ECLI:NL:RBOVE:2022:715

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
ak_21_2030
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de heffingsambtenaar bij aanslag waterschapsbelastingen

In deze zaak gaat het om de vraag of de heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) bevoegd is om een aanslag waterschapsbelastingen op te leggen aan de eiser. De eiser, wonende te Elburg, heeft een aanslag ontvangen voor het belastingjaar 2021, welke hij betwist. Hij stelt dat de verweerder, als private onderneming, niet bevoegd is om deze aanslag op te leggen, omdat er geen overeenkomst tussen hem en de verweerder bestaat. De rechtbank heeft op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van de eiser ongegrond is verklaard.

De rechtbank overweegt dat de eiser in zijn reactie op de aanslag, die hij op 16 september 2021 heeft ingediend, impliciet bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de stelling van de eiser dat de verweerder niet bevoegd is om aanslagen op te leggen, niet kan slagen. De verweerder is een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid en heeft de bevoegdheid om belastingen te heffen en invorderen, zoals is vastgelegd in de Wet gemeenschappelijke regelingen. De rechtbank concludeert dat het ontbreken van een overeenkomst tussen de eiser en de verweerder hem niet ontslaat van zijn belastingplicht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslag is gebaseerd op de Waterschapswet en de Verordening zuiveringsheffing Waterschap Vallei en Veluwe 2021. Aangezien de eiser geen inhoudelijke beroepsgronden heeft aangedragen tegen de aanslag, wordt het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, rechter, en de griffier was Y. van Arnhem. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de datum van uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb 21/2030

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser]

wonende te [woonplaats] , eiser,
en
de heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT),verweerder,
gemachtigde: [naam] .

Procesverloop

Met dagtekening van 31 augustus 2021 heeft verweerder, namens het Waterschap Vallei en Veluwe, aan eiser voor het belastingjaar 2021 ten behoeve van de onroerende zaak [adres] te Elburg een aanslag waterschapsbelastingen opgelegd, bestaande uit
  • watersysteemheffing ingezetenen van € 57,71
  • zuiveringsheffing meerpersoonshuishouden van € 169,26
  • watersysteemheffing gebouwd van
totaal € 289,57.
Bij uitspraak op bezwaar van 27 oktober 2021 heeft verweerder het tegen deze beschikking gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak op bezwaar is beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2022. Eiser is niet verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. In geschil is de vraag of aan eiser terecht onderhavige aanslag waterschapsbelastingen 2021 is opgelegd.
2. Eiser beantwoordt deze vraag ontkennend en voert daartoe, naar de rechtbank begrijpt en kort gezegd, aan dat hij geen bezwaar heeft gemaakt tegen de aan hem opgelegde aanslag en dat verweerder als private onderneming niet bevoegd is om onderhavige aanslag aan hem op te leggen, omdat verweerder niet beschikt over een overeenkomst met hem. Eiser is van mening dat de jarenlange onrechtmatige betalingen door verweerder aan hem dienen te worden terugbetaald.
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers reactie van 16 september 2021 op de aan hem op 31 augustus 2021 toegezonden aanslag terecht heeft aangemerkt als een bezwaarschrift, omdat eiser in deze brief aangegeven heeft ‘Opnieuw word ik lastig gevallen met een schuldstelling en een geldelijke vordering’. Dat eiser in deze brief niet expliciet heeft vermeld dat hij bezwaar maakt tegen deze aanslag, maakt niet dat deze brief niet als zodanig kan worden aangemerkt.
Omdat eiser tegen de aanslag bezwaar heeft gemaakt, diende verweerder hierop te beslissen en is op 27 oktober 2021 uitspraak op het bezwaar gedaan.
4. De stelling van eiser dat verweerder niet bevoegd is om aanslagen aan hem op te leggen omdat verweerder een private onderneming is kan niet slagen. Zoals door verweerder in het verweerschrift uitgebreid uiteen is gezet is het GBLT een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid als bedoeld in hoofdstuk V van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Onder meer het Waterschap Vallei en Veluwe heeft het heffen en invorderen van belastingen opgedragen aan verweerder.
Op grond hiervan is verweerder bevoegd om aan eiser aanslagen op te leggen.
5. De rechtbank overweegt dat de aan eiser opgelegde aanslag is gebaseerd op de Waterschapswet en de Verordening zuiveringsheffing Waterschap Vallei en Veluwe 2021. Gelet op de betreffende bepalingen uit de Waterschapswet en de Verordening is de rechtbank van oordeel dat het ontbreken van een overeenkomst tussen eiser en verweerder, eiser niet van zijn belastingplicht voor deze belastingen kan ontslaan. Ook overigens heeft eiser geen feiten en omstandigheden aangedragen voor zijn stelling dat verweerder niet bevoegd zou zijn om onderhavige aanslag aan hem op te leggen.
6. Nu eiser tegen de aanslag inhoudelijk geen beroepsgronden heeft aangedragen, is op grond van vorenstaande het beroep ongegrond.
7. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, rechter, in aanwezigheid van
Y. van Arnhem, griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel