5.3.1Parketnummer 08-070742-21
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 11 maart 2021 heeft een persoon met een vuurwapen door de brievenbus in de voordeur van de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan [adres 1] in Hengelo (O) geschoten. Op dat moment waren [slachtoffer 1] (zwager van verdachte) en [slachtoffer 2] (zus van verdachte) samen met hun drie kinderen in de woning aanwezig.
5.3.1.2 Is verdachte de schutter?
De rechtbank dient allereerst vast te stellen of verdachte de schutter is geweest.
Op basis van de onderstaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte degene is die op 11 maart 2021 met een wapen heeft geschoten.
Op 11 maart 2021 werd [slachtoffer 1] rond 20:00 uur via WhatsApp gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] . Toen [slachtoffer 1] de telefoon opnam zei een mannenstem tegen hem dat hij de deur open moest doen, waarna de verbinding werd verbroken. [slachtoffer 1] belde dit voor hem onbekende nummer terug en vroeg met wie hij sprak. [slachtoffer 1] hoorde de persoon aan de telefoon zeggen: “Ik ben het broertje van je vrouw” en “Doe de deur open”. Hierop zei [slachtoffer 1] : “ [verdachte] , wat is er?”. Toen [slachtoffer 2] dit hoorde is zij met de drie minderjarige kinderen naar zolder gegaan, waar zij zich in een kast hebben verstopt. Nadat [slachtoffer 2] naar boven was gegaan hoorde [slachtoffer 1] de persoon nog een paar keer schreeuwen dat hij, [slachtoffer 1] , de deur open moest doen. [slachtoffer 1] hoorde dit door de telefoon en door de voordeur. De persoon hing vervolgens weer op. [slachtoffer 1] hoorde op dat moment ook de deurbel en het klepperen van de brievenbus. [slachtoffer 1] is toen, door de hal en langs de voordeur, naar boven gegaan, waar hij de persoon nogmaals heeft gebeld. [slachtoffer 1] hoorde de persoon zeggen: “Als je nu de deur niet opent, breek ik de deur open en vermoord ik jullie” en “Kom naar buiten, we gaan met jouw auto”. Hierop klonk een harde knal.
De overbuurvrouw, [getuige 1] , hoorde op 11 maart 2021 rond 19:55 uur een scooter en zag dat die stilstond voor het perceel van de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Bij de scooter zag zij een jongeman van tussen de 185 en 190 centimeter lang. Hij had een slank postuur, droeg een donkere hoody en had een korte donkere jas aan.
[getuige 2] zag op 11 maart 2021 rond 20:00 uur bij de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een Syrische of Turkse jongeman van rond de 30 jaar met een lang, smal figuur. De persoon had een lichte stoppelbaard, was in het donker gekleed en droeg een hoody. De persoon had een zwarte scooter bij zich. Op het windscherm van die scooter zat een sticker met iets van een R.
Uit forensisch onderzoek voor en in de woning aan [adres 1] in Hengelo is het volgende gebleken.
Links voor de opstap voor de woning werd een 7.65 mm volmantel centraalvuur patroon aangetroffen, zonder slagpininslag op de hulsbodem. Hoger gelegen, op de opstap links voor de voordeur werd een patroonhuls aangetroffen, eveneens van het kaliber 7.65 mm, met een inslag van de slagpin.
In het midden van de voordeur van de woning zat horizontaal een klepbrievenbus met een opgaande metalen klep aan de buitenkant. Vanwege de aan de binnenzijde van de brievenbus gevestigde tochtborstel was er geen zicht naar binnen. Onder en boven de brievenbus zaten ruiten, zijnde reliëfglas welke de in- en doorkijk belemmeren. Achter de voordeur hing een ondoorzichtig verduisterend gordijn. Ter hoogte van de brievenbus, vanaf de grond op een hoogte van 97,5 centimeter, zat een gat in het gordijn met daaromheen beroeting, mogelijk afkomstig van de mondingsvlam dan wel door kruitsporen.
Achter de voordeur zit een hal met aan het einde een deur naar de woonkamer. De deur is van boven tot onder voorzien van vier ruiten die zijn geplaatst in een houten frame. Rechts in het frame van deze deur, zijnde scharnierzijde, zijnde halzijde, werd een ronde beschadiging rechts naast de tweede ruit van boven geconstateerd. Dit betrof een doorschot. Aan de andere zijde van de deur bevond zich op dezelfde hoogte ook een beschadiging. Delen hout van het frame van de deur lagen verspreid in de woning op afstanden van meerdere meters. Op enkele centimeters van de deur vandaan, in de woonkamer, lag een projectiel, gelijkend qua afmeting, vorm en kleur op het projectiel dat buiten werd aangetroffen.
Aan de hand van het vastgestelde sporenbeeld wordt het zeer waarschijnlijk geacht dat er door de brievenbus in de woning is geschoten met een semi automatisch vuurwapen, terwijl de schutter geen zicht had op de gang.
[slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte verklaard dat op de kamermuur een kras zat en dat de kogel is gestopt op een metalen fotolijst van de kinderen.
Verdachte werd op 12 maart 2021 aangehouden in het bedrijfspand aan [adres 2] te Hengelo. In dit bedrijfspand werd een zwarte scooter aangetroffen van het merk Peugeot, type VClic, met kenteken [kenteken] . Op het windscherm van de scooter zat een rode sticker met de hoofdletter R. Uit onderzoek is gebleken dat het windscherm vanuit de fabriek niet met een rode R wordt geleverd, waardoor sprake is van meer onderscheidend vermogen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gebruikmaakte van de aangetroffen scooter.
Verder werd in het bedrijfspand een blauwe hoody van het merk Nike aangetroffen. Op de binnenzijde van de kraag en de binnenzijde van het rechtermanchet van de hoody is een DNA-hoofdprofiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte (bewijskracht van meer dan 1 miljard).
Deze hoody is ook onderzocht op aanwezigheid van schotresten. Door het NFI zijn twee hypotheses opgesteld.
Hypothese 1: op de bemonsteringen van de mouwen van de hoody zijn schotresten aanwezig Hypothese 2: op de bemonsteringen van de mouwen van de hoody zijn géén schotresten aanwezig.
Het aantreffen van de bevindingen zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer er schotresten op de mouwen van de hoody aanwezig zijn, dan wanneer er geen schotresten aanwezig zijn. Hieruit concludeert de rechtbank, met inachtneming van de rest van het dossier, dat er op de mouwen van de hoody schotresten aanwezig waren.
Aan het door de verdediging geschetste scenario gaat de rechtbank voorbij. Verdachte heeft eerst ter terechtzitting verklaard dat hij niets met de schietpartij te maken heeft en dat hij op 11 maart 2021 rond 20:00 uur televisie zat te kijken in zijn woning in Gronau of dat hij zijn hond aan het uitlaten was. De rechtbank is van oordeel dat verdachte geen redelijke, de redengevendheid van deze feiten en omstandigheden ontzenuwende verklaring heeft gegeven die maakt dat alle voornoemde bevindingen anders moeten worden beoordeeld. Dit geldt ook voor de verklaring van verdachte dat hij met oud en nieuw in Duitsland met een alarmpistool heeft geschoten, waardoor die schotresten mogelijk toen op de trui zijn gekomen.
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden vast dat verdachte op 11 maart 2021 met een vuurwapen door de brievenbus in de voordeur van de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geschoten.
5.3.1.3 Heeft verdachte opzet gehad op de dood van de in de woning aanwezige personen?
De vraag die de rechtbank voor een bewezenverklaring van poging tot doodslag moet beantwoorden is of verdachte (voorwaardelijke) opzet had op de dood van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en de kinderen. Omdat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om boos opzet te kunnen vaststellen, moet worden bekeken of verdachtes opzet in voorwaardelijke zin was gericht op de dood van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en de kinderen.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijke opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en de drie kinderen – aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo'n kans is niet alleen vereist dat verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop heeft toegenomen). Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Verdachte is met een vuurwapen en munitie naar de woning van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en de kinderen gegaan. Daar aangekomen heeft hij [slachtoffer 1] meerdere malen door de telefoon en de voordeur gesommeerd om de deur te open, anders zou verdachte het gezin vermoorden. Gelet hierop en op het gegeven dat [slachtoffer 1] verdachte door de voordeur hoorde praten, waardoor kan worden aangenomen dat verdachte [slachtoffer 1] ook door die deur hoorde praten, stelt de rechtbank vast dat verdachte wist dat de bewoners aanwezig waren in de woning. Toen de deur niet werd opengedaan heeft verdachte door de brievenbus in de voordeur van de woning geschoten. Op dat moment kon hij niet zien of er iemand in de hal stond of liep vanwege een achter de voordeur hangend verduisterend gordijn. De hoogte van de schotsbaan was 97,5 centimeter.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en de kinderen in het leven heeft geroepen en deze kans ook bewust heeft aanvaard. Het met een vuurwapen door de brievenbus in de voordeur van een woning schieten, terwijl verdachte wist dat er mensen in de woning aanwezig waren en hij niet kon zien waarop hij schoot, is naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht op het doden van iemand. Gelet op de hoogte van de schotsbaan had de kogel vitale lichaamsdelen kunnen raken van de in de woning aanwezige personen. Daarbij komt dat verdachte - door dreigingen te uiten - [slachtoffer 1] heeft geprobeerd om naar de voordeur van de woning te laten komen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
De overwegingen van de rechtbank over het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden vast dat verdachte, door met een vuurwapen door de brievenbus te schieten, opzettelijk en wederrechtelijk de deur, muur en fotolijst van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft vernield. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde.