [8] Hij was kort voor het binnentreden door de politie met zijn auto vertrokken bij de sportschool.
4.3.4
Het onderzoek van het LFO en het NFI
Door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) is onderzoek gedaan naar de goederen en stoffen die zijn aangetroffen in het lab. [9] Volgens de LFO was de verborgen ruimte ingericht om te worden gebruikt als productielocatie voor de grootschalige vervaardiging van methamfetamine door middel van de AluminiumAlmangaan methode. De aangetroffen chemicaliën betroffen meerdere liters BMK (benzylmethylketon, 1-fenyl-2-propanon), methanol, aceton, ammoniak, ethylacetaat, zoutzuur, methylamine (in methanol) en 2-broom-1-fenyl-1-propanon (in tolueen met een relatief lage concentratie dichloormethaan), en meerdere kilo’s wijnsteenzuur, caustic soda, MAPA (methyl a/fa-fenylacetoacetaat) en kwikchloride. De aangetroffen goederen c.q. apparatuur betroffen meerdere trechters, manuele en elektrische vloeistofpompen, klemdekselvaten, (afvoer)slangen, slakkenhuizen, regentonnen, kuipen, slangenklemmen, halfgelaatsmaskers, ijsemmers, maatbekers, centrifuges, (digitale) pH-meters, zeven, kwikthermometers, balansen, heaters, elektrische verwarmingsmantels, (RVS) pannen, braadpannen en keramische kookplaten. Daarnaast zijn in het drugslab aangetroffen: een diepvrieskist, zuurkoolvat, alcoholthermometer, digitale thermometer en een (elektra)schakelbord.
De LFO concludeert dat de productieruimte op het moment van ontdekken in gebruik was voor de vervaardiging van methamfetamine. De aangetroffen chemicaliën en goederen wijzen op het ter plaatse omzetten van MAPA naar BMK met behulp van een sterk zuur en een eerdere productie van methamfetamine uit BMK. Die vermoedens worden versterkt doordat warme vloeistoffen in een maatbeker respectievelijk in een zuurkoolvat zijn gevonden. Gelet op het aantreffen van minimaal 50 liter BMK zou er ter plaatse vermoedelijk minimaal enige tientallen kilo’s methamfetamine (Crystal meth of ICE) vervaardigd kunnen worden. In dat kader wijst de LFO ook op de aangetroffen limonadeflessen met restanten vloeistof waarin methamfetamine en wijnsteenzuur zijn aangetoond.
Het NFI heeft aanvullend onderzoek gedaan naar het materiaal dat afkomstig is uit het drugslab. [10] In het onderzoeksmateriaal is methamfetamine aangetoond. Daarnaast zijn er BMK, MAPA en grote hoeveelheden chemicaliën, grondstoffen en hulpstoffen aangetroffen.
4.3.5
De tussenconclusie van de rechtbank
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat een deel van de sportschool was ingericht als een locatie voor de grootschalige productie van methamfetamine. Dit volgt uit de verschillende hoeveelheden en soorten chemicaliën, de hoeveelheid en afmeting van de emballage en de overige aanwezige apparatuur. In het drugslab zijn pre-precursoren (MAPA) omgezet naar precursoren (BMK) en zijn vervolgens precursoren omgezet naar methamfetamine. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat sprake was van een actief productieproces op het moment dat de verbalisanten de sportschool betraden. Ook is er daadwerkelijk methamfetamine geproduceerd.
4.3.6
Algemene beschouwingen ten aanzien van de betrokkenheid bij het drugslab
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , op het moment van binnentreden, in de sportschool aanwezig waren. Buiten hen waren er in de sportschool geen andere personen die het productieproces van methamfetamine hebben kunnen uitvoeren. [medeverdachte 5] was daarnaast kort voor de inval in de sportschool aanwezig.
Uit het dossier komt naar voren dat sprake was van een samenwerkingsverband van verschillende personen met ieder een eigen betrokkenheid. [medeverdachte 5] vervulde hierin een centrale en coördinerende rol. Hij was in de periode van 5 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 op verschillende dagen en tijdstippen intensief betrokken bij de opbouw van het drugslab. Hij bracht goederen naar de sportschool, onderhield contacten met de andere betrokkenen en regelde zaken waardoor anderen hun werk konden doen. Zelf was hij ook vaak aanwezig in de sportschool. [medeverdachte 5] stond derhalve aan de spreekwoordelijke wieg van het drugslab in de sportschool. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] waren allen, zij het op hun eigen manier, als uitvoerder bij het drugslab betrokken. Zij hielden zich intensief bezig met een bepaald onderdeel van het (productie)proces en vormden in zoverre dus een essentiële schakel in het grotere geheel. Zo stelde [medeverdachte 1] zijn sportschool beschikbaar voor (de opbouw van) het drugslab en heeft hij toegestaan dat de voor het lab noodzakelijke verbouwingen werden verricht. [medeverdachte 1] onderhield ook contacten met de andere betrokkenen en liet hen toe in het pand. Ook heeft hij in het lab aangetroffen goederen besteld en [medeverdachte 3] en Mondoza vanuit zijn woning naar het drugslab vervoerd. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] waren op hun beurt als ‘koks’ betrokken bij de daadwerkelijke productie van methamfetamine. Uit het dossier blijkt dat zij verstand hadden van het productieproces en dat zij door [naam] naar de woning van [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn gebracht om vervolgens in het lab te gaan werken. Zij waren verantwoordelijk voor de feitelijke productie van methamfetamine, waarbij de zogenoemde Mexicaanse methode werd gehanteerd (productie van methamfetamine met gebruikmaking van kwikchloride). [medeverdachte 2] vervulde de rol van ‘bewaker’ c.q. ‘toezichthouder’. Hij is door [naam] naar de woning van [medeverdachte 1] en [verdachte] gebracht om vervolgens het lab in de gaten te houden. [medeverdachte 2] heeft voorafgaand aan de opbouw van het drugslab de geschiktheid van de sportschool als locatie verkend en hield overdag en ’s nachts de wacht in de sportschool. [medeverdachte 2] had dus zicht op het reilen en zeilen binnen de sportschool en daarmee ook ten aanzien van het drugslab. Daarnaast onderhield hij nauw contact met [medeverdachte 5] . Zoals de rechtbank hieronder overweegt was [verdachte] eveneens betrokken bij (de opbouw van) het drugslab. Zij onderhield diverse contacten met personen die bij het drugslab betrokken waren en vervulde bij het productieproces een faciliterende rol. Ook was zij vaak in de sportschool aanwezig.
4.3.7
De specifieke betrokkenheid/medeplegen van verdachte [verdachte]
Verdachte heeft bij de politie verklaard zij geen wetenschap had van het drugslab, [11] noch van het bestaan van een verborgen ruimte in de sportschool. [12]
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen bewezen kan worden verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. De bijdrage kan ook bestaan in de vorm van verschillende gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit.
De rechtbank is van oordeel dat het medeplegen van zowel feit 1 als feit 2 bewezen kan worden verklaard. De rechtbank motiveert dit als volgt.
Ten eerste was verdachte intensief betrokken bij de dagelijkse gang van zaken bij de sportschool. Weliswaar was verdachte niet formeel (mede-)eigenaar van de sportschool, maar zij vervulde daar wel een essentiële rol. Verdachte heeft de sportschool zelf aangeduid als een “familiebedrijf van ons twee” (de rechtbank begrijpt: van verdachte en haar partner, medeverdachte [medeverdachte 1] ). [13] Verdachte voerde “elke dag in de week” diverse taken uit. [14] Bovendien kwam verdachte naar eigen zeggen overal in het pand. [15] Ook had verdachte de beschikking over een eigen sleutel van de sportschool. [16]
Ten tweede hebben in de ten laste gelegde periode op verschillende dagen en tijdstippen, verschillende medeverdachten de sportschool ná sluitingstijd bezocht en enige tijd later weer verlaten. Zo heeft verdachte op 27 oktober 2020 een toegangsdeur van de sportschool met een sleutel geopend waarna door een persoon vijf zware tassen uit een auto gehaald en naar de sportschool gebracht werden. [17] Dat verdachte de door de verbalisanten aangeduide “onbekende” vrouw is, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit het feit dat verdachte heeft verklaard dat zij een sleutel had van de sportschool. Bovendien is op de camerabeelden te zien dat medeverdachte [medeverdachte 1] samen met deze vrouw later die avond weer bij de sportschool is weggereden. Verdachte heeft over de aard en achtergrond van dit bezoek en de andere bezoeken aan de sportschool niets verklaard.
Ten derde volgt uit de verschillende bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien genoegzaam dat het medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn geweest die door [naam] naar de woning van [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn gebracht in verband met werken in een drugslaboratorium. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 4] naar Vroomshoop is gebracht. [18] [medeverdachte 4] heeft verklaard dat de bestuurder hen ergens heeft afgezet en dat ze opgehaald zijn door de partner van die mevrouw (de rechtbank begrijpt dat [medeverdachte 1] bedoeld wordt). [19] Kort na hun aankomst in Vroomshoop op de avond van 30 oktober 2020 worden [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] op 1 november 2020 aan het begin van de middag aangetroffen in de sportschool waarin het drugslab zich bevindt. [20] Van [medeverdachte 4] bevindt zich DNA materiaal op twee maskers [21] waarop zich ook methamfetamine bevindt. [22]
Ten vierde onderhield verdachte contacten met [naam] . Zo was [naam] op verschillende dagen en tijdstippen in de ten laste gelegde periode bij de woning van verdachte. Op 27 oktober 2020 begroet verdachte [naam] , na sluitingstijd, bij de sportschool. [23] Daarnaast heeft verdachte hem meerdere keren een audiobericht gestuurd. [24] Hij heeft haar ook audioberichten gestuurd. Op 1 november 2020 wordt door verdachte onder andere in het Spaans gezegd dat ze “bijna wakker” zijn en dat ze gisteren tegen haar hebben gezegd dat ze “blij” zijn (taalkundig in de mannelijke vorm). [25] In dat verband wijst de rechtbank ook op de omstandigheid dat verdachte, evenals medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , de Spaanse taal beheerst. Ook wat betreft de aard en inhoud van contacten tussen verdachte en [naam] heeft verdachte niets verklaard. [naam] verwijst op zijn beurt in diverse gesprekken naar gesprekken met en over verdachte. Zo verwijst hij naar een mevrouw die “aardig voor de jongens” is en praat over “de kerk en de Bijbel”. [26] Verdachte heeft zelf bij de politie verklaard dat ze Christelijk is opgevoed [27] terwijl ook uit de reclasseringsrapportage blijkt dat het geloof en de kerk een belangrijke rol in haar leven speelt. Ook wordt in één van die gesprekken, namelijk op 29 september 2020, verwezen naar een Colombiaanse (verdachte is inderdaad van Colombiaanse afkomst) die een “ geheime plek” in een sportschool heeft. [28] Van [naam] is in het drugslab bovendien DNA aangetroffen op een jas, maskers en handschoenen. [29] Tegen die achtergrond speelde verdachte een centrale rol in de communicatie met [naam] , onder andere over medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hebben kennelijk bij [medeverdachte 1] en Oquenda Suaza geslapen.
Op basis van bovengenoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van verdachte van een zodanig gewicht is geweest dat van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten kan worden gesproken. De rechtbank vindt daarmee bewezen dat zij als medepleger heeft te gelden, zowel ten aanzien van feit 1 als feit 2.
4.3.8
Opzet van [verdachte]
De vervolgvraag is of verdachte ook (voorwaardelijk) opzet had op de productie en het voorhanden hebben van goederen ten behoeve van de productie van methamfetamine. De rechtbank overweegt daaromtrent het volgende. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. Bij beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, moet worden gekeken naar de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte actief betrokken was bij de sportschool en heel frequent aanwezig was in de sportschool tijdens openingstijden, maar ook na sluitingstijd. Voorts blijkt van het komen en gaan van personen aan de [adres 1] en bij de sportschool in de avonduren en na sluitingstijd voor andere activiteiten dan sport, zoals het brengen van goederen. Het brengen van goederen, als ook het verblijf van personen bij verdachte en [medeverdachte 1] gebeurde op zodanige wijze dat daaruit afgeleid kan worden dat anderen er niet van op de hoogte mochten raken. Gelet hierop acht de rechtbank het onwaarschijnlijk dat verdachte niets heeft geweten van de verborgen ruimte, de aanwezigheid van een drugslaboratorium aldaar en het productieproces dat gaande was. Eveneens acht de rechtbank het gelet op het voorgaande onwaarschijnlijk dat zij niet op de hoogte was van wat de Spaans sprekende personen kwamen doen, temeer daar zij zoals hiervoor aangegeven, evenals de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , Spaans spreekt. Door aldus te handelen heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er een drugs geproduceerd zouden gaan worden in een ruimte van de sportschool.
De rechtbank vindt daarom bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de productie van methamfetamine en op de voorbereidingshandelingen.
4.3.9
Conclusies feiten 1 en 2
Feit 1
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van verdachte aan het onder 1 ten laste gelegde feit van voldoende gewicht is. Uit de aard van de handelingen en de betrokkenheid van verdachte blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet had op het verweten gronddelict en op het medeplegen daarvan. De rechtbank acht daarom het medeplegen van het opzettelijk bereiden, bewerken en verwerken van een hoeveelheid methamfetamine wettig en overtuigend bewezen. Van het ten laste gelegde verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van diezelfde methamfetamine is niet gebleken, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de ten laste gelegde periode knoopt de rechtbank aan bij 30 oktober 2020, de datum waarop de ‘koks’, zijnde medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , naar de woning van verdachte zijn gebracht. Vanuit die woning zijn zij vervolgens naar het drugslab gegaan. De rechtbank zal daarom ten aanzien van feit 1 de periode van 30 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 bewezen verklaren.
Feit 2
Voor het onder 2 ten laste gelegde feit, het medeplegen van het voorhanden hebben van goederen ten behoeve van de productie van methamfetamine, geldt dat voor een bewezenverklaring ook vastgesteld moet kunnen worden dat de in de sportschool aangetroffen stoffen en goederen in de machtssfeer van verdachte zijn geweest en dat verdachte wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat die goederen bestemd waren voor de productie van methamfetamine. De rechtbank is op basis van de hiervoor uiteengezette feiten en omstandigheden van oordeel dat aan die vereisten is voldaan en dat het niet anders kan dan dat verdachte en haar mededaders wisten dat die goederen bestemd waren voor het productieproces. De rechtbank wijst in dat kader in het bijzonder op de omstandigheid dat verdachte zelf heeft verklaard dat zij iedere dag in de week en op alle plekken (boven en beneden) in de sportschool kwam. Verdachte had daarnaast de beschikking over een eigen sleutel van de sportschool. Bovendien was verdachte op het moment van binnentreden in de sportschool aanwezig en was het drugslab toen in gebruik voor de productie van methamfetamine. De rechtbank stelt vast dat het voorhanden hebben van deze goederen en stoffen naadloos aansluit op het actieve productieproces. Met betrekking tot deze in het drugslab aangetroffen stoffen en goederen acht de rechtbank dan ook het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot de ten laste gelegde periode overweegt de rechtbank dat het dossier wettig en overtuigend bewijs bevat dat er vanaf 5 oktober 2020 voorbereiding zijn getroffen voor de bouw van het drugslab. [30] Op die datum komt medeverdachte [medeverdachte 5] voor het eerst bij de sportschool in Vroomshoop. [31] De rechtbank zal daarom ten aanzien van feit 2 de periode van 5 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 bewezen verklaren.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van 30 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt, een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
zij in de periode van 5 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Vroomshoop, gemeente Twenterand, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken en verwerken, van een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen, voorhanden heeft gehad voorwerpen en stoffen, te weten:
- meerdere liter(s) BMK (benzylmethylketon, 1-fenyl-2-propanon) en methanol en aceton en ammoniak en ethylacetaat en zoutzuur en methylamine (in methanol) en 2-broom-1-fenyl-1-propanon (in tolueen met een relatief lage concentratie dichloormethaan) en
- meerdere kilos wijnsteenzuur en caustic soda en MAPA en kwikchloride en
- meerdere trechters en meerdere manuele en elektrische vloeistofpompen en meerdere klemdekselvaten en meerdere slangen en meerdere afvoerslangen en meerdere slakkenhuizen en meerdere regentonnen en meerdere kuipen en meerdere slangenklemmen en meerdere halfgelaatsmaskers en meerdere ijsemmers en een diepvrieskist en meerdere maatbekers en meerdere centrifuges en een zuurkoolvat en een of meerdere (digitale) pH-meter en meerdere zeven en meerdere kwikthermometers en een alcoholthermometer en meerdere balansen en een digitale thermometer en meerdere heaters en meerdere elektrische verwarmingsmantels en een (elektra)schakelbord en
- meerdere (RVS) pannen en meerdere braadpannen en meerdere keramische kookplaten,
waarvan verdachte en verdachtes mededaders wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van die feit(en).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. In het bijzonder merkt de rechtbank op dat de bestanddelen “voorwerpen en stoffen” ontbreken in de tenlastelegging. De rechtbank leest de tenlastelegging op dit punt verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder b van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: het medeplegen van, een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan zij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van zes maanden (180 dagen), waarvan 133 dagen voorwaardelijk (met een proeftijd van twee jaren), met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr. Het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf is hiermee in duur gelijk aan de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft gezeten. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen opmerkingen gemaakt over een eventueel op te leggen straf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte speelde als vrouw van de sportschooleigenaar [medeverdachte 1] een niet onbelangrijke rol bij (de opbouw van) een laboratorium voor de grootschalige productie van methamfetamine. Dit drugslab bevond zich in een verborgen ruimte in een sportschool. Verdachte heeft (de opbouw van) het drugslab onder andere gefaciliteerd door contacten met andere betrokkenen te onderhouden en een aantal van hen onderdak te bieden. Dit alles met als resultaat dat er op grote schaal methamfetamine kon worden geproduceerd. Dat er slechts een geringe hoeveelheid methamfetamine is aangetroffen doet daar niet aan af. Tijdig ingrijpen door de politie heeft de productie van een grote hoeveelheid voorkomen.
Voor wat betreft de stof methamfetamine of chrystalmeth zoals het ook wel wordt genoemd, kan worden gesteld dat dit wellicht de meest gevaarlijke drug is die momenteel op de markt wordt gebracht. Een kleine zoektocht op het internet is voldoende om het gevaar voor de volksgezondheid van die drug in beeld te brengen. Methamfetamine werkt bijzonder verslavend en deze drug heeft op de mens een bijna verwoestende uitwerking. De grondstoffen van methamfetamine zijn bijzonder schadelijk voor de volksgezondheid en ook het milieu. Van de productie van synthetische drugs is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van (milieu)criminaliteit.
Door haar vergaande betrokkenheid is verdachte als medepleger verantwoordelijk voor de schade die door deze synthetische drug wordt veroorzaakt bij de gebruikers en de gevaren die de productie van deze synthetische drugs met zich meebrengt. Dit klemt temeer nu er in het bedrijfsverzamelgebouw waar de sportschool onderdeel van uitmaakte, ook een kinderopvang was gevestigd.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 12 januari 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van 2 februari 2022 waaruit de persoonlijke omstandigheden van verdachte blijken. De rechtbank noemt in het bijzonder dat verdachte in de afgelopen periode haar zelfredzaamheid heeft vergroot door de Nederlandse taal te leren en betaald werk te verrichten. De reclassering is evenwel niet in staat om een professioneel oordeel te geven over de kans op recidive, gelet op haar proceshouding. Ook ter terechtzitting heeft verdachte zich bij veel vragen beroepen op haar zwijgrecht. De reclassering adviseert een (deels voorwaardelijke) straf zonder bijzondere voorwaarden.
Strafoplegging
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden om verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van zes maanden (180 dagen), waarvan 133 dagen voorwaardelijk (met een proeftijd van twee jaren), met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr en een taakstraf voor de duur van 200 uren.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 91 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder b van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: het medeplegen van, een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan zij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
- bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
133 (honderddrieëndertig)
dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. A.M. Rikken en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, met nummer ONR020101. Tenzij in de voetnoot anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant Z20014, pagina 010129.
3.Een geschrift, zijnde een afschrift van een telefoongesprek, pagina’s 010076 tot en met 010079.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina’s 010130 tot en met 010137.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina’s 010130 tot en met 010137.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina 010250.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant AOT NON 343, pagina 010246.
8.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina’s 010248 tot en met 010249.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina’s 010254 tot en met 010261.
10.Het deskundigenverslag van het NFI, opgemaakt door dr. J.D.J. van den Berg van 12 maart 2021, nr. 2020.12.17.158, pagina’s 010300 tot en met 010305.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 1 november 2020, pagina 010615.
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 2 november 2020, pagina 010621.
13.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 1 november 2020, pagina 010614.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 2 november 2020, pagina 010618.
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 10 november 2020, pagina 010626.
16.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 2 november 2020, pagina 010619.
17.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , pagina 010127.
18.Het proces-verbaal van verhoor verdacht [medeverdachte 3] van 1 november 2020, pagina 010591.
19.Het proces-verbaal van verhoor verdacht [medeverdachte 4] van 2 november 2020, pagina 010648.
20.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant AOT NON 343, pagina 010246.
21.Rapport DNA-onderzoek van rapporteur [verbalisant] van 28 januari 2021, pagina’s 010410 t/m 010416.
22.NFI rapport onderzoek naar sporen drugs en drugsprecursoren op twee halfgelaatsmaskers van dr. J.D.J. van de Berg van 21 juli 2021, pagina’s 010669 t/m 010673.
23.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina 010127.
24.Een geschrift zijnde een afschrift van een gesprek, pagina 010232.
25.Een geschrift zijnde een afschrift van een gesprek, pagina 010232.
26.Een geschrift zijnde een afschrift van een gesprek, pagina 010186.
27.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 10 november 2020, pagina 010623.
28.Een geschrift, zijnde een afschrift van een telefoongesprek, pagina’s 010076 tot en met 010079.
29.Het NFI rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van het vervaardigen van harddrugs in Vroomshoop op 1 november 2020 van de rapporteur L.J.W. Grol van 31 maart 2021, pagina’s 010425 t/m 010431.
30.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , pagina’s 010120 tot en met 010125.
31.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten G-109, T-827, G-139, T-060, S-090. T-1192, G-2Ö9 enT-329, pagina’s 010080 tot en met 010082.